Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening

2.2.1 Basis voor opstelling

2.2.1.1 1. ForFarmers N.V.

ForFarmers N.V. (de 'Vennootschap') is een naamloze vennootschap, statutair gevestigd in Nederland. Het adres van de statutaire zetel is Kwinkweerd 12, 7241 CW Lochem. De geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap over 2018 omvat de Vennootschap en haar dochtermaatschappijen (tezamen te noemen de 'Groep' of 'ForFarmers') en het belang van de Groep in de joint venture HaBeMa.

Per 31 december 2018 is het kapitaalbelang en stemrecht in de Vennootschap als volgt verdeeld:

  31 december 2018 31 december 2017
  Kapitaalbelang Stemrecht Kapitaalbelang Stemrecht
Eigen bezit ForFarmers 5,73%   5,15%  
 
Aandelen Coöperatie FromFarmers U.A. (Direct) 17,41% 18,47% 17,41% 18,35%
Participatierekening bij leden (Indirect) 28,35% 30,08% 31,80% 33,53%
Coöperatie FromFarmers U.A. 45,76% 48,54% 49,21% 51,88%
 
Certificaten bij leden 4,78% 5,07% 5,25% 5,54%
Certificaten in lock up 0,92% 0,98% 1,36% 1,43%
Overige certificaathouders(1) 1,23% 1,30% 1,10% 1,15%
Aandelen Stichting Beheer- en Administratiekantoor ForFarmers 6,93% 7,35% 7,71% 8,13%
 
Aandeelhouders (derden) 41,58% 44,10% 37,93% 39,99%
Totaal gewone aandelen in omloop 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
 
(1) Betreft (voormalige) medewerkers van ForFarmers van wie de certificaten niet in de lock-up zitten en derden die hun certificaten nog niet hebben omgezet naar aandelen.

ForFarmers N.V. is een internationaal opererende voer-onderneming die complete voeroplossingen biedt voor de (biologische) veehouderij. ForFarmers zet zich in “For the Future of Farming”: voor de continuïteit van het boerenbedrijf en voor een financieel gezonde agrarische sector.

 

2.2.1.2 2. Toegepaste accounting standaarden

Overeenstemmingsverklaring

De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard door de Europese Unie (EU-IFRS, hierna vermeld als IFRS) en artikel 2:362 lid 9 BW.

De geconsolideerde (en enkelvoudige) jaarrekening is goedgekeurd voor publicatie door de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen op 12 maart 2019. De jaarrekening van de Groep staat geagendeerd voor vaststelling op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 26 april 2019.

De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling.

Wijzigingen in grondslagen voor financiële verslaggeving in 2018

IFRS 9 Financiële instrumenten en IFRS 15 Opbrengsten uit contracten met klanten zijn per 1 januari 2018 effectief en de Groep heeft deze standaarden voor het eerst toegepast vanaf 1 januari 2018. Onder de gekozen transitiemethoden is de vergelijkende informatie niet aangepast.

IFRS 9 introduceert nieuwe vereisten voor classificatie en waardering, impairment en hedge accounting voor financiële instrumenten. De transitie naar de nieuwe waarderingsvereisten van IFRS 9 heeft geleid tot een effect van €97 duizend (na belastingen), welke is verwerkt in de ingehouden winsten per 1 januari 2018. Zie het geconsolideerd overzicht van het eigen vermogen. Tevens is de classificatie van financiële instrumenten gewijzigd, zie noot 32A voor zowel de oude als nieuwe classificatie.

Als gevolg van de overgang naar IFRS 9 heeft de Groep tevens bijbehorende aanpassingen aan IAS 1 Presentatie vereisten voor de jaarrekening toegepast. Dit heeft tot gevolg dat netto (terugnemingen van) bijzondere waardeverminderingen van financiële activa apart in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening gepresenteerd moeten worden. In het verleden werden netto (terugnemingen van) bijzondere waardeverminderingen op handelsdebiteuren verwerkt in de overige bedrijfskosten. Als gevolg van deze aanpassing heeft de Groep €1.821 duizend geherclassificeerd in de vergelijkende cijfers.

IFRS 15 hanteert een nieuw vijf stappen model dat van toepassing is op opbrengsten uit contracten met klanten. Onder IFRS 15 worden opbrengsten verantwoord voor het bedrag dat de opbrengst weergeeft waarop een entiteit verwacht recht te hebben in ruil voor de levering van goederen of diensten aan een klant. De impact van IFRS 15 is niet materieel en de Groep heeft de zogenaamde cumulatief effect benadering in de transitie toegepast.

Voor de nog niet van toepassing zijnde nieuwe standaarden wordt verwezen naar noot 41.

Vergelijkende cijfers

Indien noodzakelijk zijn vergelijkende cijfers aangepast in overeenstemming met de huidige presentatie.

Grondslagen voor financiële verslaggeving

Informatie over de door de Groep gehanteerde grondslagen die het meeste van invloed zijn op de jaarrekening is opgenomen in noot 39 en 40.

 
 

2.2.1.3 3. Functionele valuta en presentatie valuta

De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in euro’s. Dit is tevens de functionele valuta van de Vennootschap. Alle financiële informatie die in euro’s wordt gepresenteerd is afgerond op het naastliggende duizendtal, tenzij anders is aangegeven. De functionele valuta van de entiteiten van de Groep zijn voornamelijk de euro, het Britse pond en de Poolse zloty. Het merendeel van de transacties en resulterende saldi vinden plaats in de lokale en functionele valuta. De volgende wisselkoersen zijn toegepast gedurende het boekjaar:

Koers op 31 december € 1,00 € 1,00
2016 £0,8562 -
2017 £0,8872 -
2018 £0,8945 PLN4,3014
 
Gemiddelde koers € 1,00 € 1,00
2017 £0,8767 -
2018 £0,8847 PLN4,3013

2.2.1.4 4. Gebruik van schattingen en oordelen

Bij het opstellen van deze geconsolideerde jaarrekening heeft het management oordelen gevormd en schattingen en veronderstellingen gemaakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De uiteindelijke waardering van activa en verplichtingen kan afwijken van deze schattingen.

De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden continu beoordeeld, rekening houdend met de meningen en de adviezen van (externe) specialisten. Aanpassing van de schattingen worden verwerkt in de periode waarin de schattingen worden herzien en in de toekomstige perioden waarin deze invloed hebben. 

A. Oordelen

Informatie over de gevormde oordelen bij de toepassing van de grondslagen die het meest van invloed zijn op de in de jaarrekening opgenomen bedragen, is opgenomen in de volgende onderdelen van de toelichting:

  • omzet: bepaling of de Groep bij de transactie in plaats van als hoofdpartij als tussenpersoon optreedt (noot 8);
  • consolidatie: bepaling of de Groep de facto zeggenschap heeft over een deelneming (noot 33);

B. Schattingen en veronderstellingen

De schattingen en veronderstellingen die het meest relevant worden beschouwd zijn:

  • waardering van verplichtingen uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen: belangrijke actuariële veronderstellingen (noot 15);
  • verwerking van uitgestelde belastingvorderingen: beschikbaarheid van toekomstige fiscale winsten die kunnen worden gebruikt ter voorwaartse compensatie van fiscale verliezen (noot 16);
  • economische levensduur van materiële vaste activa en immateriële activa (noot 17 en 18);
  • test op bijzondere waardeverminderingen (‘impairment test’): belangrijkste veronderstellingen met betrekking tot de realiseerbare waarden (noot 18);
  • waardering van handels- en overige vorderingen (noot 21); en
  • verwerking en waardering van voorzieningen en voorwaardelijke verplichtingen: belangrijke veronderstellingen over de waarschijnlijkheid en omvang van een uitstroom van middelen met betrekking tot voorzieningen (noot 30).
  • waardering van putoptie verplichtingen en voorwaardelijke vergoedingen uit hoofde van acquisities (noot 31).

C. Bepaling van de reële waarde

Een aantal grondslagen en toelichtingen van de Groep vereisen de bepaling van reële waarden, voor zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen.

De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld op de waarderingsdatum in een ordelijke transactie tussen ter zake goed geïnformeerde partijen op de primaire of, indien deze niet aanwezig is, de meest voordelige markt die voor de Groep toegankelijk is op die datum. De reële waarde van een verplichting weerspiegelt het risico op niet-nakoming.

Bij het bepalen van de reële waarde van een actief of een verplichting maakt de Groep zoveel mogelijk gebruik van op de markt waarneembare gegevens. De reële waarden worden ingedeeld naar verschillende niveaus op basis van de reële-waardehiërarchie, afhankelijk van de inputs op basis waarvan de waarderingstechnieken zijn toegepast. De verschillende niveaus zijn als volgt gedefinieerd.

Niveau 1: genoteerde marktprijzen (niet gecorrigeerd) in actieve markten voor identieke activa of verplichtingen. Een markt wordt beschouwd als actief als transacties voor het actief of passief plaatsvinden met voldoende frequentie en volume om prijsstellingsinformatie te verstrekken op een continue basis.
Niveau 2: input die geen onder niveau 1 vallende genoteerde marktprijzen betreft en die waarneembaar is voor het actief of de verplichting, hetzij rechtstreeks (i.c. in de vorm van prijzen) hetzij indirect (i.c. afgeleid van prijzen).
Niveau 3: input voor het actief of de verplichting die niet is gebaseerd op waarneembare marktgegevens (niet-waarneembare input).

De gekozen waarderingstechniek omvat alle factoren waarmee marktpartijen rekening zouden houden bij het bepalen van de prijs van de transactie.

De Groep verwerkt eventuele herrubriceringen tussen de niveaus van reële-waardehiërarchie aan het einde van de verslagperiode waarin de wijziging zich heeft voorgedaan. Indien de inputs die worden gebruikt voor het bepalen van de reële waarde van een actief of verplichting binnen verschillende niveaus van de reële-waardehiërarchie vallen, dan wordt de bepaalde reële waarde in zijn geheel ingedeeld in hetzelfde niveau van de reële-waardehiërarchie als de input van het laagste niveau die van belang is voor de gehele meting.

Als een actief dat of een verplichting die is gewaardeerd tegen reële waarde een bied- en een laatprijs heeft, waardeert de Groep haar activa en long posities tegen de biedprijs en haar passiva en short posities tegen de laatprijs.

De beste onderbouwing van de reële waarde van een financieel instrument bij eerste waardering is normaliter de transactieprijs - dat wil zeggen de reële waarde van de verstrekte of ontvangen vergoeding. Indien de Groep vaststelt dat de reële waarde bij eerste waardering verschilt van de transactieprijs en de reële waarde niet wordt onderbouwd door een genoteerde marktprijs op een actieve markt voor een identiek actief of verplichting, noch is gebaseerd op een waarderingstechniek waarbij alle niet-waarneembare inputs worden beoordeeld als insignificant in relatie tot de waardering, wordt het financieel instrument bij eerste waardering gewaardeerd tegen reële waarde, aangepast om het verschil tussen de reële waarde bij eerste waardering en de transactieprijs uit te stellen. Vervolgens wordt dat verschil gedurende de looptijd van het instrument in de winst-en-verliesrekening verwerkt, maar niet later dan wanneer de waardering geheel wordt ondersteund door waarneembare marktgegevens of de transactie beëindigd is.

De Groep heeft een vast raamwerk van beheersmaatregelen ten aanzien van de bepaling van de reële waarden. Dit omvat onder meer een waarderingsteam met algehele verantwoordelijkheid voor het toezicht op alle belangrijke bepalingen van reële waarden, inclusief reële waarden van niveau 3. Het waarderingsteam rapporteert direct aan de CFO.

Het waarderingsteam beoordeelt periodiek belangrijke niet-waarneembare inputs en waardecorrecties. Als voor de waardering tegen reële waarde gebruik wordt gemaakt van informatie van derden, zoals broker quotes en prijsbepalingsdiensten, beoordeelt en documenteert het team het van derden verkregen bewijs om te verifiëren of deze waarderingen en de rubricering ervan in de niveaus van de reële-waardehiërarchie voldoen aan de vereisten van de IFRS.

Belangrijke waarderingsaangelegenheden worden gerapporteerd aan de auditcommissie van de Groep.

Meer informatie over de veronderstellingen van de bepaling van reële waarden is opgenomen in de volgende noten.

Op aandelen gebaseerde beloningsplannen (noot 14)

Voor wat betreft de aan medewerkers toegekende certificaten van aandelen is de reële waarde gebaseerd op de marktprijs zoals van toepassing op de openbare beurs en indien noodzakelijk gecorrigeerd voor de voorwaarden waaronder de certificaten zijn toegekend.

Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen (noot 17 en 19)

De reële waarde van materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen verkregen in het kader van bedrijfscombinaties is de geschatte waarde waartegen het actief zou kunnen worden verhandeld tussen een goed geïnformeerde koper en verkoper in een zakelijke transactie tussen derde partijen. De reële waarde van materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen is gebaseerd op de marktbenadering en kostprijs benadering, waarbij gebruik wordt gemaakt van bekende marktprijzen voor vergelijkbare activa indien beschikbaar en vervangingskosten wanneer van toepassing. De vervangingswaarde houdt rekening met aanpassingen voor slijtage en functionele en economische veroudering.

Immateriële activa, exclusief goodwill (noot 18)

De reële waarde van patenten en merknamen verkregen in een bedrijfscombinatie is gebaseerd op de contante waarde van de geschatte royalty betalingen die naar verwachting kunnen worden vermeden als gevolg van het verkrijgen van deze patenten en merknamen. De reële waarde van de cliëntenportefeuille verkregen in een bedrijfscombinatie wordt vastgesteld gebruik makend van de 'multi-period excess earnings'-methode. De reële waarde van overige immateriële activa is gebaseerd op de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen die met het gebruik en uiteindelijke verkoop van de desbetreffende activa zullen worden gerealiseerd.

Voorraden (noot 22)

De reële waarde wordt bepaald op basis van de geschatte verkoopprijs onder normale zakelijke omstandigheden, minus de geschatte kosten van sluiting en verkoop, en een redelijke winstmarge op basis van de inspanningen die vereist zijn om de voorraden gereed te maken en te verkopen.

Biologische activa (noot 23)

Indien er een markt is voor de desbetreffende biologische activa, wordt de marktprijs gezien als de juiste grondslag voor vaststelling van de waarde van deze activa. Indien er geen sprake is van een actieve markt, worden een of meer van de volgende methoden gebruikt om de reële waarde te schatten:

  • de prijs gehanteerd bij de meest recente transactie (er van uitgaande dat er geen significante wijziging heeft plaatsgevonden in economische omstandigheden tussen de datum van de transactie en de balansdatum);
  • marktprijzen voor vergelijkbare activa waarbij wordt gecorrigeerd voor aanwezige verschillen tussen de desbetreffende activa.

Bij het vaststellen van de reële waarde van biologische activa zijn de inschattingen van het management nodig om de reële waarde vast te stellen. Deze schattingen en beoordelingen hebben betrekking op het gemiddelde gewicht van een dier, sterftecijfers en de actuele levensfase van het dier. 

 
Derivaten (noot 32)

De reële waarde van derivaten wordt bepaald op basis van beschikbare marktinformatie of schattingsmethoden. In het geval van schattingsmethoden, wordt de reële waarde geschat:

  • door af te leiden van de reële waarde van de componenten of van een vergelijkbaar financieel instrument, indien een betrouwbare reële waarde kan worden aangetoond voor de componenten of een vergelijkbaar financieel instrument; of
  • gebruik makend van algemeen aanvaarde waarderingsmodellen en waarderingstechnieken.
Financiële instrumenten, anders dan derivaten (noot 32)

De reële waarde bij de eerste opname van handels- en overige vorderingen, handelsschulden en overige te betalen posten met een looptijd langer dan een jaar wordt bepaald op basis van de contante waarde van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de marktrente op balansdatum (geamortiseerde kostprijs), rekening houdende met eventuele bijzondere waardeverminderingen en het risico van oninbaarheid (van toepassing indien het een actief betreft). Bij het bepalen van het effectieve rentepercentage wordt rekening gehouden met opslagen of kortingen, en transactiekosten op het moment van de acquisitie.

2.2.2 Resultaten voor het jaar

2.2.2.1 5. Operationele segmenten

A. Basis voor segmentatie

De Groep heeft de volgende te rapporteren segmenten:

  • Nederland

  • Duitsland / België / Polen

  • Verenigd Koninkrijk

Het assortiment dat de Groep verkoopt bestaat uit mengvoer, voer voor jonge dieren, speciaalvoer, ruwvoer en bijproducten alsmede zaden en meststoffen. Kernactiviteiten zijn de productie en levering van voer en het aanbieden van Total Feed oplossingen gebaseerd op nutritionele knowhow.

Elk land is een separaat operationeel segment, maar kan worden geaggregeerd in strategische clusters en te rapporteren segmenten op basis van gelijksoortige economische kenmerken, aangezien de aard van de producten en diensten, de aard van de productieprocessen, het type klant, de gebruikte methoden voor de distributie van de producten en de aard van de regelgeving, vergelijkbaar zijn. In 2018 heeft de Groep de activiteiten van Tasomix in Polen (zie noot 6) opgenomen in het te rapporteren segment Duitsland / België / Polen.

 

De Directie van de Groep beoordeelt de interne managementrapportages van elk operationeel segment op maandelijkse basis en opereert als belangrijkste operationeel besluitvormend orgaan.

Er bestaan verschillende niveaus van integratie tussen de segmenten. Deze integratie betreft onder andere onderlinge leveringen van producten en gezamenlijke logistieke dienstverlening. De prijsvaststelling hiervan tussen segmenten vindt plaats op basis van zakelijke afspraken zoals die tussen onafhankelijke partijen zouden zijn gemaakt. Informatie over de grondslagen met betrekking tot segmentatie zijn opgenomen in noot 40.

B. Informatie over te rapporteren segmenten

Informatie over de te rapporteren segmenten is hierna gepresenteerd.

 

2.2.2.1.1

Te rapporteren segmenten
 
2018
In duizenden euro Nederland Duitsland/ België/Polen Verenigd Koninkrijk Groep / eliminaties Geconsolideerd
Externe omzet 1.079.889 662.478 662.231 65 2.404.663
Omzet uit transacties tussen segmenten 72.930 2.778 - -75.708 -
Omzet 1.152.819 665.256 662.231 -75.643 2.404.663
 
Brutowinst 223.084 92.163 127.478 683 443.408
Overige bedrijfsopbrengsten 4.905 59 443 1 5.408
Bedrijfslasten -158.797 -78.388 -120.292 -15.407 -372.884
Bedrijfsresultaat 69.192 13.834 7.629 -14.723 75.932
Afschrijvingen, amortisatie en bijzondere waardeverminderingen 6.850 6.209 12.214 2.715 27.988
EBITDA 76.042 20.043 19.843 -12.008 103.920
 
Materiële vaste activa 96.254 71.171 89.174 4.956 261.555
Immateriële activa en goodwill 53.768 69.592 40.466 4.197 168.023
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - 25.392 - - 25.392
Overige vaste activa 2.089 10.986 107 3.250 16.432
Vaste activa 152.111 177.141 129.747 12.403 471.402
Vlottende activa 153.992 186.329 121.072 -59.078 402.315
Totaal activa 306.103 363.470 250.819 -46.675 873.717
 
Eigen vermogen -143.957 -80.696 -51.081 -165.019 -440.753
Verplichtingen -162.146 -282.774 -199.738 211.694 -432.964
Totaal eigen vermogen en verplichtingen -306.103 -363.470 -250.819 46.675 -873.717
 
Investeringen(1) 18.452 7.531 17.017 2.892 45.892
Werkkapitaal -11.427 63.522 33.215 - 9.017 76.293
 
2017
In duizenden euro Nederland Duitsland/ België Verenigd Koninkrijk Groep / eliminaties Geconsolideerd
Externe omzet 1.052.338 543.906 622.398 18 2.218.660
Omzet uit transacties tussen segmenten 64.774 2.636 - -67.410 -
Omzet 1.117.112 546.542 622.398 -67.392 2.218.660
 
Brutowinst 221.714 75.919 121.301 906 419.840
Overige bedrijfsopbrengsten 412 211 338 - 961
Bedrijfslasten -154.106 -63.919 -116.290 -12.464 -346.779
Bedrijfsresultaat 68.020 12.211 5.349 -11.558 74.022
Afschrijvingen, amortisatie en bijzondere waardeverminderingen 7.491 3.279 13.475 3.382 27.627
EBITDA 75.511 15.490 18.824 -8.176 101.649
 
Materiële vaste activa 82.860 36.288 82.572 4.184 205.904
Immateriële activa en goodwill 43.309 4.772 43.351 4.797 96.229
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - 24.018 - - 24.018
Overige vaste activa 2.378 7.424 98 3.226 13.126
Vaste activa 128.547 72.502 126.021 12.207 339.277
Vlottende activa 191.384 167.072 101.787 -12.229 448.014
Totaal activa 319.931 239.574 227.808 -22 787.291
 
Eigen vermogen -180.419 -78.753 -38.226 -112.533 -409.931
Verplichtingen -139.512 -160.821 -189.582 112.555 -377.360
Totaal eigen vermogen en verplichtingen -319.931 -239.574 -227.808 22 -787.291
 
Investeringen(1) 13.762 4.899 17.739 3.231 39.631
Werkkapitaal 14.403 24.131 41.270 - 10.635 69.169
 
(1) Heeft betrekking op immateriële activa en materiële vaste activa

2.2.2.1.2

De kolom Groep / eliminaties bevat zowel bedragen als gevolg van activiteiten voor de Groep als eliminaties in het kader van de consolidatie.

Onder overige vaste activa wordt in dit verband verstaan vastgoedbeleggingen, langlopende handels- en overige vorderingen en uitgestelde belastingvorderingen.

Het werkkapitaal bestaat uit de voorraden, biologische activa, kortlopende handels- en overige vorderingen minus de kortlopende handels- en overige verplichtingen.

De Groep is niet afhankelijk van individuele grote afnemers.

 

C. Aansluiting van het resultaat

De aansluiting tussen het bedrijfsresultaat van de te rapporteren segmenten en het winst voor belastingen van de Groep is hierna weergegeven:

In duizenden euro noot 2018 2017
Bedrijfsresultaat segmenten   75.932 74.022
Financieringsbaten 12 1.096 1.396
Financieringskosten 12 -5.481 -3.770
Aandeel resultaat deelnemingen verwerkt volgens 'equity'-methode, na belastingen 20 2.907 3.884
 
Winst voor belastingen   74.454 75.532

De stijging van de financieringskosten met €1,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door discontering van de putoptie verplichting tot aankoop van de resterende 40% van de aandelen van Tasomix tegen een discontovoet hoger dan 10% en de discontering van de voorwaardelijke vergoedingen (earn-out verplichtingen) voor de overnames.

2.2.2.2 6. Bedrijfscombinaties

Acquisities 2018

De Groep heeft de onderstaande bedrijven in 2018 overgenomen met de volgende verkrijgingsprijzen:

In duizenden euro Tasomix Maatman Algoet Van Gorp Totaal
Overname datum 02/07/2018 03/09/2018 01/10/2018 02/10/2018  
Overgedragen vergoeding 55.101 6.246 14.359 8.798 84.504
Voorwaardelijke vergoeding 6.893 2.030 1.180 339 10.442
Putoptie verplichting 29.956 - - - 29.956
 
Verkrijgingsprijs 91.950 8.276 15.539 9.137 124.902

De voorlopige reële waarden van de identificeerbare activa en verplichtingen van de aangekochte bedrijven per acquisitiedatum waren:

In duizenden euro Tasomix Maatman Algoet Van Gorp Totaal
Overname datum 02/07/2018 03/09/2018 01/10/2018 02/10/2018  
Openingsbalans          
Materiële vaste activa 30.565 354 1.912 436 33.267
Immateriële activa (klantenrelaties) 20.564 2.682 4.415 3.095 30.756
Voorraden 4.980 19 1.191 733 6.923
Handels- en overige vorderingen 34.472 4.147 6.096 2.259 46.974
Actuele belastingvorderingen 10 - 8 - 18
Uitgestelde belastingvorderingen 4.239 - - - 4.239
Geldmiddelen en kasequivalenten 905 - 2.900 1.472 5.277
Activa aangehouden voor verkoop - 187 - - 187
Activa 95.735 7.389 16.522 7.995 127.641
 
Uitgestelde belastingverplichtingen 5.091 - 1.421 564 7.076
Leningen en overige financieringsverplichtingen 14.830 - 970 - 15.800
Handelsschulden en overige verplichtingen 16.699 725 3.723 2.323 23.470
Personeelsbeloningen 26 25 - 25 76
Voorzieningen - - 180 150 330
Actuele belastingverplichtingen - - 126 - 126
Bankschulden 1.819 - - - 1.819
Verplichtingen 38.465 750 6.420 3.062 48.697
 
Totaal identificeerbare netto activa tegen reële waarde 57.270 6.639 10.102 4.933 78.944
Goodwill gerelateerd aan de overname 34.680 1.637 5.437 4.204 45.958
 
Verkrijgingsprijs 91.950 8.276 15.539 9.137 124.902
 
Acquisitie-gerelateerde kosten 1.382 143 574 205 2.304

De acquisitie-gerelateerde kosten hebben betrekking op kosten om de bedrijfscombinaties tot stand te brengen zoals transactiekosten, due diligence-kosten en (juridische) advieskosten. Deze kosten zijn verantwoord in de overige bedrijfskosten.

2.2.2.2.1

Tasomix Groep (Polen)

Op 19 februari 2018 ondertekenden de Groep en de eigenaren van Tasomix een overeenkomst waarbij de Groep 60% van de aandelen verkrijgt van Tasomix Sp. z o.o., Tasomix 2 Sp. z o.o., Kaboro Sp. z o.o. en Tasomix Pasze Sp. z o.o. (hierna gezamenlijk "Tasomix"), een groot en innovatief voeronderneming, voornamelijk actief in de pluimveesector. Tasomix is een bedrijf met een ervaren management en heeft ongeveer 250 werknemers in dienst. Tasomix exploiteert twee productiefaciliteiten (in Biskupice en Kaboro) met een gezamenlijke capaciteit van ongeveer 450.000 ton en produceert momenteel de eerste hoeveelheden voer in de nieuwe fabriek in Pionki. In 2017 produceerde Tasomix 402.000 ton voeder. De genormaliseerde omzet in 2017 bedroeg PLN451 miljoen (€105,9 miljoen[1]). De genormaliseerde EBITDA bedroeg in 2017 PLN33 miljoen (€7,8 miljoen[1]).

2 juli 2018 was de datum van acquisitie, nadat alle voorwaarden voor het afsluiten van de eerder aangekondigde 60% -aankooptransactie waren vervuld, inclusief goedkeuring door de mededingingsautoriteiten.

ForFarmers heeft een bedrag van PLN242 miljoen (op overnamedatum €55,1 miljoen) in contanten betaald en daarmee 60% van de aandelen in handen gekregen. De ondernemingswaarde voor 100% van de aandelen bedroeg €92,0 miljoen. De betaling werd uitgevoerd in PLN, maar was afgedekt door valutatermijncontracten en valutaswaps in de periode tussen datum van overeenkomst en acquisitiedatum. Inclusief het valuta-effect van €0,6 miljoen van deze afdekking (na aftrek van belastingen), bedraagt de betaling €55,7 miljoen. Deze betaling heeft betrekking op de activiteiten van twee operationele fabrieken, een nieuw hoofdkantoor en een eerste betaling voor de nieuwe voerfabriek. Een tweede betaling ('earn-out') voor deze transactie (dat wil zeggen het belang van 60% in Tasomix) zal worden gedaan in 2021. Dit bedrag is volledig afhankelijk van het behalen van operationele doelen door de nieuwe voerfabriek gerelateerd aan de 2019/2020 EBITDA hiervan en wordt gewaardeerd tegen reële waarde. Hiertoe heeft de Groep een verplichting van €6.893 duizend opgenomen als voorwaardelijke vergoeding, zijnde de reële waarde op de datum van acquisitie (2 juli 2018). Op 31 december 2018 was de voorwaardelijke vergoeding door het effect van oprenting gestegen tot €7.428 duizend (zie noot 32).

ForFarmers heeft de Tasomix-resultaten vanaf 2 juli 2018 volledig geconsolideerd op basis van de geanticipeerde acquisitiemethode, aangezien de overeenkomst een call- en putoptie bevat voor de resterende 40% aandelen. De putoptie-verplichting welke in PLN moet worden voldaan is op datum van acquisitie (2 juli 2018) gewaardeerd op €29.956 duizend en is op basis van reële waarde. Op 31 december 2018 was de putoptie-verplichting toegenomen tot €32.279 duizend (zie noot 32). De toename van deze verplichting bestond uit een verandering in de reële waarde van de put-optie door oprenting (€1.792 duizend) welke is opgenomen als financiële last in de winst-en-verliesrekening, en een wisselkoerseffect (€531 duizend) welke is opgenomen via niet-gerealiseerde resultaten binnen de reserve omrekeningsverschillen (die ontstaan uit de omrekening van de jaarrekeningen van buitenlandse activiteiten).

Vanaf de datum van acquisitie (d.w.z. 6 maanden eindigend op 31 december 2018) bedroeg de omzet van Tasomix €62,5 miljoen en was het resultaat na belasting een verlies van €1,8 miljoen. Dit verlies omvat lokale integratiekosten, de bijkomende afschrijvingen en amortisaties op de reële-waarde-aanpassingen van de (immateriële) activa, evenals de financiële kosten in verband met de reële-waarde-aanpassing van de optie en de earn-out. De acquisitie-gerelateerde kosten die de Groep heeft gemaakt (d.w.z. kosten om de bedrijfscombinatie tot stand te brengen) zijn niet in dit verlies inbegrepen.

De handels- en overige vorderingen omvatten bruto contractuele vorderingen van €35.743 duizend, waarvan €1.271 duizend naar verwachting oninbaar was op datum van acquisitie. Dit is meegenomen in de waardering op datum van acquisitie.

De goodwill heeft betrekking op de waarde van de verwachte synergievoordelen van de acquisitie. Goodwill wordt volledig toegewezen aan het cluster Duitsland / België / Polen, aangezien de bedrijfsactiviteiten van Tasomix in dit cluster zijn geïntegreerd.

De eventuele waardeverminderingen en afschrijvingen op goodwill, klantenrelaties, de reële-waarde-aanpassingen op het handelsmerk en materiële vaste activa zijn niet aftrekbaar bij de berekening van de winstbelastingen.

[1] euro bedragen worden berekend op basis van de gemiddelde wisselkoersen van het betreffende jaar (PLN versus euro)

Maatman (Nederland)

Op 2 juli 2018 hebben de Groep en de eigenaren van VOF Maatman een overeenkomst getekend waarin ForFarmers Nederland de activa verwierf van VOF Maatman Veevoeders en Kunstmest (hierna "Maatman"), een voeronderneming dat zich richt op de pluimveesector, voornamelijk in het noorden van Nederland en Duitsland. Maatman realiseerde in 2017 een omzet van circa €30 miljoen en een EBITDA van circa €0,9 miljoen uit de verkoop van ongeveer 105.000 ton voer. Maatman had de voerproductie uitbesteed aan derden (waarvan een groot deel aan ForFarmers). De transportactiviteiten (15 bulktrailers) van Maatman maken deel uit van de transactie. Verder heeft Maatman zestien personeelsleden, waaronder de huidige twee managers die ook eigenaar waren van het bedrijf. Tien personeelsleden maken deel uit van de transactie en één van de vorige eigenaren zal voorlopig blijven toezien op een soepele integratie van Maatman in ForFarmers.

3 september 2018 was de datum van acquisitie, nadat aan alle voorwaarden van de activa-passiva transactie was voldaan inclusief goedkeuring door de Duitse mededingingsautoriteiten.

De overname van Maatman is verantwoord volgens de acquisitiemethode waarbij de verkrijgingsprijs was gebaseerd op een ondernemingswaarde van €8.276 duizend. Deze bestaat uit een betaling van €6.246 duizend en een uitgestelde betaling over één jaar, die als voorwaardelijke vergoeding wordt beschouwd aangezien deze afhankelijk is van het behalen van een aantal vooraf bepaalde operationele criteria (earn-out). De reële waarde van deze voorwaardelijke vergoeding bedroeg €2.030 duizend op datum van acquisitie (3 september 2018) en was per 31 december 2018 door het effect van oprenting gestegen tot €2.045 duizend (zie noot 32).

Vanaf de overnamedatum (d.w.z. 4 maanden eindigend op 31 december 2018) droeg Maatman €0,8 miljoen bij aan omzet en was het resultaat na belastingen een winst van €0,2 miljoen. Dit resultaat is inclusief lokale integratiekosten, de bijkomende afschrijvingen en amortisaties op de reële-waarde-aanpassingen van de (immateriële) activa, evenals de financiële kosten die verband houden met de reële-waarde-aanpassing van de earn-out. De acquisitie-gerelateerde kosten die de Groep heeft gemaakt (d.w.z. kosten om de bedrijfscombinatie tot stand te brengen) zijn niet in dit resultaat inbegrepen.

De handels- en overige vorderingen zijn gelijk aan de bruto contractuele vorderingen van €4.147 duizend, aangezien deze naar verwachting geheel op de datum van acquisitie inbaar zijn.

De goodwill heeft betrekking op de waarde van de verwachte synergievoordelen van de acquisitie. Goodwill wordt volledig toegewezen aan cluster Nederland. De opgenomen goodwill en klantrelaties zijn aftrekbaar bij de berekening van de winstbelastingen (d.w.z. dat zowel goodwill als klantenrelaties fiscaal kunnen worden afgeschreven).

Voeders Algoet (België)

Op 12 juni 2018 kondigde ForFarmers de overname aan van Voeders Algoet, een voeronderneming gevestigd in Zulte, dicht bij de Belgische ForFarmers-locaties. Als gevolg hiervan versterkte ForFarmers zijn positie als voeronderneming in België met het aanbod van Total Feed-oplossingen. Voeders Algoet verkocht ongeveer 150.000 ton mengvoer aan boeren met varkens- en herkauwers. In het gebroken boekjaar (1 juli tot 30 juni) 2016/2017 genereerde het bedrijf een omzet van ongeveer €40 miljoen met een EBITDA van ongeveer €2 miljoen. Het huidige management van Voeders Algoet en 22 medewerkers maakten deel uit van de transactie. Daarnaast waren de transportactiviteiten (12 bulktrailers) van Voeders Algoet onderdeel van de transactie. Als gevolg hiervan start ForFarmers zijn eigen transportactiviteiten in België. Op termijn zal de voerproductie van Voeders Algoet waarschijnlijk worden overgedragen aan de huidige ForFarmers-fabrieken in Izegem en Ingelmunster.

1 oktober 2018 was de datum van acquisitie, nadat aan alle voorwaarden van de aandelentransactie was voldaan inclusief goedkeuring door de Belgische mededingingsautoriteiten.

De overname van Voeders Algoet is verantwoord volgens de acquisitiemethode waarbij de verkrijgingsprijs was gebaseerd op een ondernemingswaarde van €15.539 duizend. Deze bestaat uit een betaling van €14.359 duizend en een voorwaardelijke uitgestelde betaling, uit te betalen over twee jaar, welke afhankelijk is van het behalen van een aantal vooraf bepaalde operationele criteria (earn-out). De reële waarde van deze voorwaardelijke vergoeding bedroeg €1.180 duizend op datum van acquisitie (1 oktober 2018) en was per 31 december 2018 door het effect van oprenting gestegen tot €1.187 duizend (zie noot 32).

Vanaf de datum van acquisitie (d.w.z. 3 maanden eindigend op 31 december 2018) bedroeg de omzet van Voeders Algoet €10,4 miljoen en was het resultaat na belasting een verlies van €0,4 miljoen. Dit verlies omvat lokale integratiekosten, de bijkomende afschrijvingen en amortisaties op de reële-waarde-aanpassingen van de (immateriële) activa, evenals de financiële kosten in verband met de reële-waarde-aanpassing van de earn-out. De acquisitie-gerelateerde kosten die de Groep heeft gemaakt (d.w.z. kosten om de bedrijfscombinatie tot stand te brengen) zijn niet in dit verlies inbegrepen.

De handels- en overige vorderingen omvatten bruto contractuele vorderingen van €7.518 duizend, waarvan naar verwachting €1.422 duizend op de datum van acquisitie oninbaar was. Dit is meegenomen bij de waardering op datum van acquisitie.

De goodwill heeft betrekking op de waarde van de verwachte synergievoordelen van de acquisitie. Goodwill wordt volledig toegewezen aan cluster Duitsland / België / Polen, aangezien Voeders Algoet is geïntegreerd in ForFarmers België.

De eventuele waardeverminderingen en afschrijvingen op goodwill, klantenrelaties en de reële-waarde-aanpassingen op materiële vaste activa zijn niet aftrekbaar bij de berekening van de winstbelastingen.

Van Gorp (Nederland)

Op 2 oktober 2018 hebben ForFarmers' dochteronderneming Reudink BV en Van Gorp-Teurlings Beheer BV, de eigenaren van Van Gorp Schalkwijk BV, een overeenkomst getekend waarbij Reudink BV 100% van de aandelen van Van Gorp Schalkwijk BV heeft overgenomen (samen met haar 100% dochteronderneming Van Gorp Biologische Voeders BV hierna aangeduid als "Van Gorp"), een voeronderneming dat zich richt op de productie van biologisch mengvoeder, voornamelijk aan klanten in Nederland en België. Van Gorp Schalkwijk was eigenaar van de fabriek waarin Van Gorp Biologische Voeders B.V. zijn mengvoeder produceert. Deze fabriek bevindt zich in Schalkwijk. Van Gorp genereerde in 2017 een omzet van ongeveer €31 miljoen met een EBITDA van €1,2 miljoen uit de verkoop van ongeveer 67.000 ton voer. Van Gorp had twaalf personeelsleden, waaronder de huidige directeur, die voorlopig betrokken blijft om een soepele integratie te vergemakkelijken.

Aangezien voor deze acquisitie geen goedkeuring door de toezichthouder vereist was, is de effectieve datum van acquisitie gelijk aan de datum van aankondiging (2 oktober 2018).

De overname van Van Gorp is verantwoord volgens de acquisitiemethode waarbij de verkrijgingsprijs was gebaseerd op een ondernemingswaarde van €9.137 duizend. Deze bestaat uit een betaling van €8.798 duizend en een aantal voorwaardelijke uitgestelde betalingen, uit te betalen in een periode van 1-3 jaar, afhankelijk van het behalen van een aantal vooraf bepaalde operationele criteria (earn-out). De reële waarde van deze voorwaardelijke vergoeding bedroeg €339 duizend op datum van acquisitie (2 oktober 2018) en was door het effect van oprenting per 31 december 2018 gestegen tot €341 duizend (zie noot 32).

Vanaf de overnamedatum (d.w.z. 3 maanden eindigend op 31 december 2018), bedroeg de omzet van Van Gorp €6,9 miljoen en was het resultaat na belastingen een winst van €0,1 miljoen. Dit resultaat is inclusief lokale integratiekosten, de bijkomende afschrijvingen en amortisaties op de reële-waarde-aanpassingen van de (immateriële) activa, evenals de financiële kosten die verband houden met de reële-waarde-aanpassing van de earn-out. De acquisitie-gerelateerde kosten die de Groep heeft gemaakt (d.w.z. kosten om de bedrijfscombinatie tot stand te brengen) zijn niet in dit resultaat inbegrepen.

De handels- en overige vorderingen omvatten bruto contractuele vorderingen van €2.364 duizend, waarvan naar verwachting €105 duizend op de datum van acquisitie oninbaar was. Dit is meegenomen bij de waardering op datum van acquisitie.

De eventuele waardeverminderingen en afschrijvingen op goodwill, klantenrelaties en de reële-waarde-aanpassingen op materiële vaste activa zijn niet aftrekbaar bij de berekening van de winstbelastingen.

12-maands effect van alle bedrijfscombinaties over 2018

Als alle acquisities hadden plaatsgevonden op 1 januari 2018, schat het management in dat de totale omzet van alle bedrijfscombinaties tezamen in 2018 €197,6 miljoen zou hebben bedragen, de totale onderliggende EBITDA €10,0 miljoen en het resultaat na belasting een verlies van €3,3 miljoen zou zijn geweest. Dit verlies wordt voornamelijk veroorzaakt door de oprenting van de voorwaardelijke verplichtingen en de put-optie waardering voor de resterende 40% van de aandelen van Tasomix tegen een discontovoet van meer dan 10% (zie noot 32).

Hiermee zou in 2018 de geconsolideerde omzet van de Groep €2.522 miljoen hebben bedragen, de geconsolideerde onderliggende EBITDA van de Groep €106,9 miljoen hebben bedragen en zou de geconsolideerde winst van de Groep voor het jaar op €57,5 miljoen zijn uitgekomen. Bij bepaling van deze bedragen is het management ervan uitgegaan dat de voorlopige reële-waarde-aanpassingen, die ontstonden op de datum van acquisitie, hetzelfde zouden zijn geweest als wanneer de acquisities hadden plaatsvonden op 1 januari 2018.

Acquisities 2017

Acquisitie Wilde Agriculture Ltd. (Verenigd Koninkrijk)

Op 25 mei 2017 heeft de Groep de volledige zeggenschap verworven over Wilde Agriculture Ltd. De overnamesom bedroeg €2,0 miljoen waarvan €0,5 miljoen voorwaardelijk. De reële waarde van de verkregen activa is vastgesteld op €2,1 miljoen, inclusief €0,9 miljoen geacquireerde liquide middelen. De reële waarde van verkregen passiva bedraagt €0,6 miljoen. De ontstane goodwill van €0,5 miljoen is voornamelijk toe te rekenen aan de synergievoordelen die naar verwachting zullen worden gerealiseerd bij het integreren van Wilde Agriculture Ltd. binnen het cluster Verenigd Koninkrijk. Derhalve is de goodwill gealloceerd aan dit cluster. De overname is niet materieel voor de Groep in het kader van de toelichtingsvereisten van IFRS 3.

 
Vaststelling reële waarden

Verworven activa Waarderingstechniek
Materiële vaste activa Marktvergelijkingstechniek en kostentechniek: Het waarderingsmodel gaat uit van genoteerde marktprijzen voor vergelijkbare posten, indien beschikbaar, en afgeschreven vervangingskosten, waar van toepassing. Afgeschreven vervangingskosten omvatten aanpassingen voor fysieke slijtage en functionele en financiële veroudering.
Immateriële activa Multi-period excess earnings'-methode: de ‘multi-period excess earnings’-methode gaat uit van de contante waarde van de netto kasstromen die naar verwachting worden gegenereerd door de klantenrelaties.
Voorraden Marktvergelijkingstechniek: De reële waarde wordt bepaald op basis van de geschatte verkoopprijs onder normale zakelijke omstandigheden, minus de geschatte kosten van sluiting en verkoop, en een redelijke winstmarge op basis van de inspanningen die vereist zijn om de voorraden gereed te maken en te verkopen.

2.2.2.3 7. Desinvesteringen

Desinvesteringen 2018

In 2018 heeft ForFarmers haar akkerbouwactiviteiten verkocht aan CZAV. Het gaat hierbij om de niet veevoer gerelateerde producten (zoals meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en zaden) die ForFarmers aan Nederlandse akkerbouwbedrijven levert. CZAV heeft deze activiteiten overgenomen, en de daarbij behorende opslaglocatie, met ingang van 5 februari 2018. ForFarmers ontving hiervoor op de overdracht datum €5,7 miljoen, wat tot een boekwinst van €4,5 miljoen heeft geleid.

Desinvesteringen 2017

Gedurende 2017 hebben geen desinvesteringen plaatsgevonden.

2.2.2.4 8. Omzet

De geografische verdeling van de omzet kan als volgt worden weergegeven:

In duizenden euro 2018 2017
 
Nederland 960.950 924.699
Duitsland 537.938 504.830
België 162.229 141.704
Polen 64.142 1.486
Verenigd Koninkrijk 661.988 622.059
Overige landen binnen EU 17.034 23.392
Overige landen buiten EU 382 490
 
Totaal 2.404.663 2.218.660

De verdeling van de omzet per categorie kan als volgt worden weergegeven:

In duizenden euro 2018 2017
 
Mengvoer 1.965.801 1.765.297
Overige omzet 438.862 453.363
 
Totaal 2.404.663 2.218.660
De toename van de omzet van €186,0 miljoen is inclusief een negatief valuta-effect van €5,6 miljoen, waarbij het netto-effect van acquisities en desinvesteringen zorgde voor een toename van de omzet met €80,7 miljoen, voornamelijk in mengvoer. Dit resulteert in een toename van de autonome omzet met €110,9 miljoen. Deze autonome toename wordt verklaard door een toename in het volume in combinatie met een stijging van de prijzen van grondstoffen en energie welke worden doorbelast aan klanten. 

De overige omzet heeft voornamelijk betrekking op leveringen van enkelvoudige, vochtige en vloeibare voeders, overige handelsproducten alsmede dienstverlening (deze categorieën zijn individueel allen niet materieel voor separate presentatie). De in 2018 verkochte akkerbouwactiviteiten waren in deze categorie opgenomen, wat tot een desinvesteringseffect van €1,9 miljoen heeft geleid.

 

2.2.2.5 9. Kosten van grond- en hulpstoffen

De stijging van de kosten van grond- en hulpstoffen wordt verklaard door het effect van acquisities en desinvesteringen van €71,0 miljoen en een toename in het volume in combinatie met een stijging van de prijs van de grondstoffen, gecompenseerd door een negatief valuta-effect van €4,5 miljoen.

In 2018 is op voorraden een bedrag van €30 duizend voorzien (2017: €40 duizend), waarvan de lasten zijn verwerkt in de kosten van grond- en hulpstoffen.

2.2.2.6 10. Overige bedrijfsopbrengsten

2018

De overige bedrijfsopbrengsten in 2018 hebben met name betrekking op de boekwinst van €4,5 miljoen in verband met de verkoop van de akkerbouwactiviteiten aan CZAV, zie noot 7 voor meer informatie. Daarnaast heeft ForFarmers een nabetaling van €0,4 miljoen ontvangen in verband met de verkoop van Adaptris (2015) in het Verenigd Koninkrijk.

2017

De overige bedrijfsopbrengsten in 2017 bestaan met name uit een ontvangen nabetaling van €0,3 miljoen inzake de verkoop van Adaptris (Verenigd Koninkrijk) en de verkoop van overige vaste bedrijfsmiddelen in Nederland ter hoogte van €0,2 miljoen.

2.2.2.7 11. Bedrijfslasten

De stijging van de bedrijfslasten bedraagt €26,1 miljoen, ondanks een daling van €1,1 miljoen als gevolg van een valuta-effect. Het effect van acquisities en desinvesteringen bedraagt €12,2 miljoen. De autonome stijging van de bedrijfslasten bedroeg derhalve €15,0 miljoen.

A. Overige bedrijfskosten

In duizenden euro 2018 2017
 
Energie, transport en onderhoudskosten 128.503 116.822
Verkoopkosten 8.090 7.626
Overige 50.780 45.096
 
Totaal 187.373 169.544

De overige bedrijfskosten stijgen met €17,8 miljoen, ondanks een daling van €0,5 miljoen veroorzaakt door valuta-effecten. Het effect van acquisities en desinvesteringen is €6,6 miljoen. De autonome stijging van de overige bedrijfskosten komt daarmee op €11,7 miljoen. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door hogere kosten voor energie, brandstof, transport en onderhoudskosten. De verkoopkosten zijn met name hoger door meer kosten voor beurzen en evenementen. Hiernaast waren de automatiseringskosten en verzekeringskosten hoger in 2018.

B. Kosten voor onderzoek en ontwikkeling

De kosten voor onderzoek en ontwikkeling bedroegen in 2018 €5,7 miljoen (2017: €5,6 miljoen). Deze kosten hebben hoofdzakelijk betrekking op de kosten van nutritionele specialisten, productmanagers en laboratoriummedewerkers.

C. Honoraria van de accountant

De volgende honoraria van KPMG Accountants N.V. zijn ten laste gebracht van de Groep, haar dochtermaatschappijen en andere maatschappijen die zij consolideert, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a lid 1 en 2 BW.

In duizenden euro KPMG Accountants NV Overig KPMG netwerk Totaal KPMG
2018      
Onderzoek van de jaarrekening 670 446 1.116
Andere controleopdrachten 112 10 122
Adviesdiensten op fiscaal terrein - - -
Andere niet-controlediensten - - -
 
Totaal 782 456 1.238
 
2017      
Onderzoek van de jaarrekening 569 347 916
Andere controleopdrachten 30 38 68
Adviesdiensten op fiscaal terrein - - -
Andere niet-controlediensten - - -
 
Totaal 599 385 984

De in de tabel vermelde honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening hebben betrekking op de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening, ongeacht of de werkzaamheden al gedurende het boekjaar zijn verricht. De overige accountantskosten (dit zijn de 'Andere controleopdrachten') zijn verantwoord in het jaar waarin de diensten zijn verricht.

De opdrachten naast de controle van de jaarrekening hebben betrekking op specifiek overeengekomen werkzaamheden met betrekking tot bestuurdersbezoldiging, bonusdoelstellingen, duurzaamheid en bankconvenanten. Daarnaast zijn diverse subsidieverklaringen afgegeven door KPMG.

De toename van het honoraria van de accountant is met name het gevolg van de acquisities.

2.2.2.8 12. Netto financieringslasten

In duizenden euro noot 2018 2017
 
Rentebaten   1.096 1.396
 
Totaal financieringsbaten1   1.096 1.396
 
Rentelasten   -1.037 -1.195
Overige financiële lasten   -1.129 -1.224
 
Rentelasten op leningen1   -2.166 -2.419
 
Baten (Lasten) inzake omrekening vreemde valuta   43 -180
Rentelasten pensioen 15 -924 -1.083
Verandering in fair value instrumenten   -118 -
Oprenting voorwaardelijke vergoedingen 6 , 31 -524 -88
Oprenting putoptie verplichting 6 , 31 -1.792 -
 
Overige financiële lasten   -3.315 -1.351
 
Totaal financieringslasten   -5.481 -3.770
 
Netto financieringslasten opgenomen in de winst-en-verliesrekening   -4.385 -2.374
(1) Onderdeel van interest coverage ratio berekening, zie noot 28

De overige rentebaten betreffen voornamelijk ontvangen rente op uitstaande langlopende vorderingen (leningen) en banktegoeden.

Als gevolg van de revaluatie van de Poolse zloty, deels ongedaan gemaakt door de devaluatie van het Britse pond, is in 2018 een kleine winst gemaakt inzake omrekening van vreemde valuta. In 2017 is een verlies gemaakt als gevolg van de devaluatie van het Britse pond.

De oprenting van de voorwaardelijke vergoedingen heeft betrekking op de acquisities, zoals nader toegelicht in noot 6. Daarnaast heeft de oprenting van de putoptie verplichting volledig betrekking op de acquisitie van Tasomix (Polen), zoals nader toegelicht in noot 6.  

De overige rentelasten betreffen voornamelijk betaalde rente op (bank)leningen en overige financieringsverplichtingen.

De overige financiële lasten bevatten een afschrijving van €0,4 miljoen (2017: €0,4 miljoen) met betrekking tot geactiveerde kosten voor een in 2014 afgesloten financiering, zoals nader is toegelicht onder noot 29.

 

2.2.2.9 13. Winst per aandeel

A. Gewone winst per aandeel

De berekening van de gewone winst per aandeel is gebaseerd op de hierna weergegeven resultaten toerekenbaar aan gewone aandeelhouders en gewogen gemiddelde aantallen uitstaande gewone aandelen.

Aan gewone aandeelhouders toe te rekenen winst
In duizenden euro 2018 2017
 
Winst over het boekjaar, toe te rekenen aan aandeelhouders van de Vennootschap 58.590 58.554
 

Gewogen gemiddeld aantal aandelen
  2018 2017
 
Uitstaande aandelen per 1 januari 106.261.041 106.261.041
Effect van gehouden eigen aandelen (gewogen gemiddelde gedurende het jaar) -6.018.337 -2.183.545
 
Gewogen gemiddeld aantal aandelen 100.242.704 104.077.496

Gewone winst per aandeel
In euro 2018 2017
 
Gewone winst per aandeel 0,58 0,56
 

De stijging van de gewone winst per aandeel is het gevolg van het inkoopprogramma eigen aandelen. Voor het aantal uitstaande aandelen per 31 december wordt verwezen naar noot 26.

B. Verwaterde winst per aandeel

De berekening van de verwaterde winst per aandeel is gelijk aan de calculatie van de gewone winst per aandeel omdat er in 2017 en 2018 geen nieuwe aandelen zijn uitgegeven. Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar noot 26.

2.2.3 Personeelsbeloningen

2.2.3.1 14. Op aandelen gebaseerde beloningsplannen

A. Beschrijving van de op aandelen gebaseerde beloningsplannen

De Groep kent twee soorten participatieplannen. Een plan heeft betrekking op de Directie en senior management (toepasselijk vanaf 2014) en het andere plan heeft betrekking op de overige medewerkers (toepasselijk vanaf 2015). Beide plannen zijn verder in detail uitgewerkt voor medewerkers in Nederland ('Het Nederlandse participatieplan') en voor medewerkers in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België ('Buitenlands participatieplan'). Het totaal aantal deelnemers aan alle lopende participatieplannen bedraagt 19,1% (2017: 24,2%) van het totale aantal medewerkers van de Groep.

De participatieplannen zijn jaarlijkse plannen die alleen van toepassing zijn in de jaren waarop ze betrekking hebben, eventuele additionele participatieplannen worden beschouwd als nieuwe plannen. Nieuwe participatieplannen kunnen alleen worden ingevoerd na goedkeuring van de Raad van Commissarissen en op basis van machtiging door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders voor de inkoop van aandelen in het kader van een participatieplan.

Participatieplannen 2018

Op 26 april 2018, heeft de Groep twee participatieplannen aan haar medewerkers aangeboden. Een plan voor de leden van de Directie en senior management en de ander voor de overige medewerkers. Voor beide plannen moeten de deelnemers gedurende de aankomende 36 maanden in dienst blijven om in aanmerking te komen voor de korting op de certificaten van de gekochte aandelen. De medewerkers hebben het recht de certificaten te kopen tegen een korting van 13,5% (medewerkers) of 20% (Directie en senior management) van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt. De voorwaarden van beide plannen zijn in overeenstemming met de voorwaarden van de plannen die van toepassing zijn voor 2017.

In 2018, namen 46 medewerkers (van wie 11 medewerkers werkzaam buiten Nederland) deel aan het participatieplan voor de Directie en senior management en 583 medewerkers (van wie 143 medewerkers werkzaam buiten Nederland) aan het participatieplan voor overige medewerkers.

De toekenningen van het aantal certificaten met betrekking tot de participatieplannen 2018 waren als volgt: 

In aantallen Nederland Buiten Nederland
 
Directie en senior management 81.127 7.064
Overige medewerkers 68.077 14.148

In 2018 zijn hiervan geen toegekende certificaten geannuleerd als gevolg van uitdiensttreding.

Participatieplannen 2017 en 2016

In 2017 en 2016 heeft de Groep haar medewerkers twee participatieplannen aangeboden. Een plan voor de leden van de Directie en senior management en de ander voor de overige medewerkers. Voor beide plannen moeten de deelnemers de aankomende 36 maanden in dienst blijven om in aanmerking te komen voor de korting op de certificaten van de gekochte aandelen. De medewerkers hebben het recht de certificaten te kopen tegen een korting van 13,5% (medewerkers) of 20,0% (Directie en senior management) van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt. De voorwaarden van beide plannen zijn in overeenstemming met de voorwaarden van de plannen die van toepassing zijn voor 2015, met uitzondering van het participatieplan 2017 waarbij de lock-up periode van de certificaten voor de Directie en senior management zijn aangepast naar 5 jaar ten opzichte van de 3 jaar die geldt voor de plannen van 2015 en 2016.

In 2017 namen 35 medewerkers (van wie 7 medewerkers werkzaam buiten Nederland) deel aan het participatieplan voor de Directie en senior management en 297 medewerkers (van wie 59 medewerkers werkzaam buiten Nederland) aan het participatieplan voor overige medewerkers.

De toekenningen van het aantal certificaten met betrekking tot de participatieplannen 2017 waren als volgt: 

In aantallen Nederland Buiten Nederland
 
Directie en senior management 210.934 12.221
Overige medewerkers 108.131 24.942

In 2018 zijn hiervan geen (2017: 133) toegekende certificaten geannuleerd als gevolg van uitdiensttreding.

In 2016 namen 34 medewerkers (van wie 8 buitenlandse medewerkers) deel aan het participatieplan voor de Directie en senior management en 319 medewerkers (van wie 61 buitenlandse medewerkers) aan het participatieplan voor overige medewerkers.  De toekenningen van het aantal certificaten met betrekking tot de participatieplannen 2016 waren als volgt:

In aantallen Nederland Buiten Nederland
 
Directie en senior management 227.020 24.615
Overige medewerkers 171.337 32.692

In 2018 zijn hiervan in totaal 2.584 (2017: 750) toegekende certificaten geannuleerd als gevolg van uitdiensttreding.

Verschillen Nederlandse en buitenlandse plannen

Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen zijn als volgt:

  • Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in respectievelijk 2018, 2017, 2016 en 2015.
  • Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot de waarde van de totale korting die is verstrekt aan een Nederlandse participant.
Participatieplan 2015 en 2014

De participatieplannen 2015 en 2014 zijn volledig afgewikkeld.

B. Bepaling van de reële waarden

Participatieplannen 2018

De waarde waartegen de medewerker (zowel leden van de Directie, senior management als overige medewerkers) de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op Euronext in de vijf handelsdagen van 2 mei 2018 tot en met 8 mei 2018. Deze waarde bedroeg €11,72 per aandeel.

Participatieplannen 2017

De waarde waartegen de medewerker (zowel leden van de Directie, senior management als overige medewerkers) de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op Euronext in de vijf handelsdagen van 2 tot en met 8 mei 2017. Deze waarde bedroeg €8,66 per aandeel.

Participatieplannen 2016

De waarde waartegen de medewerker (zowel leden van de Directie, senior management als overige medewerkers) de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op het handelsplatform in de vijf handelsdagen van 19 tot en met 25 april 2016. Deze waarde bedroeg €6,24 per aandeel.

De fiscale verplichtingen voor de buitenlandse werknemer zijn voor alle plannen gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op afwikkelingsdatum.

C. Bedragen verwerkt in de winst-en-verliesrekening en de balans

De kosten worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de looptijd van het participatieplan (3 jaar), zie noot 15F. De certificaten van aandelen toegekend in het Nederlandse participatieplan zijn volledig verstrekt aan medewerkers in de betreffende jaren. Het voorwaardelijk toegekende deel is niet verantwoord in de winst-en-verliesrekening, maar als overige vorderingen onder de handels- en overige vorderingen voor €472 duizend (2017: €565 duizend), waarvan €307 duizend is geclassificeerd als kortlopend (2017: €382 duizend). De cumulatieve reserve voor op aandelen gebaseerde beloning met betrekking tot het buitenlandse participatieplan bedraagt €111 duizend (2017: €233 duizend).

2.2.3.2 15. Personeelsbeloningen

Verschillende beloningsplannen zijn van toepassing in de verschillende landen waarin de Groep actief is.

In duizenden euro noot 31 december 2018 31 december 2017
 
Verplichting uit hoofde van netto toegezegd-pensioenrechten 15B 28.683 41.686
Verplichting uit hoofde van overige lange termijn beloningsplannen 15E 4.813 5.224
 
Totaal   33.496 46.910

Voor meer informatie over de personeelskosten, zie noot 15F.

A. Pensioenplannen en financiering

De Groep draagt bij aan de volgende pensioenplannen welke per cluster zijn beschreven.

Nederland

In Nederland waren tot en met 2015 de pensioenen geregeld via twee pensioenplannen. Een verzekerd toegezegd-pensioenplan was aanwezig voor de (ex) medewerkers van Hendrix. Deze onderneming is door de Groep in 2012 verworven. Daarnaast was een verzekerd toegezegde bijdrage plan aanwezig voor de (ex) ForFarmers medewerkers. Per 1 januari 2016 is de Groep een nieuw pensioenplan gestart dat van toepassing is op alle Nederlandse medewerkers, waarbij alle pensioenrechten opgebouwd tot en met 31 december 2015 achter zijn gebleven in de oude pensioenplannen.

Als gevolg daarvan zijn beide oude pensioenplannen gesloten per 31 december 2015. Een verzekeringsmaatschappij administreert het plan. Vanaf die datum resteren geen verplichtingen onder het oude ForFarmers pensioenplan. Onder het oude Hendrix pensioenplan blijft de Groep verantwoordelijk voor de verplichtingen opgebouwd tot en met 31 december 2015 en de daaraan gerelateerde gegarandeerde premies. Als gevolg daarvan wordt dit plan als toegezegd-pensioenplan verantwoord.

Vanaf 2016 worden pensioenrechten opgebouwd onder het nieuwe plan op basis van een collectief toegezegde-bijdrageregeling. Samen met dit nieuwe pensioenplan heeft de Groep tot een toegezegde bijdrageregeling besloten voor medewerkers met een jaarsalaris dat meer bedraagt dan €54.614 (2018). Een verzekeringsmaatschappij administreert de verplichtingen onder beide plannen met ingang van 1 januari 2016.

De netto verplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in Nederland bedraagt per 31 december 2018 €12.653 duizend (31 december 2017: €13.097 duizend). De daling van deze verplichting wordt met name veroorzaakt door de stijging van de rentevoet die als wijziging in de financiële veronderstellingen is opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten.

Duitsland / België / Polen

De Duitse deelnemingen hebben, voor een beperkt aantal mensen, toegezegd-pensioenregelingen in eigen beheer. Dit plan is reeds gesloten voor nieuwe toetreders zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan. De toezeggingen zijn bepaald op basis van actuariële berekeningen waarbij de van toepassing zijnde disconteringsvoet is gehanteerd. Actuariële resultaten worden direct in het eigen vermogen verantwoord als niet gerealiseerde resultaten. Het Duitse toegezegd-pensioenplan is een niet-gefinancierd plan.

In aanvulling op het toegezegd-pensioenplan in eigen beheer is een toegezegde bijdrageregeling van kracht voor alle overige medewerkers van de Duitse deelnemingen.

De netto verplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in Duitsland bedraagt per 31 december 2018 €4.817 duizend (31 december 2017: €5.149 duizend).

De Belgische deelnemingen hebben twee verzekerde pensioenplannen voor hun medewerkers welke kwalificeren als toegezegd-pensioenregelingen. De netto verplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in België bedraagt per 31 december 2018 €124 duizend (31 december 2017: €138 duizend).

Bij de Poolse deelnemingen is geen sprake van een pensioenregeling. In overeenstemming met de lokale wetgeving hebben de medewerkers recht op één maandsalaris bij pensionering.

Verenigd Koninkrijk

In het Verenigd Koninkrijk zijn twee pensioenplannen van kracht. Het eerste plan heeft betrekking op de (ex) medewerkers van BOCM PAULS Ltd., welke onderneming is verworven door de Groep in 2012. Per 1 oktober 2006 is dit plan gesloten voor nieuwe toetreders, zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan.  Het tweede plan is een klein toegezegd-pensioenplan dat betrekking heeft op de (ex) medewerkers van HST Feeds Ltd., welke onderneming is verworven door de Groep in 2014. In dit plan worden geen nieuwe rechten opgebouwd. Beide toegezegd-pensioenplannen zijn gefinancierde plannen. De financieringsvereisten zijn gebaseerd op het actuariële berekeningsraamwerk zoals uiteengezet in het financieringsbeleid van de plannen.

 

Vanaf 1 oktober 2006 is een nieuwe regeling van kracht gebaseerd op een toegezegde bijdrage. Een verzekeringsmaatschappij administreert het plan.

De netto verplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in het Verenigd Koninkrijk bedraagt per 31 december 2018 €11.089 duizend (31 december 2017: €23.302 duizend). De daling van deze verplichting wordt met name veroorzaakt door de stijging van de rentevoet die als wijziging in de financiële veronderstellingen is opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten. Op basis van een uitspraak van het Hooggerechtshof in het Verenigd Koninkrijk zijn pensioenregelingen verplicht om de opgebouwde pensioenen van mannen en vrouwen gelijk te stellen voor het effect van gegarandeerde minimum pensioenen (GMPs). Dit heeft tot eenmalige service kosten uit verstreken dienstjaren geleid van €904 duizend die in de winst-en-verliesrekening van 2018 zijn verwerkt. 

Change layout to 1 column

B. Mutatie in de netto toegezegd-pensioenverplichting

De volgende tabel geeft de aansluiting weer tussen de openingsbalans en de balans per einde boekjaar voor de verplichting uit hoofde van toegezegd pensioen en de componenten daarvan.

2018
In duizenden euro Bruto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Reële waarde van fondsbeleggingen (gefinancierde plannen) Netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (niet-gefinancierde plannen) Totale netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen
 
Stand op 1 januari 279.867 -243.330 36.537 5.149 41.686
 
Opgenomen in resultaat
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten 323 - 323 13 336
Pensioenkosten van verstreken diensttijd 904 - 904 - 904
Administratieve kosten - 409 409 - 409
Rentelasten (baten) 6.729 -5.893 836 88 924
  7.956 -5.484 2.472 101 2.573
 
Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten
Actuariële verliezen (winsten) als gevolg van:          
demografische veronderstellingen -2.115 - -2.115 76 -2.039
financiële veronderstellingen -19.568 - -19.568 -26 -19.594
aanpassingen op grond van ervaringen 43 - 43 -195 -152
Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten - 9.785 9.785 - 9.785
Verliezen (winsten) in verband met herwaardering -21.640 9.785 -11.855 -145 -12.000
Effect wisselkoerswijzigingen -1.334 1.277 -57 - -57
  -22.974 11.062 -11.912 -145 -12.057
 
Overig
Bijdragen door de werkgever (aan fondsbeleggingen) - -3.231 -3.231 - -3.231
Rechtstreeks door de werkgever uitbetaalde vergoedingen - - - -288 -288
Uit fondsbeleggingen uitbetaalde vergoedingen -7.529 7.529 - - -
  -7.529 4.298 -3.231 -288 -3.519
 
Stand op 31 december 257.320 -233.454 23.866 4.817 28.683

2017
In duizenden euro Bruto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Reële waarde van fondsbeleggingen (gefinancierde plannen) Netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (niet-gefinancierde plannen) Totale netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen
 
Stand op 1 januari 292.605 -237.155 55.450 5.509 60.959
 
Opgenomen in resultaat
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten 281 - 281 14 295
Administratieve kosten - 641 641 - 641
Rentelasten (baten) 7.005 -6.002 1.003 80 1.083
  7.286 -5.361 1.925 94 2.019
 
Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten
Actuariële verliezen (winsten) als gevolg van:          
demografische veronderstellingen -2.222 - -2.222 - -2.222
financiële veronderstellingen -774 - -774 -143 -917
aanpassingen op grond van ervaringen 1 - 1 -7 -6
Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten - -2.013 -2.013 - -2.013
Verliezen (winsten) in verband met herwaardering -2.995 -2.013 -5.008 -150 -5.158
Effect wisselkoerswijzigingen -6.976 5.742 -1.234 - -1.234
  -9.971 3.729 -6.242 -150 -6.392
 
Overig
Bijdragen door de werkgever (aan fondsbeleggingen) - -14.596 -14.596 - -14.596
Rechtstreeks door de werkgever uitbetaalde vergoedingen - - - -304 -304
Uit fondsbeleggingen uitbetaalde vergoedingen -10.053 10.053 - - -
  -10.053 -4.543 -14.596 -304 -14.900
 
Stand op 31 december 279.867 -243.330 36.537 5.149 41.686

Change layout to 2 columns

De winst in verband met herwaardering (dit zijn actuariële verliezen/winsten en rendement op fondsbeleggingen) van €12.0 miljoen (2017: winst €5.158 duizend) bedraagt na belastingen €9.870 duizend (2017: winst €4.168 duizend), zie noot 16B. De verandering in het actuarieel resultaat in verband met herwaardering, ten opzichte van 2017, is voornamelijk het gevolg van de stijging van de disconteringsvoet in 2018 (in 2017 was ook sprake van een stijging van de disconteringsvoet) en het rendement op de fondsbeleggingen. Voor geen van de toegezegd-pensioenplannen is de reële waarde van de fondsbeleggingen hoger dan de brutoverplichting.

Op basis van een uitspraak van het Hooggerechtshof in het Verenigd Koninkrijk zijn pensioenregelingen verplicht om de opgebouwde pensioenen van mannen en vrouwen gelijk te stellen voor het effect van gegarandeerde minimum pensioenen (GMPs). Dit heeft tot eenmalige service kosten uit verstreken dienstjaren geleid van €904 duizend die in de winst-en-verliesrekening van 2018 zijn verwerkt.  

In 2017 heeft de Groep een éénmalige aanvullende contributie gedaan van £10,0 miljoen (€11,7 miljoen) om een deel van het tekort bij het BOCM PAULS Ltd. pensioenplan aan te vullen.

C. Activa in het plan

Periodiek wordt een 'Asset-Liability Matching' studie uitgevoerd waarin de consequenties van het strategische investeringsbeleid worden geanalyseerd. Gebaseerd op de marktsituatie is een strategische activa-mix vastgesteld bestaande uit aandelen, obligaties, onroerend goed, geldmiddelen en overige investeringen in overwegend actieve markten. Dit kan als volgt worden weergegeven: 

Reële waarde
In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Aandelen 53.603 40.317
Vastgoed 224 506
Obligaties 103.579 107.484
Liquide middelen en overige activa 490 18.743
Overig (verzekeringscontracten) 75.558 76.280
 
Totaal 233.454 243.330

D. Toegezegd-pensioenverplichting

Risico blootstelling

De toegezegd-pensioenregelingen stellen de Groep bloot aan actuariële risico’s, zoals het langlevenrisico, valutarisico’s, renterisico’s en markt (investerings) risico.

Actuariële aannames

De belangrijkste actuariële aannames per de balansdatum kunnen als volgt worden weergegeven (uitgedrukt als gewogen gemiddelden):

Actuariële veronderstellingen
  2018 2017
Gewogen gemiddelde veronderstellingen om de bruto verplichting uit hoofde van de toegezegd-pensioenrechten te bepalen
 
Disconteringsvoet 1,65% - 2,95% 1,50% - 2,55%
Toekomstige salarisgroei n.v.t. n.v.t.
Toekomstige pensioensgroei 1,50% - 2,15% 1,50% - 2,95%
Inflatie 1,50% - 2,10% 1,50% - 3,10%
Salarisverhoging(1) 2,75% 1,00%
 
Gewogen gemiddelde veronderstellingen om de kosten van de toegezegd-pensioenregelingen te bepalen
Disconteringsvoet 1,50% - 2,55% 1,40% - 2,70%
Toekomstige salarisgroei n.v.t. n.v.t.
Toekomstige pensioensgroei 1,50% - 2,95% 1,50% - 3,10%
Inflatie 1,50% - 3,10% 1,50% - 3,15%
Salarisverhoging(1) 2,75% 1,00%
 
(1) Alleen van toepassing voor België

Aannames met betrekking tot toekomstige sterftecijfers zijn gebaseerd op gepubliceerde statistieken en sterftetafels:

  • Nederland (gefinancierde plannen): AG2018 (2017: AG2016)
  • Duitsland (niet-gefinancierde plannen): RT Heubeck 2018G (2017: RT Heubeck 2005G)
  • België (gefinancierde plannen): MR/FR-5 (2017: Idem)
  • Verenigd Koninkrijk (gefinancierde plannen): CMI Mortality Projects Model 'CMI_2017' (2017: 'CMI_2016')

De actuele verwachte levensduur van de toegezegd-pensioenverplichting op de balansdatum kan als volgt worden weergegeven (uitgedrukt in gewogen gemiddelden):

  2018 2017
Levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor huidige gepensioneerden
Mannen 21,2 20,0
Vrouwen 23,4 23,0
 
Levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor huidige deelnemers van 40 jaar
Mannen 23,2 22,6
Vrouwen 25,4 25,3

Op 31 december 2018 bedroeg de gewogen gemiddelde looptijd van de brutoverplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten 18,3 jaar (31 december 2017: 18,0 jaar).

Gevoeligheidsanalyse

Redelijkerwijs mogelijke wijzigingen op de verslagdatum in een van de relevante actuariële veronderstellingen, waarbij andere veronderstellingen constant blijven, zouden de volgende invloed hebben op de brutoverplichting ten bedrage van €262 miljoen (31 december 2017: €285 miljoen) uit hoofde van toegezegde pensioenrechten:

In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Daling rekenrente met 0,25% 11.556 13.075
Stijging rekenrente met 0,25% -10.910 -12.317
Daling inflatie met 0,25% -6.544 -7.604
Stijging inflatie met 0,25% 6.855 7.990
Stijging levensverwachting met 1 jaar 7.188 8.802

Bijdragen werkgever

De Groep verwacht een bedrag van €3,4 miljoen aan pensioenbijdragen te betalen aan de toegezegd-pensioenregelingen in 2019 (verwachting voor 2018 was: €3,4 miljoen).

E. Overige lange termijn beloningsplannen

De verplichtingen en kosten met betrekking tot de overige lange termijn beloningsplannen hebben met name betrekking op de jubileumuitkeringen voor medewerkers in Nederland, Duitsland en België en op een lange termijn beloningsplan voor de Directie. Tevens hebben medewerkers in Polen in overeenstemming met de lokale wetgeving recht op één maandsalaris bij pensionering.

F. Personeelskosten

In duizenden euro noot 2018 2017
 
Lonen en salarissen   128.415 122.546
Sociale lasten   17.608 15.769
Pensioenkosten   11.017 10.618
Kosten van overige lange termijn beloningsplannen 15E 1.217 1.940
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten 14 316 556
 
Totaal   158.573 151.429

De personeelskosten stijgen met €7,1 miljoen, hierin is begrepen een daling van €0,4 miljoen veroorzaakt door een valuta-omrekeningsverschil en een stijging van €2,6 miljoen door het effect van acquisities en desinvesteringen. De autonome stijging bedraagt derhalve €4,9 miljoen. De stijging wordt veroorzaakt door de stijging van het aantal medewerkers en gemiddelde salarisverhogingen.

De kosten met betrekking tot de via het eigen vermogen verantwoorde op aandelen gebaseerde betalingen hebben betrekking op de verstrekte (certificaten van) aandelen in de Groep in het kader van het medewerkersparticipatieplannen zoals nader is toegelicht onder noot 14.

De pensioenkosten zijn als volgt gespecificeerd:

In duizenden euro noot 2018 2017
 
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten 15B 336 295
Pensioenkosten van verstreken diensttijd 15A , B 904 -
Administratieve kosten 15B 409 641
Kosten met betrekking tot toegezegd-pensioenregelingen   1.649 936
Bijdragen aan toegezegde-bijdrageregelingen   9.368 9.682
Pensioenkosten   11.017 10.618

De rentelasten met betrekking tot de toegezegd-pensioenregelingen ten bedrage van €924 duizend (2017: €1.083 duizend) zijn verantwoord onder de financieringslasten.

Zie noot 15A voor aanvullende informatie over de pensioenplannen. 

Aantal medewerkers per personeelscategorie 2018
Omgerekend naar volledige dienstverbanden Nederland Buiten Nederland Totaal
 
Productie 256 498 754
Logistiek 142 592 734
Marketing en Sales 290 359 649
Inkoop 25 22 47
Administratie 66 102 168
Management 30 25 55
Overig 130 117 247
 
Stand op 31 december 939 1.715 2.654

Aantal medewerkers per personeelscategorie 2017
Omgerekend naar volledige dienstverbanden Nederland Buiten Nederland Totaal
 
Productie 223 379 602
Logistiek 153 515 668
Marketing en Sales 283 324 607
Inkoop 19 12 31
Administratie 54 65 119
Management 36 18 54
Overig 123 121 244
 
Stand op 31 december 891 1.434 2.325

 
 

Verloop aantal medewerkers
Omgerekend naar volledige dienstverbanden 2018 2017
 
Stand op 1 januari 2.325 2.273
Acquisities 264 3
Desinvesteringen -14 -
Indiensttredingen 462 340
Uitdiensttredingen -383 -291
 
Stand op 31 december 2.654 2.325

De toename van 329 medewerkers omgerekend naar volledige dienstverbanden is met name het gevolg van acquisities, met name Tasomix (Polen), en het versterken van de organisatie (in 2017: toename 52; als gevolg van het verder versterken van de organisatie en gerelateerd aan het gestegen verkochte volume).

2.2.4 Winstbelastingen

2.2.4.1 16. Winstbelastingen

A. Bedragen verwerkt in de winst-en-verliesrekening

In duizenden euro 2018 2017
 
Actuele belastinglast
Actuele belastinglast huidig boekjaar 17.981 18.076
Aanpassing voorgaande boekjaren -2.248 -939
Totaal 15.733 17.137
 
Uitgestelde belasting
Uitgestelde belasting huidig boekjaar 1.544 -162
Wijziging belastingtarief -1.190 116
Opname/afwaardering van uitgestelde belastingvorderingen -807 -444
Aanpassing schattingen met betrekking tot voorgaande boekjaren -56 -418
Totaal -509 -908
 
Totale belastinglast 15.224 16.229

De totale belastinglast is exclusief het aandeel van de Groep in de belastinglast van haar deelneming verwerkt volgens de ‘equity’- methode van €662 duizend (2017: €907 duizend), welk bedrag is opgenomen in de post Aandeel in resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode (na belastingen), zie noot 16G.

B. Bedragen verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten

    2018     2017  
In duizenden euro Vóór belasting Belasting- bate (-last) Na belasting Vóór belasting Belasting- bate (-last) Na belasting
 
Posten die nooit zullen worden overgeboekt naar het resultaat
Herwaardering van toegezegd-pensioenverplichtingen 12.000 -2.136 9.864 5.158 -990 4.168
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - aandeel in niet-gerealiseerde resultaten -13 2 -11 5 - 5
 
Posten die zijn of kunnen worden overgeboekt naar het resultaat
Buitenlandse activiteiten - valuta omrekeningsverschillen -1.128 167 -961 -2.373 290 -2.083
Kasstroomafdekkingen - effectieve deel van reële waardeveranderingen -417 87 -330 8 -2 6
Kasstroomafdekkingen - geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening / balans -754 188 -566 -44 11 -33
 
Totaal 9.688 -1.692 7.996 2.754 -691 2.063
 
Actuele belastingbate (-last)   355     290  
Uitgestelde belastingbate (-last)   -2.047     -981  
 
Totaal   -1.692     -691  

Change layout to 2 columns

Binnen de Groep zijn leningen verstrekt tussen verschillende deelnemingen. De leningen in het Verenigd Koninkrijk en leningen aan Poolse entiteiten worden geacht deel uit te maken van de netto-investering in de deelnemingen en als gevolg daarvan worden valuta-omrekeningsverschillen op deze leningen in de niet-gerealiseerde resultaten verantwoord. Voor de berekening van de winstbelasting zijn deze valuta-omrekeningsverschillen belast of aftrekbaar.

 

Omdat valuta-omrekeningsverschillen worden verantwoord via de niet-gerealiseerde resultaten worden de daaraan gerelateerde lopende belastingen eveneens verantwoord als niet-gerealiseerde resultaten. In 2018 bedroeg dit bedrag €355 duizend positief (2017: €290 duizend positief).

Change layout to 1 column

C. Aansluiting van het effectieve belastingtarief

In duizenden euro 2018   2017  
Winst vóór belastingen   74.454   75.532
Minus het deel van de winst van deelnemingen verantwoord volgens de 'equity'-methode, na belasting   -2.907   -3.884
Winst vóór belastingen minus de winst van deelnemingen verantwoord volgens de 'equity'-methode, na belasting   71.547   71.648
 
Winstbelastingen op basis van het Nederlandse nominale belastingtarief 25,0% 17.887 25,0% 17.912
Effect van belastingtarieven in buitenlandse jurisdicties 0,4% 301 0,9% 611
Wijziging in belastingtarief -1,7% -1.190 0,2% 116
Belastingeffect van:
Niet-aftrekbare kosten 2,8% 1.998 0,8% 625
Fiscale subsidies -0,9% -661 -1,7% -1.234
Opname/afwaardering van uitgestelde belastingvorderingen -1,1% -807 -0,6% -444
Aanpassingen van vorige jaren -3,2% -2.304 -1,9% -1.357
 
Totaal 21,3% 15.224 22,7% 16.229

Change layout to 2 columns

De wijziging in belastingtarief 2018  (€1,2 miljoen effect) heeft met name betrekking op de eind 2018 wettelijk doorgevoerde aangepaste belastingtarieven in Nederland met wijzigingen in de jaren 2019 tot en met 2021 (zie noot 16F). De toename van de niet-aftrekbare kosten is met name het gevolg van acquisitiekosten, niet-aftrekbare rentekosten op voorwaardelijke vergoedingen en de putoptie verplichting en amortisatie van immateriële activa in het kader van de acquisities. De opname van uitgestelde belastingvorderingen (€0,8 miljoen) heeft met name betrekking op het waarderen van een uitgestelde belastingvordering in Duitsland (zie noot 16E). De aanpassing van vorige jaren in 2018 heeft met name betrekking op een éénmalig effect van het definitief indienen van de vennootschapsbelasting aangiften van voorgaande jaren.

Change layout to 1 column

D. Mutaties in uitgestelde belastingsaldi

Uitgestelde belastinglast hangt samen met de volgende onderdelen
2018           Balans op 31 december
In duizenden euro Netto balanspositie op 1 januari Opgenomen in winst- en verliesrekening Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten Verworven via bedrijfscombinaties en desinvesteringen Herclassificatie en overig (1) Netto balans Uitgestelde belastingvorderingen Uitgestelde belastingverplichtingen
 
Materiële vaste activa -13.146 1.140 - -1.618 60 -13.564 1.492 -15.056
Immateriële activa -4.424 871 - -5.733 5 -9.281 119 -9.400
Voorraden en biologische activa 194 -219 - - - -25 25 -50
Vorderingen en andere activa -319 -81 - 367 -250 -283 1.325 -1.608
Derivaten - 7 87 - - 94 94 -
Personeelsbeloningen 9.739 -1.124 -2.134 10 -18 6.473 6.483 -10
Overige langlopende voorzieningen en verplichtingen 32 95 - 8 -448 -313 96 -409
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten - - - - - - - -
Overige verplichtingen -647 177 - 4.170 837 4.537 5.786 -1.249
Fiscale verliezen en fiscale winsten 1.630 -357 - 14 - 1.287 1.292 -5
Saldering - - - - - - -14.613 14.613
 
Uitgestelde belastingvorderingen (verplichtingen) -6.941 509 -2.047 -2.782 186 -11.075 2.099 -13.174
 
(1) Dit betreft met name omrekenverschillen op balansposten in Britse ponden en Poolse zloty's.

Uitgestelde belastinglast hangt samen met de volgende onderdelen
2017           Balans op 31 december
In duizenden euro Netto balanspositie op 1 januari Opgenomen in winst- en verliesrekening Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten Verworven via bedrijfscombinaties en desinvesteringen Herclassificatie en overig (1) Netto Uitgestelde belastingvorderingen Uitgestelde belastingverplichtingen
 
Materiële vaste activa -14.289 963 - - 180 -13.146 1.311 -14.457
Immateriële activa -4.936 443 - -96 165 -4.424 2.827 -7.251
Voorraden en biologische activa 120 74 - - - 194 240 -46
Vorderingen en andere activa -825 324 - - 182 -319 113 -432
Derivaten -9 - 9 - - - - -
Personeelsbeloningen 11.441 -912 -990 - 200 9.739 9.739 -
Overige langlopende voorzieningen en verplichtingen - 196 - - -164 32 49 -17
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten - - - - - - - -
Overige verplichtingen 265 -222 - - -690 -647 147 -794
Fiscale verliezen en fiscale winsten 1.588 42 - - - 1.630 1.630 -
Saldering - - - - - - -13.058 13.058
 
Uitgestelde belastingvorderingen (verplichtingen) -6.645 908 -981 -96 -127 -6.941 2.998 -9.939
 
(1) Dit betreft met name omrekenverschillen op balansposten in Britse ponden.

Change layout to 2 columns

De Groep verwacht dat de opgenomen posten voor belastingverplichtingen toereikend zijn voor de nog niet afgewikkelde jaren, gebaseerd op een evaluatie van veel factoren, waaronder interpretatie van de belastingwetgeving en ervaringen uit het verleden. De Groep saldeert belastingvorderingen en belastingverplichtingen uitsluitend en alleen indien er een afdwingbaar recht is op compensatie. Ter zake van de uitgestelde belastingvorderingen acht de Groep - op basis van de vooruitzichten - dat er voldoende toekomstige belastbare winsten beschikbaar zullen zijn om de uitgestelde belastingvordering te benutten.

E. Niet opgenomen uitgestelde belastingvorderingen

In 2018 zijn uitgestelde belastingvorderingen in Duitsland volledig opgenomen, omdat de Directie het hoogst waarschijnlijk acht dat voldoende winsten zullen worden gegenereerd waarmee deze verliezen kunnen worden gecompenseerd (2017: niet volledig opgenomen). De niet gewaardeerde belastingvorderingen 2017 waren opgenomen in het overzicht van niet-gewaardeerde fiscale verliezen voor een bedrag van €3,2 miljoen per 31 December 2017, met een belastingeffect van €0,9 miljoen. De compensabele verliezen zijn onbeperkt voorwaarts verrekenbaar, maar de Directie hanteert een periode van 10 jaar om vast te stellen of fiscale verliezen gecompenseerd kunnen worden.

Daarnaast zijn uitgestelde belastingvorderingen met betrekking tot fiscale verliezen op de verkoop van onroerend goed in het Verenigd Koninkrijk niet opgenomen. Het betreft een bedrag per 31 december 2018 ter grootte van €8,4 miljoen (31 december 2017: €2,7 miljoen), met een belastingeffect van €1,5 miljoen (31 december 2017: €0,5 miljoen). Deze verliezen kunnen alleen worden gecompenseerd met toekomstige winsten op de verkoop van specifieke activa, zoals onroerend goed. Omdat de Directie niet voornemens is over te gaan tot verkoop van onroerend goed, is aanwending van deze fiscale verliezen hoogst onzeker en zijn deze compensabele verliezen niet gewaardeerd.

F. Fiscale eenheid

De Groep en de Nederlandse dochtermaatschappijen waarin de Groep een 100% belang heeft vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, waarvan ForFarmers N.V. het groepshoofd is.

Voor de BTW bestaat een vergelijkbare fiscale eenheid voor de Nederlandse dochtermaatschappijen. Bij het hoofd van de fiscale eenheid wordt de volledige actuele vordering of schuld aan de fiscus in de balans opgenomen. Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is. Iedere vennootschap die deel uitmaakt van de fiscale eenheid is hoofdelijk aansprakelijk voor de fiscale verplichtingen van de fiscale eenheid als geheel. Per 1 januari 2018 is de Coöperatie FromFarmers U.A. geen onderdeel meer van de fiscale eenheid voor de BTW en is ForFarmers N.V. het groepshoofd.

Een aantal vennootschappen in Duitsland vormen een fiscale eenheid voor de winstbelastingen (‘Organschaft’ voor ‘Körperschaftsteuer‘ en ‘Gewerbesteuer’). Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is.

De vennootschappen in het Verenigd Koninkrijk vormen een fiscale eenheid voor de winstbelastingen (‘Group Relief’) en BTW. Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is.

In de overige landen is geen sprake van fiscale eenheden.

Belastingtarieven

  2018 2017
Belastingtarieven    
Nederland 25,00% 25,00%
Duitsland (gemiddeld) 27,87% 28,38%
België 29,58% 33,99%
Polen 19,00% n.v.t.
Verenigd Koninkrijk (gemiddeld) 19,00% 19,25%

Effectieve belastingdruk

  2018 2017
Effectieve belastingdruk    
Nederland 20,91% 22,04%
Duitsland 20,13% 25,19%
België 30,97% 36,19%
Polen 4,19% n.v.t.
Verenigd Koninkrijk 17,82% 1,60%

De hierboven genoemde effectieve belastingdruk wijkt af van het wettelijke vennootschapsbelastingtarief onder andere door de volgende onderwerpen:

Nederland

De effectieve belastingdruk is lager vanwege onder andere innovatiebox voordelen en het belastingeffect als gevolg van de verandering van de toekomstige Nederlandse belastingtarieven. Gebaseerd op aangenomen Nederlandse belastingwetgeving zullen de Nederlandse vennootschapsbelastingen tarieven afnemen van 25% naar 22,55% per 1 januari 2020 en naar 20,5% per 1 januari 2021. Alle uitgestelde belastingposities zijn bepaald op basis van deze nieuwe belastingtarieven. Deze aanpassing heeft een positief effect op de Nederlandse uitgestelde belastingverplichting.

Duitsland

De effectieve belastingdruk is lager vanwege het waarderen van de uitgestelde belastingvorderingen met betrekking tot de netto operationele verliezen.

België

De effectieve belastingdruk is hoger vanwege niet aftrekbare kosten.

Polen

De effectieve belastingdruk is lager als gevolg van het gebruik van subsidies voor regionale investeringen.

Verenigd Koninkrijk

De effectieve belastingdruk was met name in 2017 lager vanwege een aanpassing met betrekking tot voorgaande jaren. In 2018 is dit effect kleiner.

G. Belastingen op deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode

Vennootschapsbelasting op de resultaten van HaBeMa worden met de belastingautoriteiten afgerekend door ForFarmers GmbH, Duitsland (indirect aandeelhouder). De resultaten van HaBeMa worden verantwoord op basis van de ‘equity’-methode en worden gepresenteerd in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening na aftrek van winstbelastingen. Deze lasten uit hoofde van winstbelasting worden in mindering gebracht op het aandeel in het resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode en bedroegen in 2018 €662 duizend (2017: €907 duizend).

Handelsbelastingen met betrekking tot HaBeMa (‘Gewerbesteuer’) worden gedragen door HaBeMa zelf.

 

2.2.5 Activa

2.2.5.1 17. Materiële vaste activa

A. Aansluiting van de boekwaarde

In duizenden euro Grond & gebouwen Machines & installaties Andere vaste bedrijfsmiddelen Activa in uitvoering Totaal
Kostprijs
Stand op 1 januari 2017 144.911 182.369 79.809 11.383 418.472
Verworven via bedrijfscombinaties - - 35 - 35
Desinvesteringen - - - - -
Verworven 4.848 6.826 6.301 20.253 38.228
Herclassificatie 27.849 5.360 -19.121 -14.088 -
Herclassificatie van immateriële activa - - 413 - 413
Herclassificatie activa aangehouden voor verkoop -901 -1.461 - - -2.362
Afgestoten -675 -3.722 -2.618 -141 -7.156
Effect van wijzigingen in wisselkoersen -1.036 -1.334 -1.040 -334 -3.744
Stand op 31 december 2017 174.996 188.038 63.779 17.073 443.886
 
Stand op 1 januari 2018 174.996 188.038 63.779 17.073 443.886
Verworven via bedrijfscombinaties 17.437 10.230 4.736 865 33.268
Desinvesteringen - - - - -
Verworven 3.546 10.357 4.387 26.782 45.072
Herclassificatie 10.428 7.633 9.397 -27.458 -
Herclassificatie naar immateriële activa - - - -521 -521
Herclassificatie van vastgoedbeleggingen 187 906 - - 1.093
Afgestoten - -1.083 -2.372 - -3.455
Overige mutatie 507 685 43 - 1.235
Effect van wijzigingen in wisselkoersen -113 -161 -262 -24 -560
Stand op 31 december 2018 206.988 216.605 79.708 16.717 520.018
 
Cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingsverliezen
Stand op 1 januari 2017 -60.662 -118.028 -45.033 - -223.723
Desinvesteringen - - - - -
Afschrijvingen -4.791 -9.279 -5.290 - -19.360
Bijzonder waardeverminderingsverlies -576 -1.359 - - -1.935
Herclassificatie -17.729 1.032 16.697 - -
Herclassificatie van immateriële activa - - -279 - -279
Herclassificatie activa aangehouden voor verkoop 181 771 - - 952
Afgestoten 270 3.424 1.749 - 5.443
Effect van wijzigingen in wisselkoersen 204 193 523 - 920
Stand op 31 december 2017 -83.103 -123.246 -31.633 - -237.982
 
Stand op 1 januari 2018 -83.103 -123.246 -31.633 - -237.982
Desinvesteringen - - - - -
Afschrijvingen -4.809 -9.948 -6.881 - -21.638
(Terugneming van) bijzondere waardeverminderingsverlies op vaste activa 399 156 12 - 567
Herclassificatie - 4.355 -4.355 - -
Herclassificatie van immateriële activa - - -2 - -2
Herclassificatie van vastgoedbeleggingen - -906 - - -906
Afgestoten - 950 1.486 - 2.436
Overige mutatie -507 -685 -43 - -1.235
Effect van wijzigingen in wisselkoersen 47 67 183 - 297
Stand op 31 december 2018 -87.973 -129.257 -41.233 - -258.463
 
Boekwaarden
Op 1 januari 2017 84.249 64.341 34.776 11.383 194.749
Op 31 december 2017 91.893 64.792 32.146 17.073 205.904
Op 31 december 2018 119.015 87.348 38.475 16.717 261.555

Change layout to 2 columns

De grotere investeringsprojecten in 2018 bestaan uit vrachtwagens (€6,4 miljoen), investeringen voor het afronden van de nieuwe productiefaciliteit in Exeter (€2,9 miljoen), de bouw van een biomassa-energiecentrale (€4,1 miljoen), investeringen in IT (€3,0 miljoen) en investeringen in verband met het heropenen van de tweede fabriek in Deventer (€2,3 miljoen). De terugneming van een bijzondere waardevermindering ter hoogte van €0,6 miljoen heeft betrekking op het heropenen van een tweede fabriekslocatie in Deventer (Nederland).

De overige mutatie van €1,2 miljoen heeft betrekking op de terugneming van de bijzondere waardevermindering van de opnieuw geopende fabriek in Deventer. Deze overige mutatie heeft geen resultaatseffect en geen gevolg voor de oorspronkelijke boekwaarde van de materiële vast activa.

Als onderdeel van de periodieke herbeoordeling van de verwachte resterende economische levensduur van de materiele vaste activa zijn, met ingang van 1 januari 2017, de afschrijvingstermijnen en indien van toepassing de restwaarde van de materiele vaste activa herzien. Dit heeft over het algemeen geresulteerd in een verlenging van de afschrijvingstermijn waarbij afschrijvingslasten op basis van deze herziene afschrijvingstermijnen €2,4 miljoen lager zijn ten opzichte van de voorheen gehanteerde afschrijvingstermijnen. In Nederland, Duitsland en België heeft dit tot lagere afschrijvingskosten geleid, terwijl de afschrijvingskosten in het Verenigd Koninkrijk zijn toegenomen. De herbeoordeling van de verwachte resterende economische levensduur van de materiële vaste activa heeft in 2018 niet tot wijzigingen geleid.

 

Tevens zijn items die onjuist gerubriceerd stonden gecorrigeerd, wat heeft geleid tot een herclassificatie binnen de materiële vaste activa en tussen materiële vaste activa en immateriële vaste activa.

Van de in 2018 verworven materiële vaste activa ter hoogte van €45,1 miljoen (2017: €38,2 miljoen) is per jaareinde €41,7 miljoen (2017: €36,6 miljoen) betaald en het restant is als verplichting in de balans opgenomen.

B. Bijzondere waardeverminderingen

In 2018 zijn geen indicatoren geweest voor bijzondere waardeverminderingen op materiële vaste activa. In 2017 heeft als gevolg van het supply chain optimalisatieplan in het Verenigd Koninkrijk heeft een bijzondere waardevermindering van een fabriek plaatsgevonden ter hoogte van €1,9 miljoen.

C. Lease van andere vaste bedrijfsmiddelen

De Groep least activa via een aantal financiële leasecontracten. De daarbij behorende leaseverplichtingen zijn opgenomen onder de leningen en overige financieringsverplichtingen. Per 31 december 2018 bedroeg de netto boekwaarde van de geleasede activa €1.271 duizend (2017: €101 duizend). Het effect van acquisities en desinvesteringen is €1.209 duizend en heeft betrekking op Tasomix (Polen). De autonome daling komt daarmee op €39 duizend en wordt veroorzaakt doordat geleasede activa vervangen worden door gekochte activa.

 

2.2.5.2 18. Immateriële activa en goodwill

A. Aansluiting van de boekwaarde

In duizenden euro Goodwill Klantenrelaties Handels- en merknamen Software Immateriële activa in uitvoering Totaal
Kostprijs
Stand op 1 januari 2017 64.483 42.454 878 10.399 963 119.177
Verworven via bedrijfscombinaties 510 546 - - - 1.056
Verworven - - - 1.403 - 1.403
Herclassificatie (naar materiële vaste activa) - - - 550 -963 -413
Herclassificatie activa aangehouden voor verkoop -228 -252 -9 - - -489
Afgestoten - - - -78 - -78
Effect van wijzigingen in wisselkoersen -836 -1.093 - -299 - -2.228
Stand op 31 december 2017 63.929 41.655 869 11.975 - 118.428
 
Stand op 1 januari 2018 63.929 41.655 869 11.975 - 118.428
Verworven via bedrijfscombinaties 45.958 28.838 1.805 54 58 76.713
Verworven - - - 649 171 820
Herclassificatie (van materiële vaste activa) - - - 319 202 521
Afgestoten - - - -107 - -107
Effect van wijzigingen in wisselkoersen 424 81 33 -67 2 473
Stand op 31 december 2018 110.311 70.574 2.707 12.823 433 196.848
 
Cumulatieve amortisatie en bijzondere waardeverminderingsverliezen
Stand op 1 januari 2017 - -9.547 -878 -6.571 - -16.996
Amortisatie - -3.902 - -2.430 - -6.332
Herclassificatie naar materiële vaste activa - - - 279 - 279
Herclassificatie activa aangehouden voor verkoop - 153 9 - - 162
Afgestoten - - - 74 - 74
Effect van wijzigingen in wisselkoersen - 324 - 290 - 614
Stand op 31 december 2017 - -12.972 -869 -8.358 - -22.199
 
Stand op 1 januari 2018 - -12.972 -869 -8.358 - -22.199
Amortisatie - -5.138 -199 -1.580 - -6.917
Herclassificatie naar materiële vaste activa - - - 2 - 2
Afgestoten - - - 107 - 107
Effect van wijzigingen in wisselkoersen - 118 - 64 - 182
Stand op 31 december 2018 - -17.992 -1.068 -9.765 - -28.825
 
Boekwaarden
Op 1 januari 2017 64.483 32.907 - 3.828 963 102.181
Op 31 december 2017 63.929 28.683 - 3.617 - 96.229
Op 31 december 2018 110.311 52.582 1.639 3.058 433 168.023

Change layout to 2 columns

De post 'verworven via bedrijfscombinaties' van €76,7 miljoen hebben betrekking op de acquisities van Maatman, Van Gorp (beide Nederland), Algoet (België) en Tasomix (Polen) (2017: in totaal €1.056 duizend verkregen immateriële activa en goodwill met betrekking tot de acquisitie van Wilde Agriculture Ltd.), zie noot 6. 

 

De herclassificatie van materiële vaste activa heeft betrekking op software die onjuist gerubriceerd stond, zie ook noot 17.

B. Amortisatie

De amortisatie van klantenportefeuille, handelsmerken en software voor een totaalbedrag van €6.917 duizend (2017: €6.332 duizend) is verantwoord onder de kosten van afschrijving, amortisatie en bijzondere waardeverminderingen.

C. Impairment test

(i) Impairment test op kasstroomgenererende eenheden die goodwill bevatten

Jaarlijks wordt de goodwill impairment test in het derde kwartaal uitgevoerd. Tevens wordt de test op een ander moment uitgevoerd indien sprake is van een aanwijzing voor een bijzondere waardevermindering ten aanzien van goodwill. Goodwill wordt gevolgd en getest op het niveau van de kasstroomgenererende eenheden. De Groep evalueert, onder andere, de verhouding tussen de realiseerbare waarde en de boekwaarde, bij de evaluatie van indicatoren voor eventuele bijzondere waardeverminderingen.

De goodwill is als volgt aan de kasstroomgenererende eenheden gealloceerd:

In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Nederland 40.494 34.653
Duitsland/België 9.454 4.017
Polen 35.295 -
Verenigd Koninkrijk 25.068 25.259
 
Totaal 110.311 63.929

De toename van de goodwill is het gevolg van de acquisities Maatman, Van Gorp (beide Nederland), Algoet (België) en Tasomix (Polen), zie tevens noot 6. De mutatie in de goodwill van het Verenigd Koninkrijk is het gevolg van een gewijzigde wisselkoers.

Informatie over de realiseerbare waarde inclusief de belangrijkste aannames

Voor de goodwill impairment test is de realiseerbare waarde van de verschillende kasstroomgenererende eenheden gebaseerd op de bedrijfswaarde, die is bepaald door contantmaking van de toekomstige kasstromen uit het voortgezette gebruik van deze kasstroomgenererende eenheden. De bepaling van de reële waarde is ingedeeld als reële waarde van niveau 3, op basis van de input gebruikt bij de waarderings­technieken (zie noot 4).

De belangrijkste aannames die zijn toegepast voor de berekening van de 2018 bedrijfswaarde per kasstroomgenererende eenheid zijn opgenomen in onderstaande tabel.

In procenten Disconteringsvoet voor belastingen Eindwaarde groeivoet Verwachte EBITDA-groei (gemiddelde voor komende vijf jaar)
 
Nederland 9,01% 1,05% 2,47%
Duitsland/België 9,75% 1,05% 7,92%
Polen 10,96% 1,93% 17,62%
Verenigd Koninkrijk 9,06% 1,38% 6,08%

De belangrijkste aannames die zijn toegepast voor de berekening van de 2017 bedrijfswaarde per kasstroomgenererende eenheid zijn opgenomen in onderstaande tabel.

In procenten Disconteringsvoet voor belastingen Eindwaarde groeivoet Verwachte EBITDA-groei (gemiddelde voor komende vijf jaar)
 
Nederland 9,53% 1,05% 3,97%
Duitsland/België 11,22% 1,05% 8,71%
Verenigd Koninkrijk 9,64% 1,38% 7,25%

De disconteringsvoet is een maatstaf voor belastingen, gebaseerd op het rendement op 30-jarige staatsobligaties die zijn uitgegeven in de relevante markt en in dezelfde valuta als de kasstromen, gecorrigeerd voor een risico-opslag die recht doet aan het hogere risico van beleggingen in effecten in het algemeen en het systeemrisico van de specifieke kasstroomgenererende eenheid.

De gemiddelde groeipercentages van de EBITDA zijn afgeleid van de geprognotiseerde brutowinsten welke zijn geschat rekening houdend met de gemiddelde groei van de laatste jaren en de geschatte verkoopvolumes in tonnen. Om tot de geprognotiseerde brutowinst te komen is in eerste instantie een inschatting gemaakt van de ontwikkeling van de marge per ton, niet van de ontwikkelingen van verkoopprijzen. De ontwikkeling van de prijzen van grondstoffen is moeilijk te voorspellen, echter worden deze doorbelast aan de klanten. Bij het bepalen van de kostenontwikkeling wordt rekening gehouden met het volume, de inflatie en besparingen.

De bedrijfswaarden van de kasstroomgenererende eenheden zijn bepaald op basis van het budget 2018 (2017: budget 2017) en de meerjarenplannen voor de komende 5 jaren. Voor de periode na 2023 is een groeipercentage gehanteerd dat gelijk is aan de eindwaarde groeivoet, zoals in de markt gebruikelijk is.

Uitkomst van de goodwill impairment test en gevoeligheidsanalyse

De uitkomst van de goodwill impairment test in 2018 laat zien dat de realiseerbare waarden de boekwaarden van de kasstroomgenererende eenheden overstijgen, waardoor geen noodzaak bestaat tot het verantwoorden van een bijzonder waardeverminderings­verlies (2017: idem).

Voor de kasstroomgenererende eenheden Nederland, Duitsland/België en Polen overstijgt de realiseerbare waarde de boekwaarde ruimschoots. Voor de kasstroomgenererende eenheid Verenigd Koninkrijk is het verschil tussen de realiseerbare waarde en de boekwaarde toegenomen tot €30,9 miljoen (£27,4 miljoen) (2017: €7,8 miljoen, £7,1 miljoen), met name veroorzaakt door een dalende disconteringsvoet (0,5%) en in mindere mate door verbeterde verwachte toekomstige operationele prestaties.

In 2018 leidde een redelijke aanpassing van de aannames, als onderdeel van de sensitiviteitsanalyse, niet tot realiseerbare waarden lager dan de boekwaarden van de kasstroomgenererende eenheden. Echter, een redelijke aanpassing van de aannames kan leiden tot een beperkt, maar nog steeds positief, verschil tussen de realiseerbare waarde en de boekwaarde van de kasstroomgenererende eenheid het Verenigd Koninkrijk. De maximale veranderingen die kunnen leiden tot een realiseerbare waarde gelijk aan de boekwaarde van deze kasstroomgenererende eenheid zijn opgenomen in de tabel hieronder: 

In procenten Disconteringsvoet voor belastingen Eindwaarde groeivoet Verwachte EBITDA-groei (gemiddelde voor komende vijf jaar)
 
Gehanteerde aannames 9,06% 1,38% 6,08%
Aanpassing 1,35% -1,80% -0,81%
Realiseerbare waarde gelijk aan boekwaarde 10,41% -0,42% 5,27%

In 2017 kon een redelijke aanpassing van de aannames in de goodwill impairment test van het Verenigd Koninkrijk leiden tot een realiseerbare waarde die lager lag dan de boekwaarde van de kasstroomgenererende eenheid.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gehanteerde belangrijkste aannames in de goodwill impairment test 2017 van het Verenigd Koninkrijk en de veranderingen die konden leiden tot een realiseerbare waarde gelijk aan de boekwaarde van de kasstroomgenererende eenheid:

In procenten Disconteringsvoet voor belastingen Eindwaarde groeivoet Verwachte EBITDA-groei (gemiddelde voor komende vijf jaar)
 
Gehanteerde aannames 9,64% 1,38% 7,25%
Aanpassing 0,37% -0,49% -0,54%
Realiseerbare waarde gelijk aan boekwaarde 10,01% 0,89% 6,71%

(ii) Impairment test op andere immateriële activa dan goodwill

Net als voor goodwill heeft de Groep zowel in 2018 als in 2017 geen afwaardering verantwoord op andere immateriële activa.

2.2.5.3 19. Vastgoedbeleggingen

A. Aansluiting van de boekwaarde

In duizenden euro 2018 2017
 
Stand op 1 januari 830 830
Herclassificatie naar materiële vaste activa -187 -
Effect van wijzigingen in wisselkoersen - -
Overige mutaties - -
 
Stand op 31 december 643 830
 
Kostprijs 1.717 3.735
Cumulatieve afschrijvingen -1.074 -2.905
 
Boekwaarde op 31 december 643 830

De vastgoedbeleggingen bestaan uit een aantal bedrijfspanden en terreinen die niet langer dienstbaar zijn aan de activiteiten van de Groep. De herclassificatie naar materiële vaste activa heeft betrekking op het heropenen van een tweede fabriek in Deventer.

  

B. Informatie over de reële waarde

De reële waarde van de vastgoedbeleggingen is vastgesteld door externe, onafhankelijke vastgoedtaxateurs die over adequate professionele kwalificaties en ervaring beschikken en door rekening te houden met de verkoopprijzen die recent zijn overeengekomen.

De vastgestelde reële waarde voor de vastgoedbeleggingen bedroeg €0,7 miljoen (31 december 2017: €2,1 miljoen) en is geclassificeerd als een Niveau 3 reële waarde gebaseerd op de informatie die is afgeleid van markttransacties. De daling in de vastgestelde reële waarde is het gevolg van de herclassificatie naar materiële activa in verband met het heropenen van een tweede fabriek in Deventer. 

Onderstaande tabel geeft de waarderingstechnieken weer die zijn gebruikt in vaststelling van de reële waarde van de vastgoedbeleggingen evenals de belangrijke niet waarneembare input die is gebruikt.

Change layout to 1 column

Waarderingstechniek
Type Belangrijke niet-waarneembare input Onderlinge relatie tussen belangrijke niet-waarneembare input en de bepaling van de reële waarde
Prijs van de transactie:  • Conditie van de vastgoedbelegging
De geschatte reële waarde zal toenemen (afnemen) als:
De reële waarde van de vastgoedbelegging wordt vastgesteld op beschikbare marktinformatie voor grond op een vergelijkbare locatie in vergelijkbare condities • Vergelijkbaarheid van locatie
• De beoordeelde conditie van de vastgoedbelegging beter (slechter) zou zijn
  • Beoordeling van de inbaarheid van vorderingen gerelateerd aan een specifieke vastgoedbelegging in Nederland
• De locatie als een meer (minder) gewilde locatie zou worden beschouwd
    • De inbaarheid van de gerelateerde vorderingen hoger (lager) zou worden ingeschat

2.2.5.4 20. Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'- methode

Onderstaande tabel geeft het belang in deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-method weer:

In duizenden euro 2018 2017
 
Belang in joint venture 25.392 24.018
 

Onderstaande tabel geeft aandeel in het resultaat deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode, na belastingen weer:

In duizenden euro 2018 2017
 
Joint venture 2.847 3.884
Afwikkeling deelneming 60 -
  2.907 3.884

Joint venture

HaBeMa Futtermittel Produktions- und Umschlagsgesellschaft GmbH & Co. KG (HaBeMa) is de enige joint venture waarin de Groep participeert. HaBeMa is een van de leveranciers van de Groep en is hoofdzakelijk actief in de handel, op- en overslag van grondstoffen en productie van mengvoer in Hamburg, Duitsland.

HaBeMa is gestructureerd als een separate juridische entiteit en de Groep heeft een belang in de netto-activa van de entiteit. Op basis daarvan heeft de Groep haar participatie geclassificeerd als joint venture. De Groep heeft geen contractuele verplichtingen of voorwaardelijke verplichtingen naar HaBeMa, anders dan uit hoofde van inkopen van goederen als onderdeel van de normale bedrijfsvoering. 

Vennootschapsbelasting op de resultaten van HaBeMa met betrekking tot het belang van de Groep wordt met de belastingautoriteiten afgerekend door ForFarmers GmbH, Duitsland (indirect aandeelhouder).

De resultaten van HaBeMa worden verantwoord op basis van de ‘equity’-methode en worden gepresenteerd in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening na aftrek van winstbelastingen. Deze lasten uit hoofde van winstbelasting worden in mindering gebracht op het aandeel in het resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode en bedroegen in 2018 €662 duizend (2017: €907 duizend). Handelsbelastingen met betrekking tot HaBeMa (‘Gewerbesteuer’) worden gedragen door HaBeMa zelf.

Change layout to 1 column

In onderstaande tabel wordt de financiële informatie van HaBeMa weergegeven die is verwerkt in haar jaarrekening en aangepast voor verschillen in waarderingsgrondslagen. De tabel laat ook de aansluiting zien tussen de samengevatte financiële informatie en de boekwaarde van het belang van de Groep in HaBeMa.

In duizenden euro   31 december 2018 31 december 2017
 
Percentage eigendomsbelang   50% 50%
 
Vaste activa   48.299 45.838
Geldmiddelen en kasequivalenten   103 203
Overige vlottende activa   31.763 26.302
Vlottende activa   31.866 26.505
Leningen en overige financieringsverplichtingen   -3.629 -4.679
Overige langlopende verplichtingen   -9.191 -8.823
Langlopende verplichtingen   -12.820 -13.502
Leningen en overige financieringsverplichtingen   -11.683 -6.744
Overige kortlopende verplichtingen   -4.878 -4.061
Kortlopende verplichtingen   -16.561 -10.805
 
Netto-activa (100%)   50.784 48.036
 
Aandeel Groep in de netto-activa (50%)   25.392 24.018
 
Boekwaarde belang joint venture   25.392 24.018

In duizenden euro noot 31 december 2018 31 december 2017
 
Omzet   165.327 176.721
Afschrijvingen en amortisatie   -4.285 -4.112
Rentelasten   -322 -226
Belastinglast   -1.367 -1.870
 
Gerealiseerd resultaat (100%)   7.018 9.581
Niet-gerealiseerd resultaat (100%)   -22 10
Totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten (100%)   6.996 9.591
 
Gerealiseerd resultaat (50%)   3.509 4.791
Aandeel Groep in belastinglast van de deelneming verwerkt volgens de 'equity'-methode 16A -662 -907
Aandeel Groep in totale gerealiseerde resultaten, na belasting   2.847 3.884
 
Niet-gerealiseerd resultaat, na belasting (50%) 26D -11 5
 
Aandeel Groep in totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, na belasting   2.836 3.889
 
Door Groep ontvangen dividenden   2.124 2.431

2.2.5.5 21. Handels- en overige vorderingen

In duizenden euro noot 31 december 2018 31 december 2017
 
Vorderingen op handelsdebiteuren   213.273 178.724
Vordering op verbonden partij 37 5.853 3.297
Leningen aan medewerkers   266 289
Overige beleggingen   28 28
Belastingen (anders dan vennootschapsbelasting) en sociale lasten   9.598 4.690
Vooruitbetalingen   2.825 3.117
Overlopende activa   32.465 27.323
 
Totaal   264.308 217.468
 
Langlopend   13.690 9.298
Kortlopend   250.618 208.170
 
Totaal   264.308 217.468

Change layout to 2 columns

De toename van de handels- en overige vorderingen wordt met name veroorzaakt door het effect van acquisities ter hoogte van €47,0 miljoen.

De langlopende handels- en overige vorderingen bestaan uit:

  • Vorderingen die vervallen na meer dan een jaar, die grotendeels rentedragend zijn en hoofdzakelijk leningen betreffen aan afnemers en waarvoor, indien mogelijk, zekerheden zijn afgegeven in de vorm van voerequivalenten, participatierekeningen en/of onroerend goed.

  • Het beleid is geen leningen aan medewerkers te verstrekken.
    Leningen aan Nederlandse medewerkers, waarop het niveau van de rente gelijk is aan de rente op Nederlandse staatsleningen en tenminste gelijk aan de rente als bedoeld in Artikel 59 Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 2001. De terugbetaling van de leningen bedraagt minimaal 7,5% per jaar van het oorspronkelijke bedrag, met ingang van 2015. Als zekerheid voor nakoming van de verplichtingen is pandrecht gevestigd op de certificaten van aandelen die met deze leningen zijn verworven. De marktwaarde van deze certificaten van aandelen is per de balansdatum groter dan de waarde van de leningen. Deze leningen zijn verstrekt als onderdeel van het medewerkersparticipatieplan 2007-2009. Er worden geen nieuwe leningen meer verstrekt aan medewerkers.

De overlopende activa en vooruitbetalingen bestaan hoofdzakelijk uit nog te factureren bedragen aan afnemers en vooruitbetalingen aan leveranciers.

Informatie over de blootstelling van de Groep aan kredietrisico’s en marktrisico’s en bijzondere waardeverminderingen op handels- en overige vorderingen is weergegeven in noot 32.

2.2.5.5.1

2.2.5.6 22. Voorraden

In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Grond- en hulpstoffen 72.646 54.193
Gereed product 11.282 10.327
Overige voorraden 9.627 7.490
 
Totaal 93.555 72.010

De stijging van de voorraad wordt voornamelijk veroorzaakt door acquisities en de stijging van de grondstofprijzen. Per 31 december was het aandeel van de aangekochte en verkochte entiteiten ongeveer €6,9 miljoen. De resterende stijging is het gevolg van hogere grondstofprijzen.

De overige voorraden betreffen de handelsvoorraden die onderdeel uitmaken van de 'Total Feed activiteiten' van de Groep en betreffen vooral specialty handelsartikelen, meststoffen en zaden. De toename van deze voorraad wordt voornamelijk veroorzaakt door de stijging van de grondstofprijzen.

In 2018 is op voorraden een bedrag van €30 duizend voorzien (2017: €40 duizend).

Voor wat betreft belangrijke inkoopverplichtingen wordt verwezen naar de toelichting over verplichtingen onder noot 36.

2.2.5.7 23. Biologische activa

A. Aansluiting van de boekwaarde

In duizenden euro 2018 2017
 
Stand op 1 januari 4.714 5.117
 
Aankopen pluimvee, voer en verzorging 28.654 29.991
Verkopen van pluimvee -30.366 -32.787
Wijziging in reële waarde 1.312 2.393
 
Stand op 31 december 4.314 4.714

Per de balansdatum bestaat de pluimveestapel uit 902.756 dieren (2017: 934.732 dieren) met een waarde van €4,3 miljoen (2017: €4,7 miljoen). De pluimveestapel bevat hennen en een aantal hanen, die worden opgefokt tot een leeftijd variërend tussen 16 en 20 weken, en daarna worden verkocht aan vermeerderaars. De gehele voorraad betreft vlottende activa.

B. Vaststelling van reële waarden

Reële waarde hiërarchie

De vaststelling van de reële waarde van de hennen en hanen is gebaseerd op de productiekosten plus een proportioneel deel van de marge die zal worden gerealiseerd bij verkoop. Er bestaat geen actieve markt met publieke marktprijzen voor deze dieren en daarom beschouwt de Directie de prijs van de meest recente markttransacties als de meest betrouwbare schatting voor de reële waarde resulterend in een Niveau 3 reële waarde hiërarchie.

Niveau 3 reële waarden

Onderstaande tabel geeft een specificatie van de totale winsten (verliezen) verantwoord in de kosten van grond- en hulpstoffen met betrekking tot Niveau 3 reële waarden (pluimveestapel). Het niet-gerealiseerde deel van de wijziging in reële waarde vormt onderdeel van de waardering van de biologische activa per balansdatum.

In duizenden euro 2018 2017
Bedragen verwerkt in de winst-en-verliesrekening
 
Wijziging in reële waarde (gerealiseerd) 1.299 2.388
Wijziging in reële waarde (niet-gerealiseerd) 13 5
 
Totaal 1.312 2.393
 
Bedragen verwerkt in de balans
Wijziging in reële waarde (niet-gerealiseerd) 198 184

Waarderingsmethoden en belangrijke niet waarneembare input

Onderstaande tabel geeft de gebruikte waarderingsmethoden weer die zijn gebruikt bij vaststelling van de Niveau 3 reële waarden, evenals de belangrijke niet-waarneembare input die is gebruikt.

Change layout to 1 column

Type Waarderingstechniek Significante niet-waarneembare input Onderlinge relatie tussen significante niet-waarneembare input en de bepaling van de reële waarde
Vee Waarderingstechniek en transactieprijs De geschatte referentieprijs is gebaseerd op de meest recente markttransacties De geschatte reële waarde zou toenemen (afnemen) als:
Vee bestaat uit hanen en hennen De reële waarde van de hennen en hanen wordt vastgesteld op basis van de productiekosten plus een proportioneel deel van de marge die zal worden gerealiseerd bij verkoop. De marge wordt proportioneel gealloceerd aan de verschillende fasen van volgroeidheid (0% - 91%), uitvalpercentage inclusief sterfte (4,0%) · het aantal dieren toeneemt (afneemt)
      · het percentage van volgroeidheid toeneemt (afneemt)
      · het uitvalpercentage inclusief sterftecijfer afneemt (toeneemt)

Change layout to 2 columns

C. Risicobeheer van biologische activa

De Groep is onderhevig aan de volgende risico’s met betrekking tot haar veestapel.

Risico’s op het gebied van regelgeving en milieu

De Groep is onderworpen aan wetten en regels in de verschillende landen waarin zij actief is. De Groep heeft milieubeleid en procedures ingevoerd gericht op het voldoen aan lokale milieu- en overige wetten.

 
Risico van vraag en aanbod

De Groep is blootgesteld aan de risico’s die het gevolg zijn van variaties in de prijs en het verkoopvolume van haar veestapel. De Directie voert regelmatig trendanalyses uit met betrekking tot de ontwikkeling van de volumes en prijzen van hennen en hanen.

Risico's met betrekking tot dierziekten

De Groep is blootgesteld aan reguliere risico’s gerelateerd aan agrarische activiteiten, onder andere de risico’s gerelateerd aan dierziekten. De Groep volgt de ontwikkelingen in de markt op de voet en past waar nodig haar beleid aan.

2.2.5.7.1
2.2.5.7.2

2.2.5.8 24. Geldmiddelen en kasequivalenten

De uitstaande deposito’s betreffen spaarrekeningen die direct kunnen worden aangewend zonder kosten. Op basis hiervan worden de deposito’s als onderdeel van de geldmiddelen en kasequivalenten gezien.

De geldmiddelen en kasequivalenten staan ter vrije beschikking van de Groep. De afname in geldmiddelen en kasequivalenten wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door acquisities, investeringen, het gedurende 2018 afgeronde inkoopprogramma eigen aandelen en betaald dividend, deels gecompenseerd door de gerealiseerde EBITDA.

In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Deposito's 611 23.003
Banksaldi 51.145 138.294
 
Geldmiddelen en kasequivalenten in de balans 51.756 161.297
 
Bankschulden -13.307 -49.690
 
Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht 38.449 111.607
 

 

2.2.5.9 25. Activa aangehouden voor verkoop

Aansluiting van de boekwaarde
In duizenden euro 2018 2017
 
Stand op 1 januari 1.737 -
Verworven via bedrijfscombinaties 187 -
Herclassificatie van vaste activa - 1.410
Herclassificatie van immateriële activa - 327
Afgestoten -1.924 -
Aanpassing voor koersverschillen - -
 
Stand op 31 december - 1.737

De activa verworven via bedrijfscombinaties in 2018 heeft betrekking op een aantal vrachtwagens die overgenomen is als gevolg van de acquisitie van Maatman. Deze vrachtwagens zijn gedurende 2018 verkocht. Tevens is een stuk grond in Doetinchem (Nederland) geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop. Deze grond heeft een boekwaarde van nihil en een reële waarde van €0,9 miljoen.

In 2017 is een aantal vrachtwagens gereclassificeerd van materiële vaste activa naar activa aangehouden voor verkoop als gevolg van de strategische samenwerking tussen ForFarmers Nederland en Baks. Tevens is in 2017 een opslaglocatie, klantrelaties, en goodwill verantwoord als activa aangehouden voor verkoop in verband met de  verkoop van de akkerbouwactiveiten aan CZAV. Deze activa zijn in 2018 verkocht.

2.2.6 Eigen vermogen en verplichtingen

2.2.6.1 26. Eigen vermogen

A. Aandelenkapitaal en agio

In duizenden euro Gewone aandelen (aantal) Bedrag
  31 december 2018 31 december 2017 31 december 2018 31 december 2017
 
Gewone aandelen - nominale waarde €0,01 106.261.040 106.261.040 144.617 144.617
Prioriteitsaandeel - nominale waarde €0,01 1 1 - -
 
Uitstaand op 31 december - volgestort 106.261.041 106.261.041 144.617 144.617

Op 15 april 2016 is besloten de statuten van de Vennootschap te wijzigen en de juridische vorm van de Vennootschap om te zetten in een naamloze vennootschap en de nominale waarde van de aandelen verlaagd van €1,00 tot €0,01 per aandeel, met een ingangsdatum van 23 mei 2016. Op 31 december 2018, bestaat het aandelenkapitaal uit 106.261.040 gewone aandelen en 1 prioriteitsaandeel. Per balansdatum waren alle aandelen uitgegeven en volgestort. Het agio bestaat uit het positieve verschil tussen de uitgifteprijs en de nominale waarde van uitgegeven aandelen.

De Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft op 26 april 2017 ForFarmers gemachtigd om gedurende een periode van 18 maanden een inkoopprogramma van eigen aandelen te starten voor (a) een bedrag dat ligt tussen de €40 miljoen en €60 miljoen om onder meer de balans van de Groep efficiënter te maken en (b) aanvullend aandelen in te kopen voor de uitvoering van medewerkersparticipatieplannen. De Groep heeft in 2018 802.291 aandelen (2017: 5.747.993) ingekocht voor een bedrag van €8,1 miljoen (2017: €56,7 miljoen) (inclusief kosten inkoop). Hiervan zijn 179.579 aandelen (2017: 358.465) voor een bedrag van €1,8 miljoen (2017: 3,0 miljoen) als certificaten heruitgegeven ten behoeve van de medewerkersparticipatieplannen, waarmee het saldo inkoop eigen aandelen €60,0 miljoen (2017: €53,7 miljoen) (inclusief kosten inkoop) bedraagt. Gedurende 2018 heeft de Groep het inkoopprogramma eigen aandelen afgesloten. 

(i) Gewone aandelen

Alle houders van gewone aandelen zijn gelijkgerechtigd. De houders van deze aandelen zijn gerechtigd tot het dividend dat wordt betaald en zijn gerechtigd tot het uitbrengen van een stem per aandeel in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de Vennootschap. Op de aandelen die door de Vennootschap zelf worden gehouden wordt geen dividend uitgekeerd en wordt geen stemrecht uitgeoefend.

(ii) Prioriteitsaandeel

Het prioriteitsaandeel wordt gehouden door Coöperatie FromFarmers U.A. Als gevolg van de aandelen in eigen bezit van de Vennootschap kon de Coöperatie FromFarmers U.A. op de meest recente peildatum van 1 januari 2019 voor 48,5% van de totaal op gewone aandelen uit te brengen stemmen het stemrecht uitoefenen (zie noot 1). Daarnaast kon de Coöperatie steminstructie geven met betrekking tot de door Stichting Beheer- en Administratiekantoor gehouden aandelen (7,4%), waarmee de Coöperatie FromFarmers U.A. in totaal een stembelang van 55,9% heeft. Als prioriteitsaandeelhouder geldt dat Coöperatie FromFarmers U.A.:
 (i)       een aanbevelingsrecht heeft voor vier van de zes leden van de Raad van Commissarissen;

(ii)      na overleg met de Raad van Commissarissen een commissaris als voorzitter kan benoemen;

(iii)     een goedkeuringsrecht heeft met betrekking tot de besluiten van de Raad van Bestuur omtrent:

  1. het verplaatsen van het hoofdkantoor van de Vennootschap buiten Oost-Nederland (Gelderland en Overijssel);

  2. een belangrijke verandering van de identiteit of het karakter van de Vennootschap of onderneming ten gevolge van (1) overdracht van de onderneming of vrijwel de gehele onderneming aan een derde of (2) het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de Vennootschap of een dochtermaatschappij met een andere rechtspersoon of vennootschap dan wel als volledig aansprakelijke vennoot in een commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de Vennootschap;

  3. het nemen of afstoten van een deelneming in het kapitaal van een vennootschap ter waarde van ten minste een derde van het eigen vermogen volgens de balans met toelichting of, indien de Vennootschap een geconsolideerde balans opstelt, volgens de geconsolideerde balans met toelichting volgens de laatst vastgestelde jaarrekening van de Vennootschap, door haar of een dochtermaatschappij;

  4. het wijzigen van de statuten van de Vennootschap;

  5. het aangaan van een fusie of splitsing.

Voor de voorwaarden voor het houden van het prioriteitsaandeel en de bijzondere zeggenschapsrechten die daaraan verbonden zijn in het geval dat stemrecht en/of steminstructie voor minder dan 50% kan worden uitgeoefend of gegeven, wordt verwezen naar de Verklaring inzake Corporate Governance.

Het prioriteitsaandeel is geclassificeerd als eigen vermogen, omdat aan het aandeel geen verplichting is verbonden om geldmiddelen in te brengen en geen verrekening vereist in een variabel aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de Vennootschap.

B. Aard en doel van reserves

(i) Reserve eigen aandelen

De reserve voor de (certificaten van) aandelen die de Vennootschap in haar eigen kapitaal houdt bestaat uit de kosten van verwerving van deze (certificaten van) aandelen. De (certificaten van) aandelen in eigen bezit worden in mindering gebracht op het eigen vermogen toerekenbaar aan aandeelhouders.

De (certificaten van) aandelen in eigen bezit worden verantwoord tegen kostprijs, welke wordt gevormd door de marktprijs op de dag van verwerving, waarbij de nominale waarde van de aangekochte (certificaten van) aandelen wordt gedebiteerd ten laste van de reserve eigen aandelen. Indien (certificaten van) aandelen in eigen beheer weer worden verkocht wordt de nominale waarde van de aandelen gecrediteerd ten gunste van de reserve eigen aandelen. Ieder verschil tussen de nominale waarde en de marktprijs wordt verantwoord als een correctie op de reserve ingehouden winsten.

Gedurende het boekjaar verwierf de Vennootschap 802.291 van haar eigen aandelen als onderdeel van het inkoopprogramma eigen aandelen en teneinde in staat te zijn certificaten toe te kennen aan medewerkers in het kader van het medewerkersparticipatieplan. Per 31 december 2018, hield de Groep 6.092.004 van de (certificaten van) aandelen in de Vennootschap in eigendom.

In 2017 verwierf de Vennootschap 5.747.993 van haar eigen (certificaten van) aandelen als onderdeel van het inkoopprogramma eigen aandelen en teneinde in staat te zijn certificaten toe te kennen aan medewerkers in het kader van het mede­werkers­participatieplan. Naast de inkoop van het genoemde aantal aandelen zijn ook de 358.465 aandelen aangewend voor het werknemers­participatieplan die verworven waren ten behoeve van het voormalige liquiditeitsverschaffer contract (SNS) dat op 24 mei 2016 is afgelopen in verband met de openbare beursnotering op die datum. Per 31 december 2017, hield de Groep 5.469.292 van de (certificaten van) aandelen in de Vennootschap in eigendom.

De mutatie in de aandelen in eigen bezit kan als volgt worden samengevat:

De mutatie in de reserve eigen aandelen
  Aantal aandelen Nominale waarde in duizend euro
  2018 2017 2018 2017
 
Stand op 1 januari 5.469.292 77.580 55 1
Terugkoop werknemersparticipatieplan 186.502 301.560 - -
Heruitgifte werknemersparticiptatieplan -179.579 -358.465 - -
Inkoop eigen aandelen 615.789 5.446.433 6 54
Aanpassing nominale waarde aandelen - - - -
Overige mutaties - 2.184 - -
 
Stand op 31 december 6.092.004 5.469.292 61 55

De overige mutaties 2017 hebben betrekking op certificaten van aandelen die verrekend zijn met openstaande vorderingen.

(ii) Reserve omrekeningsverschillen

De reserve omrekeningsverschillen omvat alle valutaverschillen op vreemde valuta die ontstaan door activiteiten van buitenlandse deelnemingen. De daling van deze reserve per 31 december 2018 is het gevolg van de devaluatie van het Britse pond, deels ongedaan gemaakt door de revaluatie van de Poolse zloty.

(iii) Reserve kasstroomafdekkingen

De reserve kasstroomafdekkingen omvat het effectieve deel van de cumulatieve nettomutatie in de reële waarde van kasstroomafdekkingsinstrumenten, in afwachting van latere verwerking in het resultaat op het moment dat de afgedekte kasstromen het resultaat raken. Dit betreft met name het resultaat op derivaten voor de aankoop van Tasomix en de afgesloten dieselhedges.

(iv) Overige reserves en ingehouden winsten

De overige reserves worden aangehouden door de Vennootschap op grond van statutaire bepalingen. 
De ingehouden winsten worden gevormd door het saldo van winsten die niet zijn uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Ten aanzien van dividendbesluiten wordt verwezen naar de statutaire resultaatbestemmingsregeling in de overige gegevens.

Voor een verdere detaillering van de overige reserves en ingehouden winsten wordt verwezen naar noot 48, eigen vermogen bij de toelichting van de enkelvoudige jaarrekening.

C. Dividend

De Vennootschap heeft de volgende dividenden vastgesteld en uitgekeerd:

Uitbetaald in het jaar
In duizenden euro 2018 2017
 
€0,30 per in aanmerking komend gewoon aandeel (2017: €0,24) 30.053 25.716
 
  30.053 25.716

Het dividend wordt bepaald op basis van het per jaareinde aantal aandelen in omloop ter hoogte van 100,2 miljoen (2017: 100,8 miljoen). In overeenstemming met de dividendprocedure wordt het te betalen dividend verrekend met uitstaande debiteuren en vorderingen op de Coöperatie FromFarmers U.A. (€1,0 miljoen in 2018), waardoor het in 2018 betaalde dividend uitkomt op €29,5 miljoen (inclusief €0,4 miljoen dividend aan de minderheidsaandeelhouder van Thesing GmbH). De ingekochte aandelen zijn niet dividend gerechtigd.

Na de balansdatum heeft de Directie de volgende dividenden voorgesteld. Voor de dividenden is geen verplichting opgenomen en er zijn geen fiscale gevolgen voor de Vennootschap.

Voorgesteld over het jaar
In duizenden euro noot 2018 2017
 
€0,30 per in aanmerking komend gewoon aandeel (2017: €0,30) 48 30.051 30.238
 
    30.051 30.238

Het totale dividend van €30.051 duizend bestaat uit een dividend van €28.360 duizend en een speciaal dividend van €1.691 duizend.

Change layout to 1 column

D. Niet-gerealiseerde resultaten geaccumuleerd in de reserves, na belasting

    Toe te rekenen aan aandeelhouders van de Vennootschap    
In duizenden euro noot Reserve omrekenings- verschillen Reserve kasstroom- afdekkingen Overige reserves en ingehouden winsten Totaal Minder- heids- belangen Totaal niet-gerealiseerde resultaten
2018              
Herwaardering van toegezegd-pensioenverplichtingen 15B , 16B - - 9.864 9.864 - 9.864
Buitenlandse activiteiten - valuta omrekeningsverschillen 16B -961 - - -961 - -961
Kasstroomafdekkingen - effectieve deel van reële waardeveranderingen 16B - -330 - -330 - -330
Kasstroomafdekkingen - geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening / balans 16B - -566 - -566 - -566
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - aandeel in niet-gerealiseerde resultaten 16B - - -11 -11 - -11
Totaal   -961 -896 9.853 7.996 - 7.996
 
 
2017              
Herwaardering van toegezegd-pensioenverplichtingen 15B , 16B - - 4.168 4.168 - 4.168
Buitenlandse activiteiten - valuta omrekeningsverschillen 16B -2.083 - - -2.083 - -2.083
Kasstroomafdekkingen - effectieve deel van reële waardeveranderingen 16B - 6 - 6 - 6
Kasstroomafdekkingen - geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening / balans 16B - -33 - -33 - -33
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - aandeel in niet-gerealiseerde resultaten 16B - - 5 5 - 5
Totaal   -2.083 -27 4.173 2.063 - 2.063

2.2.6.2 27. Alternatieve prestatiemaatstaven

De Directie heeft ‘onderliggende kengetallen’ gedefinieerd als prestatiemaatstaf, aangezien zij van mening is dat deze maatstaf relevant is voor een begrip van de financiële prestaties van de Groep. Deze prestatiemaatstaven worden zowel op geconsolideerd als ook op Operationeel Segment niveau gevolgd. Management gelooft dat deze onderliggende kengetallen een beter beeld geven van de bedrijfsontwikkeling en financiële prestaties van ForFarmers, omdat ze de impact van materiële posten elimineren, welke worden beschouwd als eenmalig, en die niet direct gerelateerd zijn aan de operationele prestaties van ForFarmers. De onderliggende kengetallen worden gerapporteerd op het niveau van EBITDA, EBIT en winst voor aandeelhouders.

Vier verschillende eliminaties zijn gedefinieerd:

 

i) Bijzondere waardeverminderingen op materiële en immateriële vaste activa; ii) Bedrijfscombinaties en Verkoop van activa en belangen, inclusief het disconteringseffect/reële waardewijzigingen op earn-out regelingen en opties, dividend met betrekking tot minderheidsbelangen bij geanticipeerde acquisities, en desinvestering gerelateerde kosten; iii) Herstructurering; en iv) Overig, bestaand uit andere eenmalige niet-operationele effecten.

Onderliggende kengetallen zijn geen gedefinieerde prestatiemaatstaven binnen IFRS. De definitie van de Groep van onderliggende EBIT(DA) en onderliggende winst voor aandeelhouders van de onderneming over het boekjaar is mogelijk niet vergelijkbaar met gelijknamige prestatiemaatstaven en toelichtingen van andere entiteiten. ForFarmers heeft eerder de doelstelling afgegeven voor de middellange termijn ten aanzien van een gemiddelde jaarlijkse onderliggende EDITDA groei van in de 'mid single digits' bij gelijkblijvende koersen.

Change layout to 1 column

2018
In duizenden euro IFRS Bijzondere waarde- verminderingen Bedrijfscombinaties en Verkoop van activa en belangen Herstructurering Overig Totaal APM items(2) Onderliggende(2)
 
EBITDA(1) 103.920 - 4.920 -149 -904 3.867 100.052
EBIT 75.932 569 4.920 -149 -904 4.435 71.497
Financieringslasten   - -2.316 - - -2.316  
Belastingeffect   -142 -1.205 28 160 -1.159  
Winst toe te rekenen aan Aandeelhouders van de Vennootschap 58.590 427 1.399 -121 -744 961 57.629
Winst per aandeel in euro(3) 0,58 - 0,01 - -0,01 - 0,58
 
 
2017
In duizenden euro IFRS Bijzondere waarde- verminderingen Bedrijfscombinaties en Verkoop van activa en belangen Herstructurering Overig Totaal APM items(2) Onderliggende(2)
 
EBITDA(1) 101.649 - 363 -160 - 203 101.446
EBIT 74.022 -1.932 363 -160 - -1.729 75.751
Financieringslasten   - -88 - - -88  
Belastingeffect   266 -76 45 - 235  
Winst toe te rekenen aan Aandeelhouders van de Vennootschap 58.554 -1.666 199 -115 - -1.582 60.136
Winst per aandeel in euro(3) 0,56 -0,02 - - - -0,02 0,58
 
(1) EBITDA is bedrijfsresultaat exclusief afschrijvingen en amortisatie.
(2) Onderliggende maatstaven zijn alternatieve prestatiemaatstaven (APM) die niet door IFRS zijn gedefinieerd. Deze maatregelen worden gebruikt omdat de Groep van mening is dat deze een beter perspectief bieden op de bedrijfsontwikkeling en prestaties van ForFarmers.
(3) Winst per aandeel toe te rekenen aan de aandeelhouders van de Vennootschap. Exclusief het effect van het inkoopprogramma eigen aandelen zou de onderliggende winst per aandeel in 2018 €0,56 zijn geweest.

Change layout to 2 columns

De APM posten in 2018 bestaan uit:

Bijzondere waardeverminderingen
  • €0,6 miljoen (€0,4 miljoen na belasting) terugname van een bijzondere waardevermindering uit 2014 op de (tweede) fabriek in Deventer, die opnieuw in gebruik is genomen voor de productie van niet-genetisch gemodificeerd (non-GGO) voer.
Bedrijfscombinaties en Verkoop van activa en belangen
  • €4,5 miljoen (€3,4 miljoen na belasting) incidentele bate in verband met de verkoop van de akkerbouwactiviteiten in Nederland;
  • €0,4 miljoen (€0,3 miljoen na belasting) ontvangen nabetaling inzake de verkoop van Adaptris (Verenigd Koninkrijk);
  • €0,5 miljoen (€0,5 miljoen na belasting) gerelateerd aan de oprenting van de uitgestelde betalingen voor de overname van VleutenSteijn, Maatman, Van Gorp en Tasomix;
  • €1,8 miljoen (€1,8 miljoen na belasting) gerelateerd aan de oprenting van de optieregeling verplichting voor de overname van Tasomix.
Herstructurering
  • €0,1 miljoen (€0,1 miljoen na belasting) herstructureringskosten met betrekking tot een verkoopkantoor in het Verenigd Koninkrijk.
Overig
  • €0,9 miljoen (€0,7 miljoen na belasting) toevoeging aan de (niet actieve) Toegezegde Pensioen regeling in het Verenigd Koninkrijk als gevolg van een uitspraak van het Hooggerechtshof over gelijke pensioenrechten voor mannen en vrouwen.
 

De APM posten in 2017 bestaan uit:

Bijzondere waardeverminderingen
  • €1,9 miljoen (€1,7 miljoen na belasting) bijzondere waardevermindering van een fabriek als gevolg van het supply chain optimalisatieplan in het Verenigd Koninkrijk.
Bedrijfscombinaties en Verkoop van activa en belangen
  • €0,3 miljoen (€0,2 miljoen na belasting) boekwinst op de verkoop van Adaptris (Verenigd Koninkrijk);
  • €0,1 miljoen (€0,1 miljoen na belasting) boekwinst op de verkoop van overige vaste bedrijfsmiddelen in Nederland;
  • €0,1 miljoen (€0,1 miljoen na belasting) gerelateerd aan de oprenting van de uitgestelde betaling voor de overname van VleutenSteijn.
Herstructurering
  • €0,2 miljoen (€0,1 miljoen na belasting) herstructureringskosten voor de introductie van een financieel shared service center voor continentaal Europa.

2.2.6.3 28. Kapitaalmanagement

ForFarmers maakt bij de bewaking van haar vermogenspositie gebruik van het rendementscijfer rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. Dit rendementscijfer is gedefinieerd als de onderliggende EBIT(DA) in verhouding tot het gemiddeld geïnvesteerd vermogen (het 12-maands gemiddelde van de som van het eigen vermogen en langlopende verplichtingen gecorrigeerd voor geldmiddelen en kasequivalenten, bankschulden, activa aangehouden voor verkoop en deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode). Het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedraagt in 2018 €434,5 miljoen (2017: €417,0 miljoen) en het EBITDA rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedroeg 23,0% (2017: 24,3%). Deze ratio wordt per cluster berekend en maakt de clusters beter vergelijkbaar. Het EBIT rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedroeg 16,4% (2017: 18,2%).

 
Financiering

De lange termijn doelstelling van ForFarmers is om de verhouding netto schuld ten opzichte van de genorma­liseerde EBITDA maximaal 2,5 te laten bedragen. De genormaliseerde EBITDA wordt gedefinieerd conform de convenantbepalingen in de financieringsovereenkomst met de banken, waarvoor wordt verwezen naar noot 29. De netto schuld-genormaliseerde EBITDA ratio per 31 december 2018 en 31 december 2017 kan als volgt worden weergegeven:

Change layout to 1 column

In duizenden euro noot 2018 2017
 
Leningen en overige financieringsverplichtingen 29 55.503 44.536
Bankschulden 24 13.307 49.690
Minus: geldmiddelen en kasequivalenten 24 -51.756 -161.297
 
Netto schuld   17.054 -67.071
 
Bedrijfsresultaat voor afschrijving, amortisatie en bijzondere waardevermindering (EBITDA)   103.920 101.649
Aanpassingen zoals vastgelegd in de financieringsovereenkomst   7.137 142
 
Genormaliseerde EBITDA   111.057 101.791
 
Leverage ratio (verhouding netto schuld - genormaliseerde EBITDA)   0,15 -0,66
Interest coverage ratio (verhouding bedrijfsresultaat - netto rentelasten op leningen)   -70,96 -72,36

Change layout to 2 columns

Deze lange termijn doelstelling is lager dan de in het financieringsarrangement vereiste ratio, zie noot 29. ForFarmers heeft in het boekjaar voldaan aan alle financieringsconvenanten.

Inkoopprogramma eigen aandelen

De Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft op 26 april 2017 ForFarmers gemachtigd om gedurende een periode van 18 maanden een inkoopprogramma van eigen aandelen te starten.

 

Het totaal aantal aandelen dat volgens het inkoopprogramma eigen aandelen is ingekocht bedraagt 6.062.222 aandelen (exclusief inkoop ten behoeve van de participatieplannen), voor een totaalbedrag van €60,0 miljoen, zie noot 26A voor meer informatie.

2.2.6.4 29. Leningen en overige financieringsverplichtingen

In duizenden euro noot 31 december 2018 31 december 2017
 
Bankleningen zonder zekerheden   39.083 44.429
Bankleningen met zekerheden 29C 10.220 -
Financiële-leaseverplichtingen   186 79
Leningen van verbonden partijen   3.051 -
 
Totaal langlopend   52.540 44.508
 
Bankleningen zonder zekerheden   131 -
Bankleningen met zekerheden 29C 2.432 -
Financiële-leaseverplichtingen   400 28
 
Totaal kortlopend   2.963 28

 

De financieringsovereenkomst die in 2014 is afgesloten heeft geen kortlopende aflossingsverplichtingen per 31 december 2018 (31 december 2017: idem). Voor informatie inzake de financieringsovereenkomst wordt verwezen naar de subparagraaf 'Multicurrency revolving facility agreement'.

Informatie over de blootstelling van de Groep aan rente-, vreemde valuta- en liquiditeitsrisico's is toegelicht in noot 32.

Change layout to 1 column

A. Voorwaarden en aflossingsschema

De voorwaarden voor de uitstaande leningen kunnen als volgt worden weergegeven:

  Valuta Nominale rente Jaar van afloop Nominale waarde 31 december 2018 Boekwaarde 31 december 2018 Nominale waarde 31 december 2017 Boekwaarde 31 december 2017
In duizenden euro   %          
 
Bankleningen zonder zekerheden (variabele rente) GBP LIBOR + 0.7% 2020 39.456 39.214 45.086 44.429
Bankleningen met zekerheden (variabele rente) PLN WIBOR + 0.85% - 1.2% 2019 - 2027 12.286 12.285 - -
Bankleningen met zekerheden (variabele rente) EUR EURIBOR + 1.6% 2019 367 367 - -
Financiële-leaseverplichtingen GBP 4.2% - 7.9% 2019-2021 107 72 147 107
Financiële-leaseverplichtingen PLN 3.7% - 4.2% 2022 533 514 - -
Leningen van verbonden partijen PLN 3.8% 2021 3.051 3.051 - -
 
Totaal rentedragende verplichtingen       55.800 55.503 45.233 44.536

Change layout to 2 columns

B. Bankleningen zonder zekerheden

(i) Multicurrency revolving facility agreement

De Groep heeft in 2014 een financieringsovereenkomst (multicurrency revolving facility agreement) afgesloten met ABN AMRO Bank, Rabobank, Lloyds Bank en BNP Paribas welke vrij van zekerheden is. De overeenkomst heeft een looptijd tot 31 januari 2020. Het bedrag van de financiering bedraagt €300 miljoen, bestaande uit een leningsfaciliteit van €200 miljoen en een rekening courant faciliteit van €100 miljoen, waarvan per 31 december 2018 nominaal £35,0 miljoen (€39,1 miljoen) (31 december 2017: £40,0 miljoen (€44,4 miljoen) werd gebruikt. Het rentepercentage op de financiering is gebaseerd op Euribor en/of Libor (afhankelijk van de valuta waarin bedragen zijn getrokken onder de faciliteit) plus een marge tussen 0,7% en 1,6%. De marge hangt af van de leverage ratio; op basis van de ratio in 2018 bedraagt deze marge 0,7% (2017: 0,7%).

Convenantrichtlijnen

Bestaande richtlijnen voor de financiële ratio’s:

  • Leverage ratio, die wordt bepaald door de netto schuld gedeeld door genormaliseerde EBITDA. De leverage ratio mag niet meer bedragen dan 3,0; waarbij gedurende maximaal drie niet opeenvolgende halfjaarsperioden tijdens de kredietovereenkomst de ratio tussen 3,0 en 3,5 mag liggen.
  • Interest coverage ratio, die wordt bepaald door het resultaat uit bedrijfsactiviteiten (EBIT) te delen door de netto-rentelasten en niet tussen nul en 4,0 mag zijn.

Netto schuld betekent het totale bedrag van alle schulden aan kredietinstellingen en andere financiers (inclusief financiële leaseovereenkomsten) minus geldmiddelen en kasequivalenten.

EBITDA betekent het bedrijfsresultaat (EBIT) vermeerderd met het bedrag van de amortisatie en afschrijvingen op activa..

Genormaliseerde EBITDA betekent, met betrekking tot een bepaalde periode, de EBITDA in die periode:

  • inclusief EBITDA van een verworven onderneming gedurende de desbetreffende periode voor het deel van die periode voorafgaand aan het moment van acquisitie;
  • exclusief EBITDA toerekenbaar aan een Groepsmaatschappij (of enig onderdeel van de Groep) verkocht tijdens de desbetreffende periode voor het deel voorafgaand aan de datum van verkoop tenzij de verkoopprijs met betrekking tot deze verkoop nog niet in de desbetreffende periode is ontvangen, in welk geval de EBITDA van de verkochte onderneming of activiteit in de genormaliseerde EBITDA zal worden opgenomen, met dien verstande dat wanneer de verkoopprijs deels is ontvangen in de relevante periode een proportioneel deel van de EBITDA van de verkochte onderneming of activiteit zal worden opgenomen in de genormaliseerde EBITDA;
  • inclusief, op aanwijzing door de Groep, buitengewone kosten die zijn opgetreden in de relevante periode en samenhangen met de integratie van een verworven onderneming of met de kosten van ontvlechting bij de verkoop van een onderneming met dien verstande dat het totale bedrag van zulke kosten het bedrag van €25,0 miljoen niet overschrijdt gedurende de looptijd van de overeenkomst en het bedrag van €10,0 miljoen niet overschrijdt in een boekjaar. De Groep dient in dit geval een compliance certificaat in te dienen waarop de specificatie van deze buitengewone kosten wordt weergegeven.
 

Netto rentelasten betekent het netto bedrag van de financiële baten minus rente, commissie, fees, kortingen en andere financiële lasten verantwoord in de relevante periode in overeenstemming met de van toepassing zijnde verslaggevingsregels.

Per 31 december 2018 was de leverage ratio positief en de interest coverage ratio negatief conform de van toepassing zijnde verslaggevingsregels. Per 31 december 2017 waren zowel de leverage ratio als de interest coverage ratio negatief. Hiermee voldoet ForFarmers zowel per 31 december 2018 als per 31 december 2017 volledig aan de voorwaarden en condities van de convenanten.

(ii) Overige leningen zonder zekerheden

ForFarmers Thesing, Duitsland, heeft een financieringsovereenkomst met de Bremer Landesbank, vrij van zekerheden, met een maximum bedrag van €6 miljoen. Van deze faciliteit wordt per balansdatum voor €1,8 miljoen gebruik gemaakt (per 31 december 2017 werd van deze faciliteit geen gebruik gemaakt).

C. Bankleningen met zekerheden

De bankleningen met zekerheden ter hoogte van €12,7 miljoen hebben betrekking op de in 2018 geacquireerde entiteiten Voeders Algoet (België) en Tasomix (Polen). Ten behoeve van deze leningen zijn de volgende zekerheden verstrekt:

Voeders Algoet -  ING Bank

  • Mandaat pandrecht op roerende goederen.

Tasomix  - Credit Agricole, PKO BP S.A.

  • Stille verpanding op de vorderingen voor een totaalbedrag van €3,5 miljoen (PLN 15 miljoen).
  • Hypothecaire zekerheid op vastgoed voor een totaalbedrag van €20,9 miljoen (PLN 89,7 miljoen).
  • Pandrecht op de bedrijfsinventaris en voorraden.

Change layout to 1 column

D. Financiële lease verplichtingen

Financiële lease verplichtingen kunnen als volgt worden weergegeven:

  31 december 2018 31 december 2017
In duizenden euro Toekomstige minimale leasebetalingen Rente Contante waarde van minimale leasebetalingen Toekomstige minimale leasebetalingen Rente Contante waarde van minimale leasebetalingen
 
Minder dan 1 jaar 427 27 400 39 11 28
Tussen 1 en 5 jaar 213 27 186 108 29 79
Meer dan 5 jaar - - - - - -
 
Totaal 640 54 586 147 40 107

De stijging van de toekomstige lease betalingen wordt veroorzaakt door de Tasomix acquisitie. 

E. Aansluiting van mutaties in verplichtingen met kasstromen uit financieringsactiviteiten

In duizenden euro noot Leningen en overige financierings- verplichtingen Financiële lease- verplichtingen Reserves Overige reserves en ingehouden winsten Onverdeeld resultaat Minder- heids- belangen Totaal
Stand op 1 januari 2018   44.429 107 -5.747 207.781 58.554 4.629  
Mutaties in kasstroom uit financieringsactiviteiten
Opbrengst uit in- en verkoop van eigen aandelen   - - -6 -5.873 - - -5.879
Opbrengst uit verkoop van eigen aandelen met betrekking tot het medewerkersparticipatieplan   - - - 1.503 - - 1.503
Terugkoop van eigen aandelen met betrekking tot het medewerkersparticipatieplan   - - - -2.192 - - -2.192
Betalingen uit hoofde van financiële-leaseverplichtingen   - -1.115 - - - - -1.115
Opname leningen   1.608 - - - - - 1.608
Terugbetaling banklening   -5.928 - - - - - -5.928
Betaling van afwikkeling derivaten   - - - -81 - - -81
Betaald dividend 26 - - - -29.077 - -400 -29.477
Totaal mutaties in kasstroom uit financieringsactiviteiten   -4.320 -1.115 -6 -35.720 - -400 -41.561
Effect van valutakoers- en omrekeningsverschillen op geldmiddelen   -120 30 - - - - -90
Mutaties in reële waarde   460 - - - - - 460
Nieuwe financiële-leaseverplichtingen   - 125 - - - - 125
 
Overige mutaties / Gerelateerd aan verplichtingen
Verwerving dochteronderneming 6 14.468 1.439 - - - - 15.907
Totaal verplichtingen gerelateerde overige mutaties   14.808 1.594 - - - - 15.907
Verrekend dividend 26C - - - -976 - - -976
Totaal eigen vermogen gerelateerde overige mutaties   - - -1.857 68.905 36 937 68.021
Stand op 31 december 2018   54.917 586 -7.610 239.990 58.590 5.166  
 
In duizenden euro noot Leningen en overige financierings- verplichtingen Financiële lease- verplichtingen Reserves Overige reserves en ingehouden winsten Onverdeeld resultaat Minder- heids- belangen Totaal
Stand op 1 januari 2017   45.564 214 -3.583 229.816 53.260 4.880  
Mutaties in kasstroom uit financieringsactiviteiten
Opbrengst uit in- en verkoop van eigen aandelen   - - -54 -53.504 - - -53.558
Opbrengst uit verkoop van eigen aandelen met betrekking tot het medewerkersparticipatieplan   - - - 2.335 - - 2.335
Terugkoop van eigen aandelen met betrekking tot het medewerkersparticipatieplan   - - - -3.151 - - -3.151
Betalingen uit hoofde van financiële-leaseverplichtingen   - -130 - - - - -130
Betaald dividend   - - - -24.672 - -1.000 -25.672
Totaal mutaties in kasstroom uit financieringsactiviteiten   - -130 -54 -78.992 - -1.000 -80.176
Effect van valutakoers- en omrekeningsverschillen op geldmiddelen   -1.628 -7 - - - - -1.635
Mutaties in reële waarde   493 - - - - - 493
 
Overige mutaties / Gerelateerd aan verplichtingen
Verwerving dochteronderneming 6 - 30 - - - - 30
Totaal verplichtingen gerelateerde overige mutaties   - 30 - - - - 30
Verrekend dividend 26C - - - -1.044 - - -1.044
Totaal eigen vermogen gerelateerde overige mutaties   - - -2.110 58.098 5.294 749 62.031
Stand op 31 december 2017   44.429 107 -5.747 207.878 58.554 4.629  

2.2.6.5 30. Voorzieningen

2018
In duizenden euro Bodemsanering Sloopkosten Herstructurering Verlieslatende contracten Overig Totaal
 
Stand op 1 januari 2018 684 383 398 572 1.344 3.381
Verworven via bedrijfscombinaties 150 - - - 180 330
In boekjaar getroffen voorzieningen 32 39 227 1.137 297 1.732
In boekjaar vrijgevallen voorzieningen -88 -220 -134 -453 -213 -1.108
In boekjaar gebruikte voorzieningen - - -285 -597 -270 -1.152
Effect van discontering 6 3 - 2 8 19
Overige mutatie - - - - 199 199
Translatie verschillen - - -2 - -3 -5
 
Stand op 31 december 2018 784 205 204 661 1.542 3.396
 
Langlopend 784 129 - - 1.111 2.024
Kortlopend - 76 204 661 431 1.372
 
Stand op 31 december 2018 784 205 204 661 1.542 3.396

2017
In duizenden euro Bodemsanering Sloopkosten Herstructurering Verlieslatende contracten Overig Totaal
 
Stand op 1 januari 2017 791 371 1.518 583 2.082 5.345
In boekjaar getroffen voorzieningen - 129 344 414 275 1.162
In boekjaar vrijgevallen voorzieningen -100 - -46 -53 -41 -240
In boekjaar gebruikte voorzieningen -7 -117 -1.386 -380 -953 -2.843
Effect van discontering - - - 8 - 8
Translatie verschillen - - -32 - -19 -51
 
Stand op 31 december 2017 684 383 398 572 1.344 3.381
 
Langlopend 534 129 2 450 1.134 2.249
Kortlopend 150 254 396 122 210 1.132
 
Stand op 31 december 2017 684 383 398 572 1.344 3.381

2.2.6.5.1

A. Bodemsanering

De voorziening voor bodemsanering heeft betrekking op verwachte onvermijdbare kosten voor het reinigen van vervuilde terreinen. De Groep voert periodiek beoordelingen uit om vast te stellen of terreinen zijn vervuild. Op het moment dat vervuiling wordt geconstateerd worden de onvermijdbare kosten om te saneren ingeschat en voorzien. De stijging in de voorziening heeft betrekking op de acquisities.

B. Sloopkosten

In voorgaande jaren is een voorziening getroffen voor sloopkosten die het gevolg zijn van de sluiting van een locatie in Nederland. Op basis van de verwachte termijn waarbinnen de resterende voorziening zal worden aangewend, is deze geclassificeerd als kortlopend. De langlopende voorziening voor sloopkosten is getroffen voor een in gebruik zijnde activa en wordt naar verwachting aan het einde van de economische levensduur aangewend. De vrijval heeft betrekking op de heropening van de fabriek in Deventer.

C. Herstructurering

Gedurende het jaar is de herstructureringsvoorziening voor de financiële shared service centers op het continent gebruikt en het restant vrijgevallen. In 2018 is een nieuwe voorziening gevormd voor de reorganisatie van een verkoopkantoor in het Verenigd Koninkrijk.

D. Verlieslatende contracten

De vrijval van de voorziening voor verlieslatende contracten heeft betrekking op de beslissing om een opslaglocatie toch te blijven gebruiken tot het einde van het contract. De toevoegingen aan de voorzieningen hebben voornamelijk betrekking op een aantal verlieslatend termijncontracten voor verkoop als gevolg van prijsstijging in grondstoffen.

E. Overig

De overige voorzieningen hebben met name betrekking op juridische geschillen en claims. 

Daarnaast is ForFarmers betrokken bij verschillende disputen waarvan de Groep van mening is dat de impact niet materieel is, hoogstwaarschijnlijk geen financiële impact als resultaat heeft of waarvan de omvang van de potentiële impact niet betrouwbaar is in te schatten (zie ook noot 36 betreffende niet in de balans opgenomen verplichtingen).

 

2.2.6.6 31. Handelsschulden en overige verplichtingen

In duizenden euro   31 december 2018 31 december 2017
 
Handelsschulden aan verbonden partijen 37 2.847 1.893
Overige handelsschulden   160.280 109.927
Overlopende passiva   87.669 88.814
Handelsschulden   250.796 200.634
Belastingen (anders dan vennootschapsbelasting) en sociale lasten   6.206 6.348
Voorwaardelijke vergoeding 6 19.211 8.255
Derivaten 32A 461 -
Putoptie verplichting 6 32.279 -
Overige verplichtingen   58.157 14.603
 
Totaal   308.953 215.237
 
Langlopend   41.258 8.255
Kortlopend   267.695 206.982
 
Totaal   308.953 215.237

De toename van de handelsschulden en overige verplichtingen wordt voornamelijk veroorzaakt door acquisities. Het totale effect van acquisities en desinvesteringen bedraagt €85,7 miljoen. 

De toename van de voorwaardelijke vergoeding heeft met name betrekking op de overnames van Tasomix, Maatman, Van Gorp en Algoet. De putoptie verplichting heeft betrekking op de overname van Tasomix en betreft een langetermijnverplichting die contant is gemaakt met een discontovoet hoger dan 10%. Voor meer informatie over de overnames wordt verwezen naar noot 6.

De overlopende passiva hebben onder andere betrekking op nog te ontvangen facturen en nog te betalen personeelskosten.

Informatie over de voor de Groep relevante valuta- en liquiditeitsrisico's is toegelicht in noot 32C.
  
 

2.2.7 Financiële instrumenten

2.2.7.1 32. Financiële instrumenten – Reële waarden en risico management

A. Verwerkingscategorieën en reële waarden

De volgende tabel geeft de boekwaarden en reële waarden weer van de financiële activa en financiële verplichtingen, inclusief hun niveaus in de reële waarde hiërarchie. De tabel bevat geen reële waarde informatie voor financiële activa en financiële verplichtingen niet gewaardeerd op reële waarde indien de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.

31 december 2018
    Boekwaarde Reële waarde
In duizenden euro noot Verplicht tegen FVTPL - overig(1) Afdekkingsinstrumenten tegen reële waarde Geamortiseerde kostprijs Totaal Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten (derivaten) 21 - - - - - - - -
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps (derivaten) 21 - - - - - - - -
    - - - - - - - -
 
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde
Eigenvermogensinstrumenten (overige beleggingen) 21 - - 28 28 - - - -
Handels- en overige vorderingen(2) 21 - - 264.280 264.280 - - - -
Geldmiddelen en kasequivalenten 24 - - 51.756 51.756 - - - -
    - - 316.064 316.064 - - - -
 
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde
Voorwaardelijke vergoeding 31 -19.211 - - -19.211 - - -19.211 -19.211
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten (derivaten) 31 - -36 - -36 - -36 - -36
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps (derivaten) 31 - -425 - -425 - -425 - -425
Putoptie verplichting 31 -32.279 - - -32.279 - - -32.279 -32.279
    -51.490 -461 - -51.951 - -461 -51.490 -51.951
 
Financiële verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde
Bankschulden 24 - - -13.307 -13.307 - - - -
Bankleningen 29 - - -51.866 -51.866 - - - -
Financiële-leaseverplichtingen 29 - - -586 -586 - - - -
Handelsschulden en overige verplichtingen(3) 31 - - -267.695 -267.695 - - - -
    - - -333.454 -333.454 - - - -
 
(1) Reële waarde door winst en verlies
(2) Exclusief derivaten en overige beleggingen
(3) Exclusief voorwaardelijke vergoeding

31 december 2017
    Boekwaarde Reële waarde
In duizenden euro noot Verplicht tegen FVTPL - overig(1) Afdekkingsinstrumenten tegen reële waarde Aangehouden tot einde looptijd Leningen en vorderingen Overige financiële verplichtingen Totaal Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten (derivaten) 21 - - - - - - - - - -
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps (derivaten) 21 - - - - - - - - - -
    - - - - - - - - - -
 
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde
Eigenvermogensinstrumenten (overige beleggingen) 21 - - 28 - - 28 - - - -
Handels- en overige vorderingen(2) 21 - - - 217.440 - 217.440 - - - -
Geldmiddelen en kasequivalenten 24 - - - 161.297 - 161.297 - - - -
    - - 28 378.737 - 378.765 - - - -
 
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde
Voorwaardelijke vergoeding 31 -8.255 - - - - -8.255 - - -8.255 -8.255
 
Financiële verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde
Bankschulden 24 - - - - -49.690 -49.690 - - - -
Bankleningen zonder zekerheden 29 - - - - -44.429 -44.429 - - - -
Financiële-leaseverplichtingen 29 - - - - -107 -107 - - - -
Handelsschulden en overige verplichtingen(3) 31 - - - - -206.982 -206.982 - - - -
    - - - - -301.208 -301.208 - - - -
 
(1) Reële waarde door winst en verlies
(2) Exclusief derivaten en overige beleggingen
(3) Exclusief voorwaardelijke vergoeding

Change layout to 2 columns

B. Bepaling van de reële waarden

Waarderingstechnieken en belangrijke niet-waarneembare input

In de volgende tabellen worden de waarderingstechnieken uiteengezet die worden gebruikt voor het bepalen van reële waarden van Niveau 2 en Niveau 3, voor financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde in de balans, evenals de belangrijke niet-waarneembare inputs die daarbij zijn gebruikt. Gerelateerde waarderingsprocessen zijn beschreven in noot 4.

Change layout to 1 column

Financiële instrumenten gewaardeerd op reële waarde
Type Waarderingstechniek Belangrijke niet-waarneembare input
Valutatermijncontracten De reële waarde is bepaald op basis van genoteerde termijnkoersen op de rapportagedatum en contante-waardeberekeningen gebaseerd op hoge kredietkwaliteit rendementscurves van de respectievelijke valuta's. Niet van toepassing
Rente swaps en brandstof swaps De Groep sluit derivaten af met financiële instituten met een hoge credit-rating, Derivaten worden gewaardeerd gebaseerd op waarderingstechnieken die gebruikmaken van waarneembare marktinput, De meest gebruikte waarderingstechnieken zijn swapmodellen die gebruik maken van contante waarde berekeningen. Niet van toepassing
Voorwaardelijke vergoeding Contant gemaakte kasstromen: Het waarderingsmodel gaat uit van de contante waarde van de verwachte betaling, contant gemaakt met behulp van een voor risico’s gecorrigeerde disconteringsvoet. De verwachte betaling wordt bepaald op basis van mogelijke scenario’s over de verwachte afzetvolume en inbaarheid bruto handelsvorderingen, het bedrag dat bij elk van de scenario’s moet worden betaald en de waarschijnlijkheid van elk scenario. • Prognose van de jaarlijkse groeivoet van het afzetvolume.
• Prognose ontvangsten bruto handelsvorderingen.
• Voor risico’s gecorrigeerde disconteringsvoet.
De geschatte reële waarde zal toenemen (afnemen) naargelang:
• de jaarlijkse groeivoet van het afzetvolume hoger (lager) uitvalt;
• de ontvangsten van de bruto handelsvorderingen van de standaardbetaaltermijn positief (negatief) afwijken;
• de voor risico’s gecorrigeerde disconteringsvoet lager (hoger) uitvalt.
 
Financiële instrumenten niet gewaardeerd op reële waarde
Type Waarderingstechniek Belangrijke niet-waarneembare input
Eigenvermogensinstrumenten (langlopend) Voor investeringen in eigenvermogensinstrumenten die geen genoteerde marktprijs hebben in een actieve markt voor een identiek instrument (dat wil zeggen een Level 1 input) zijn toelichtingen van de reële waarde niet vereist. Niet van toepassing
Leningen en vorderingen (langlopend) Contant gemaakte kasstromen. Niet van toepassing
Geldmiddelen, handels- en overige vorderingen en overige financiële verplichtingen (kortlopend) Gezien de korte termijn van deze instrumenten benadert de boekwaarde de marktwaarde. Niet van toepassing
Overige financiële verplichtingen (langlopend) Contant gemaakte kasstromen. De reële waarde van langetermijnsverplichtingen is gelijk aan de boekwaarde omdat ingevolge de financieringsovereenkomst variabele marktrentetarieven van toepassing zijn. Niet van toepassing

Change layout to 2 columns

C. Financieel risicomanagement

(i) Risk management raamwerk

De Directie heeft de eindverantwoordelijkheid en het overzicht over het risico raamwerk van de Groep. De Directie heeft een 'Risk Advisory Board' ingesteld, welke verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en bewaking van het risicobeheer van de Groep. De Risk Advisory Board rapporteert regelmatig aan de Directie, de Audit Committee en de Raad van Commissarissen over haar activiteiten. De Groep beschouwt de acceptatie van risico’s en het onderkennen van mogelijkheden als een onmisbaar onderdeel om haar strategische doelstellingen te kunnen realiseren. Risicobeheer draagt bij aan de realisatie van de strategische doelstellingen en zorgt dat kan worden voldaan aan de vereisten van goed ondernemingsbestuur. Via een actieve bewaking van het risicobeheer richt de Groep zich op het creëren van een hoog niveau van bewustzijn in termen van risicobeheer. De opzet en coördinatie van risicobeheer vindt plaats vanuit het team Corporate Governance & Compliance.

De Groep is blootgesteld aan de volgende risico’s voortvloeiend uit financiële instrumenten:

  • kredietrisico;
  • liquiditeitsrisico;
  • marktrisico.

(ii) Kredietrisico

Kredietrisico is het risico van financieel verlies voor de Groep indien een afnemer of tegenpartij van een financieel instrument de aangegane contractuele verplichtingen niet nakomt. Kredietrisico’s vloeien met name voort uit vorderingen op klanten en uit beleggingen in schuldpapier.

De bruto boekwaarde van de financiële activa vertegenwoordigt het maximale kredietrisico.  

Handels- en overige vorderingen

De blootstelling aan kredietrisico van de Groep wordt hoofdzakelijk bepaald door de individuele kenmerken van de afzonderlijke afnemers. Daarnaast houdt het management ook rekening met het risico op wanbetaling in de bedrijfstak en/of het land waarin de afnemers actief zijn. Zie noot 5 en 8 voor nadere informatie over de concentratie van de opbrengsten.

De Groep handelt met kredietwaardige partijen en heeft procedures opgezet om de kredietwaardigheid vast te stellen. Daarnaast heeft de Groep richtlijnen gedefinieerd om de omvang van het kredietrisico van elke partij te limiteren. Bovendien bewaakt de Groep de vorderingen continu en past zij een strikte kredietprocedure toe. Op basis van deze procedure worden klanten gecategoriseerd en afhankelijk van hun kredietprofiel worden de volgende risicomitigerende maatregelen genomen: 

  • betaling in overeenstemming met de betalingscondities per land;
  • vooruitbetaling, betaling bij aflevering van de goederen of levering tegen verstrekking van zekerheden;
  • hedging via letter of credit of bankgarantie;
  • verzekering van het kredietrisico.

Vorderingen die vervallen na meer dan een jaar, zijn grotendeels rentedragend, en betreffen voornamelijk leningen aan klanten waarvoor indien mogelijk, zekerheden zijn afgegeven in de vorm van voerequivalenten, participatierekeningen en/of onroerend goed.

Als een gevolg van de spreiding van de omzet over verschillende geografische gebieden en productgroepen is er geen significante concentratie van kredietrisico in de handelsvorderingen (geen enkele afnemer is in 2018 individueel verantwoordelijk voor meer dan 2,7% (2017: 2,6%) van de omzet). Voor een verdere toelichting op de handels- en overige vorderingen wordt verwezen naar noot 21.

Change layout to 1 column

Per 31 december 2018 kan de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handels- en overige vorderingen, als volgt worden weergegeven: 

In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Bruto handels- en overige vorderingen 281.217 235.279
Voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handels- en overige vorderingen -16.909 -17.811
 
Totaal 264.308 217.468
 
Langlopend (waaronder leningen) 13.690 9.298
Kortlopend 250.618 208.170
 
Totaal 264.308 217.468

Per 31 december 2018 kan de ouderdom van de handels- en overige vorderingen als volgt worden weergegeven: 

In duizenden euro Rekeningen zonder bijzondere waardever- minderingen Rekeningen met bijzondere waardever- minderingen Totaal
 
Binnen betalingstermijn 216.614 12.066 228.680
Overschrijding < 30 dagen 24.682 2.475 27.157
Overschrijding 31 - 60 dagen 4.764 2.583 7.347
Overschrijding 61 - 90 dagen 2.140 1.432 3.572
Overschrijding > 90 dagen 3.410 11.051 14.461
 
Bruto bedrag 251.610 29.607 281.217
 
Bijzondere waardevermindering   -16.909 -16.909
Totaal 251.610 12.698 264.308
 
Achterstallige vorderingen 13,9% 59,2% 18,7%

Het percentage achterstallige vorderingen is toegenomen als gevolg van de achterstallige vorderingen bij de overgenomen ondernemingen.
Per 31 december 2017 kan de ouderdom van de handels- en overige vorderingen als volgt worden weergegeven:

In duizenden euro Rekeningen zonder bijzondere waardever- minderingen Rekeningen met bijzondere waardever- minderingen Totaal
 
Binnen betalingstermijn 188.010 12.188 200.198
Overschrijding < 30 dagen 16.254 2.391 18.645
Overschrijding 31 - 60 dagen 2.415 705 3.120
Overschrijding 61 - 90 dagen 255 471 726
Overschrijding > 90 dagen 3.797 8.793 12.590
 
Bruto bedrag 210.731 24.548 235.279
 
Bijzondere waardevermindering   -17.811 -17.811
Totaal 210.731 6.737 217.468
 
Achterstallige vorderingen 10,8% 50,4% 14,9%

Change layout to 2 columns

De rekeningen met bijzondere waardeverminderingen betreffen de debiteurensaldi waarop een bijzondere waardevermindering op is toegepast. De Directie verwacht dat de vorderingen waarop geen bijzondere waardevermindering is toegepast volledig inbaar zijn, gebaseerd op historisch betalingsgedrag en intensieve analyse van kredietrisico’s, inclusief onderliggende kredietwaardigheidsscore’s indien beschikbaar.  

De mutatie in de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot de handels- en overige vorderingen gedurende het boekjaar kan als volgt worden weergegeven:

In duizenden euro 2018 2017
 
Stand op 1 januari 17.811 22.149
In het boekjaar afgeschreven -2.649 -2.455
In het boekjaar vrijgevallen -3.620 -4.002
In het boekjaar toegevoegd 5.368 2.181
Translatie verschillen -1 -62
 
Stand op 31 december 16.909 17.811
 
Langlopend 4.862 5.287
Kortlopend 12.047 12.524
 
Stand op 31 december 16.909 17.811

In de winst-en-verliesrekening is een netto vrijval van €1.050 duizend (2017: €1.821 duizend) verantwoord, terwijl het saldo van in het boekjaar toegevoegde en vrijgevallen bedragen een netto toevoeging van €1.748 duizend (2017: netto vrijval €1.821) is. Het verschil van €2.798 duizend (2017: nihil) betreft het acquisitie-effect.

Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten worden aangehouden bij eerste klas internationale banken, dat wil zeggen banken met een credit rating van tenminste A-. In derivaten wordt alleen gehandeld met banken met een hoge creditrating; AA- tot AA+.

Garanties

Het beleid van de Groep is in principe geen financiële garanties af te geven, met uitzondering van een aantal garanties voor enkele van haar Nederlandse deelnemingen en garanties aan leveranciers van de fabriek in Pionki (Polen). Voor meer informatie zie noot 36.

 

(iii) Liquiditeitsrisico

Liquiditeitsrisico is het risico dat de Groep problemen krijgt om te voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van in contanten of andere financiële activa af te wikkelen financiële verplichtingen. De uitgangspunten van het liquiditeitsrisicobeheer van de Groep zijn dat er, voor zover mogelijk, voldoende liquiditeiten worden aangehouden om te kunnen voldoen aan haar financiële verplichtingen wanneer deze vervallen, in normale en moeilijke omstandigheden, en zonder dat onaanvaardbare verliezen worden gelopen of de reputatie van de Groep in gevaar komt. Tevens houdt de Groep financieringsfaciliteiten aan om het liquiditeitsrisico te beheersen, zie noot 29 voor meer details.

Blootstelling aan liquiditeitsrisico

Hieronder worden de resterende contractuele looptijden van de financiële verplichtingen per balansdatum weergegeven. De bedragen zijn bruto en niet contant gemaakt en zijn inclusief rentebetalingen en exclusief de effecten van salderingsovereenkomsten.

Change layout to 1 column

31 december 2018 Niet-afgeleide financiële verplichtingen
    Boekwaarde Contractuele kasstromen
In duizenden euro noot   Totaal < 1 jaar 1 - 2 jaar 2 - 5 jaar > 5 jaar
Voorwaardelijke vergoeding 6 , 31 19.211 21.650 10.218 1.550 9.882 -
Putoptie verplichting 6 , 31 32.280 67.820   - - 67.820
Bankschulden 24 13.307 13.307 13.307 - - -
Bankleningen 29 51.866 52.108 2.563 40.652 5.736 3.157
Financiële-leaseverplichtingen 29 586 640 427 136 77 -
Handelsschulden en overige verplichtingen1 31 254.155 254.155 254.155 - - -
    371.405 409.680 280.670 42.338 15.695 70.977
 
(1) Exclusief verbonden partijen, voorwaardelijke vergoeding en de putoptie verplichting
De Groep heeft de beschikking over geldmiddelen en kasequivalenten per 31 december 2018 ten bedrage van €51.756 duizend.

31 december 2017 Niet-afgeleide financiële verplichtingen
    Boekwaarde Contractuele kasstromen
In duizenden euro noot   Totaal < 1 jaar 1 - 2 jaar 2 - 5 jaar > 5 jaar
Voorwaardelijke vergoeding 6 , 31 8.255 8.407 - 8.407 - -
Bankschulden 24 49.690 49.690 49.690 - - -
Bankleningen 29 44.429 45.086 - - 45.086 -
Financiële-leaseverplichtingen 29 107 147 39 52 56 -
Handelsschulden en overige verplichtingen1 31 205.089 205.089 205.089 - - -
    307.570 308.419 254.818 8.459 45.142 -
 
(1) Exclusief verbonden partijen en voorwaardelijke vergoeding
De Groep heeft de beschikking over geldmiddelen en kasequivalenten per 31 december 2017 ten bedrage van €161.297 duizend.

Change layout to 2 columns

Zoals toegelicht in noot 28 heeft de Groep een banklening zonder zekerheden waarop een convenant van toepassing is. Indien de Groep in de toekomst niet aan dit convenant zou kunnen voldoen kan de Groep verplicht zijn de lening eerder terug te betalen dan is aangegeven in de bovenstaande tabel. Het convenant wordt op regelmatige basis bewaakt door de treasury-afdeling en er wordt regelmatig over gerapporteerd aan de Directie teneinde zeker te stellen dat wordt voldaan aan de bepalingen in de overeenkomst. Per het einde van het boekjaar wordt voldaan aan het convenant, zoals nader is toegelicht in noot 29.

De rentebetalingen op leningen met variabele rente in bovenstaande tabel reflecteren toekomstige marktrente per de rapportagedatum en deze bedragen kunnen muteren als de marktrente muteert. De toekomstige kasstromen op leningen van financiële instellingen kunnen verschillen van de bedragen in de bovenstaande tabel indien rentetarieven, valutakoersen of relevante voorwaarden in de verplichtingen veranderen. Met uitzondering van deze verplichtingen, wordt niet verwacht dat de kasstromen inbegrepen in de analyse van looptijden significant vroeger zullen optreden of voor significant andere bedragen.

(iv) Marktrisico

Marktrisico is het risico dat veranderingen in marktprijzen, zoals valutakoersen, rentetarieven en aandelenkoersen, invloed hebben op de inkomsten van de Groep of de waarde van zijn beleggingen in financiële instrumenten. Het doel van het marktrisicobeheer is het beheren en beheersen van de marktrisicopositie binnen aanvaardbare grenzen onder het gelijktijdig optimaliseren van het rendement.

Valutarisico

Het valutarisico van de Groep vloeit voort uit aan- en verkopen en financieringen die luiden in andere valuta dan de functionele valuta van de entiteiten van de Groep. De functionele valuta van de entiteiten van de Groep zijn voornamelijk de euro (€), het Britse pond (£) en de Poolse zloty (PLN). Het merendeel van hun transacties en resulterende saldi vinden plaats in hun functionele valuta.

In het algemeen worden leningen getrokken in valuta die overeenkomen met de kasstromen die worden gegenereerd door de onderliggende ondernemingen van de Groep, primair de euro, maar ook het Britse pond en de Poolse zloty.

Rente op leningen wordt berekend in de valuta van de lening. Dit leidt tot een economische hedge zonder dat derivaten worden ingezet en daarom wordt geen hedge accounting toegepast.

De aan- en verkooptransacties van de Groep worden uitgevoerd in de functionele valuta van de respectievelijke entiteit, zodat prognoses van aan- en verkooptransacties niet onderhevig zijn aan valutarisico’s.

De Groep heeft per 31 december 2018 valutacontracten afgesloten om valutarisico’s af te dekken (31 december 2017: geen valutacontracten afgesloten om valutarisico’s af te dekken).

Met betrekking tot monetaire activa en verplichtingen in buitenlandse valuta is het beleid van de Groep om zeker te stellen dat de netto blootstelling binnen de overeengekomen limieten per bedrijfsonderdeel blijft.

Blootstelling aan valutarisico

De samenvatting van gegevens met betrekking tot de financiële activa en verplichtingen in vreemde valuta kan als volgt worden weergegeven:

In duizenden 31 december 2018 31 december 2017
  £ £
 
Handels- en overige vorderingen 136.670 86.785 131.700 130.320 77.318
Geldmiddelen en kasequivalenten minus bankschulden 25.369 10.099 -3.329 133.270 -19.219
Bankleningen zonder zekerheden -160 -34.973 -566 - -40.000
Bankleningen met zekerheden -367 - -52.845 - -
Financiële-leaseverplichtingen -361 -64 -2.211 - -95
Handelsschulden en overige verplichtingen -184.166 -68.711 -206.344 -155.587 -52.720
 
Netto transactie-positie -23.015 -6.864 -133.595 108.003 -34.716

De netto financiële positie in Britse ponden en Poolse zlothy wordt gebruikt voor financiering van activa in Britse ponden en Poolse zloty.

De volgende belangrijke wisselkoersen zijn toegepast gedurende het boekjaar:

  Gemiddelde koers Koers op    
1€= 2018 2017 31 december 2018 31 december 2017 31 december 2016
 
£ 0,8847 0,8767 0,8945 0,8872 0,8562
4,3013   4,3014    

Gevoeligheidsanalyse

Er zijn geen financiële instrumenten in de geconsolideerde jaarrekening die individueel zijn blootgesteld aan een valutarisico. Daarom is geen gevoeligheidsanalyse weergegeven.

Renterisico

De Groep test het renterisico op potentiële financiële invloed. Indien de potentiële invloed niet acceptabel is wordt de blootstelling aan het risico geëlimineerd door het vastzetten van de rente. Dit wordt deels gerealiseerd door contracten met instrumenten met vaste rente af te sluiten en deels door te lenen tegen een variabel tarief en indien gewenst het gebruik van renteswaps om de risico’s van fluctuaties van renteniveaus af te dekken.

Blootstelling aan renterisico

Het profiel van de rentetarieven van de rentedragende financiële instrumenten kan als volgt worden weergegeven:

  Boekwaarde
In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
Instrumenten met een vaste rente
Financiële activa 13.662 9.270
 
Instrumenten met een variabele rente
Financiële verplichtingen 51.866 44.429

De financiële activa hebben betrekking op de leningen aan afnemers, medewerkers en overige langlopende vorderingen.

De financiële verplichtingen hebben betrekking op opgenomen leningen welke hoofdzakelijk ten doel hebben de langlopende activa te financieren.

 
Reële-waardegevoeligheidsanalyse voor instrumenten met een vaste rente

De Groep heeft geen financiële activa en verplichtingen met een vaste rente die worden opgenomen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat.

Kasstroomgevoeligheidsanalyse voor instrumenten met een variabele rente

Een redelijkerwijs mogelijke wijziging van de rentetarieven op de verslagdatum met 50 basispunten zou resulteren in een toename (afname) van het eigen vermogen en het resultaat voor belastingen met de hieronder vermelde bedragen. In deze analyse is verondersteld dat alle andere variabelen, in het bijzonder de valutakoersen, constant blijven.

De invloed op het eigen vermogen wordt, met uitzondering van belastingeffecten, verondersteld gelijk te zijn aan de invloed op de winst-en-verliesrekening omdat er geen financiële instrumenten met variabele rente zijn die het eigen vermogen direct beïnvloeden.

  Resultaat voor belastingen Eigen vermogen
In duizenden euro Verhoging 50 basis punten Verlaging 50 basis punten Verhoging 50 basis punten Verlaging 50 basis punten
31 december 2018
Instrumenten met een variabele rente -247 247 -196 196
 
31 december 2017
Instrumenten met een variabele rente -224 224 -176 176

Grondstoffen prijsrisico’s

Het grootste deel van de kostprijs van de omzet bestaat uit grondstoffen. De markten voor deze grondstoffen zijn volatiel als gevolg van onzekere weersomstandigheden, oogstverwachtingen, afname van natuurlijke hulpbronnen, variaties in vraag en toenemende welvaart. De toegenomen volatiliteit leidt tot een toename van de risico’s verbonden aan de inkoop van grondstoffen en daarmee tot een toename van het belang van risicomanagement. Het beleid inzake risicomanagement van aankopen is gebaseerd op de risicobereidheid van de Groep en wordt continu bewaakt.

Een deel van de kosten van de Groep bestaat uit de kosten van energie en brandstoffen. Veranderingen in de prijzen hiervan beïnvloeden de kosten van productie en transport van de producten van de Groep. Hogere kosten kunnen niet in alle gevallen worden doorberekend in de verkoopprijzen, hetgeen de resultaten negatief kan beïnvloeden. In de laatste jaren zijn de prijzen van brandstof en energie relatief volatiel geweest. Ten behoeve van de inkoop van energie heeft de Groep een inkoopbeleid opgesteld. Onderdeel van dit beleid is, indien noodzakelijk, het prijsrisico af te dekken via financiële instrumenten en commodity overeenkomsten. De toepassing van dit inkoopbeleid wordt bewaakt waarbij de ontwikkelingen op de markten voor energie en brandstoffen nauwgezet worden gevolgd.

 

Gedurende 2018 heeft de Groep derivaten aangekocht om de risico's in verband met wijzigingen in de brandstofprijzen af te dekken. In het kader van deze kasstroomafdekkingen, hebben de looptijden betrekking op de realisatiedata van afgedekte posities en is daarom cash flow hedge accounting toegepast. Reële waarde bedragen gepresenteerd in het eigen vermogen worden geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening op realisatiedata van de afgedekte posities. De contractuele looptijd van deze derivaten vervallen op verschillende momenten in 2019, waarbij ook de bijbehorende afwikkeling in contanten gedurende verschillende momenten in 2019 zullen plaatsvinden.

Change layout to 1 column

D. Derivaten ter afdekking van kasstromen

De volgende tabel laat de perioden zien waarin de kasstromen met betrekking tot derivaten die als kasstroomafdekkingen fungeren naar verwachting zullen plaatsvinden, en de boekwaarden van de gerelateerde afdekkingsinstrumenten.

  2018 Verwachte kasstromen 2017 Verwachte kasstromen
In duizenden euro Boekwaarde Totaal 1-6 maanden 6-12 maanden Langer dan één jaar Boekwaarde Totaal 1-6 maanden 6-12 maanden Langer dan één jaar
 
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten
Activa - - - - - - - - - -
Passiva -36 -36 -36 - - - - - - -
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps
Activa - - - - - - - - - -
Passiva -425 -425 -266 -159 - - - - - -
  -461 -461 -302 -159 - - - - - -

De volgende tabel laat de perioden zien waarin de kasstromen met betrekking tot derivaten die als kasstroomafdekkingen fungeren naar verwachting van invloed zullen zijn op het resultaat, en de boekwaarden van de gerelateerde afdekkingsinstrumenten.

  2018 Verwachte impact 2017 Verwachte impact
In duizenden euro Boekwaarde Totaal 1-6 maanden 6-12 maanden Langer dan één jaar Boekwaarde Totaal 1-6 maanden 6-12 maanden Langer dan één jaar
 
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten
Activa - - - - - - - - - -
Passiva -36 -36 -36 - - - - - - -
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps
Activa - - - - - - - - - -
Passiva -425 -425 -266 -159 - - - - - -
  -461 -461 -302 -159 - - - - - -

2.2.8 Groepssamenstelling

2.2.8.1 33. Lijst met belangrijkste deelnemingen

Hieronder is een lijst weergegeven met de belangrijkste deelnemingen en joint venture van de Groep:

Overzicht van belangrijke dochterondernemingen

Dochterondernemingen Statutaire zetel Belang(1)
Nederland
ForFarmers Nederland B.V. Lochem 100%
FF Logistics B.V. Lochem 100%
PoultryPlus B.V. Lochem 100%
Reudink B.V. Lochem 100%
Stimulan B.V. Lochem 100%
ForFarmers Corporate Services B.V. Lochem 100%
Vleutensteijnvoeders B.V. Eindhoven 100%
Van Gorp Biologische Voeders B.V. Schalkwijk 100%
ForFarmers Poland B.V. Lochem 100%
 
Duitsland
ForFarmers GmbH Vechta-Langförden 100%
ForFarmers Langförden GmbH Vechta-Langförden 100%
ForFarmers BM GmbH Rapshagen 100%
ForFarmers Hamburg GmbH & Co. KG(2) Vechta-Langförden 100%
ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co. KG(2) Rees 60%
ForFarmers Beelitz GmbH Beelitz 100%
Pavo Pferdenahrung GmbH Goch 100%
 
België
ForFarmers Belgium B.V.B.A. Ingelmunster 100%
Voeders Algoet N.V. Zulte 100%
 
Polen
Tasomix Sp. z o.o(4) Biskupice Ołoboczne 60%
Tasomix Pasze Sp. z o.o(4) Pionki 60%
 
Verenigd Koninkrijk
ForFarmers UK Holdings Ltd. Ipswich (Suffolk) 100%
ForFarmers UK Ltd. Ipswich (Suffolk) 100%
 
Joint venture
HaBeMa Futtermittel GmbH & Co. KG Produktions- und Umschlagsgesellschaft(3) Hamburg 50%
 
(1) Belangen in deelnemingen per 31 december 2018
(2) De dochterondernemingen ForFarmers Hamburg GmbH & Co. KG en ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co. KG maken gebruik van de uitzondering zoals opgenomen in het Duitse recht in § 264b.
(3) Verwerkt volgens de 'equity'-methode zie noot 20
(4) Wordt voor 100% meegeconsolideerd omdat te allen tijde de resterende 40% aangekocht kan worden tegen vastgestelde voorwaarden

2.2.8.2 34. Minderheidsbelangen

De onderstaande tabel geeft een samenvatting van de informatie met betrekking tot de deelnemingen van de Groep waar sprake is van een minderheidsbelang van materiële omvang, voor eventuele intra-groepseliminaties.

31 december 2018
  ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG Totaal
Percentage minderheidsbelang 40% 40%  
In duizenden euro      
Vaste activa 174 2.723 2.897
Geldmiddelen en kasequivalenten 5 1.465 1.470
Overige vlottende activa 41 14.955 14.996
Vlottende activa 46 16.420 16.466
Leningen en overige financieringsverplichtingen - - -
Overige langlopende verplichtingen - -129 -129
Langlopende verplichtingen - -129 -129
Leningen en overige financieringsverplichtingen - - -
Overige kortlopende verplichtingen -9 -6.313 -6.322
Kortlopende verplichtingen -9 -6.313 -6.322
 
Netto activa 211 12.701 12.912
 
 
 
Boekwaarde van minderheidsbelang 84 5.082 5.166
 
Omzet - 70.119 70.119
 
Resultaat toe te rekenen aan aandeelhouders van vennootschap -2 1.601 1.599
Niet-gerealiseerde resultaten - - -
 
Totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten -2 1.601 1.599
 
Resultaat toegerekend aan minderheidsbelang -1 641 640
Niet-gerealiseerde resultaten toegerekend aan minderheidsbelang - - -

2018
In duizenden euro ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG Totaal
 
Kasstroom uit operationele activiteiten - -2.992 -2.992
Kasstroom uit investeringsactiviteiten - -230 -230
Kasstroom uit financieringsactiviteiten - -1.000 -1.000
 
Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten - -4.222 -4.222

De verandering van kasstroom uit operationele activiteiten ten opzichte van vorig jaar wordt veroorzaakt door mutaties in het werkkapitaal.

31 december 2017
  ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG Totaal
Percentage minderheidsbelang 40% 40%  
In duizenden euro      
Vaste activa 172 3.247 3.419
Geldmiddelen en kasequivalenten 5 5.687 5.692
Overige vlottende activa 41 11.312 11.353
Vlottende activa 46 16.999 17.045
Leningen en overige financieringsverplichtingen - -4.296 -4.296
Overige langlopende verplichtingen - -134 -134
Langlopende verplichtingen - -4.430 -4.430
Leningen en overige financieringsverplichtingen - - -
Overige kortlopende verplichtingen -5 -4.457 -4.462
Kortlopende verplichtingen -5 -4.457 -4.462
 
Netto activa 213 11.359 11.572
 
 
 
Boekwaarde van minderheidsbelang 85 4.544 4.629
 
Omzet 17 66.773 66.790
 
Resultaat toe te rekenen aan aandeelhouders van vennootschap 15 1.857 1.872
Niet-gerealiseerde resultaten - - -
 
Totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten 15 1.857 1.872
 
Resultaat toegerekend aan minderheidsbelang 6 743 749
Niet-gerealiseerde resultaten toegerekend aan minderheidsbelang - - -
 

2017
In duizenden euro ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG Totaal
 
Kasstroom uit operationele activiteiten - 7.201 7.201
Kasstroom uit investeringsactiviteiten - -280 -280
Kasstroom uit financieringsactiviteiten - -2.500 -2.500
 
Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten - 4.421 4.421

2.2.9 Overige toelichtingen

2.2.9.1 35. Operationele leaseovereenkomsten

Leaseovereenkomsten waarbij als lessee wordt opgetreden

De Groep huurt een aantal vestigingen, machines en installaties en voertuigen op basis van operationele lease-overeenkomsten.

De Groep heeft de mogelijkheid voor sommige van deze activa de looptijd van de huur te verlengen. In deze gevallen worden de voorwaarden van de overeenkomst heronderhandeld aan het einde van de oorspronkelijke looptijd van het contract. Daarnaast worden de huurbedragen in bepaalde contracten periodiek verhoogd gebaseerd op marktvoorwaarden.

De toekomstige minimale bedragen te betalen onder niet-opzegbare operationele leaseovereenkomsten kunnen als volgt worden weergegeven:

In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Minder dan 1 jaar 5.866 5.398
Tussen 1 - 5 jaar 10.152 6.067
Meer dan 5 jaar 17.088 4.795
 
Totaal 33.106 16.260

De totale toekomstige minimale bedragen te betalen onder niet-opzegbare operationele leaseovereenkomsten zijn gestegen naar €33,1 miljoen (31 december 2017: €16,3 miljoen). Deze stijging wordt met name veroorzaakt door een verhoging van de huur en verlenging van de huurperiode van fabriekslocaties in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Het totale effect van acquisities en desinvesteringen is beperkt.

Van de leasebetalingen is in 2018 een bedrag van €8.068 duizend (2017: €8.279 duizend) verantwoord in de winst-en-verliesrekening als onderdeel van de overige bedrijfskosten. De daling van de leasebetalingen komt doordat activa die voorheen werden geleased nu worden gekocht. Dit betreft voornamelijk transportmiddelen. De daling wordt deels ongedaan gemaakt door de huurverhogingen in 2018.

2.2.9.2 36. Niet in de balans opgenomen verplichtingen

Algemeen

De Groep en haar groepsmaatschappijen zijn of kunnen betrokken zijn bij diverse claims, juridische en/of administratieve procedures en onderzoeken in de normale gang van de business of anderszins (bijvoorbeeld commerciële transacties, productaansprakelijkheid, gezondheid & veiligheid en milieuvervuiling). Aangezien de uitkomst van beweerde claims en procedures (potentieel of actueel), of de impact van eventuele claims of onderzoeken die in de toekomst kunnen ontstaan, niet met zekerheid kunnen worden voorspeld, kunnen de financiële positie en bedrijfsresultaten van de Groep materieel worden beïnvloed door de uitkomsten.

Inkoopverplichtingen

De inkoopverplichtingen van de Groep zijn als volgt:

31 december 2018
In duizenden euro < 1 jaar 1 - 5 jaar > 5 jaar Totaal
 
Koopverplichtingen grondstoffen 609.175 2.029 - 611.204
Koopverplichtingen energie (gas/elektriciteit) - - - -
Koopverplichting materiële vaste activa 6.584 - - 6.584
Koopverplichting overig 3.455 261 - 3.716
 
Totaal 619.214 2.290 - 621.504

31 december 2017
In duizenden euro < 1 jaar 1 - 5 jaar > 5 jaar Totaal
 
Koopverplichtingen grondstoffen 495.566 622 - 496.188
Koopverplichtingen energie (gas/elektriciteit) - - - -
Koopverplichting materiële vaste activa 4.971 - - 4.971
Koopverplichting overig 2.505 - - 2.505
 
Totaal 503.042 622 - 503.664

De inkoopverplichtingen van grondstoffen hebben voor een deel betrekking op bestaande verkoopovereenkomsten en de overige koopverplichtingen bestaan met name uit IT licenties. De toename ten opzichte van 2017 wordt voornamelijk veroorzaakt door de overnames.

Ten behoeve van ForFarmers Nederland B.V., ForFarmers Corporate Services B.V., PoultryPlus B.V. en Reudink B.V. is door ForFarmers N.V. een 403-verklaring afgegeven.

Met betrekking tot de verwerving van BOCM PAULS Ltd. (Verenigd Koninkrijk) zijn garanties afgegeven ter grootte van €45 duizend (2017: €0,1 miljoen).

Voor wat betreft de kredietfaciliteiten wordt verwezen naar noot 29.

2.2.9.3 37. Verbonden partijen

Naast de deelnemingen die actief zijn binnen de Groep (verwezen wordt naar de lijst met belangrijkste deelnemingen, noot 33) en de pensioenfondsen van BOCM PAULS Ltd. (Verenigd Koninkrijk) en HST Feeds Ltd. (Verenigd Koninkrijk) (zie noot 15A voor de relevante transacties) kent de Groep nog additionele verbonden partijen en transacties die hierna zijn toegelicht. De transacties die tussen verbonden partijen hebben plaatsgevonden in 2018 en 2017 zijn gedaan tegen zakelijke condities. Openstaande saldi per het einde van het boekjaar zijn zonder zekerheden en rentevrij. Er zijn geen garanties ontvangen of afgegeven voor vorderingen op of schulden aan verbonden partijen. De Groep heeft geen bijzondere waardevermindering verantwoord met betrekking tot bedragen verschuldigd door verbonden partijen (2017: nihil).

A. Stichting Beheer- en Administratiekantoor ForFarmers en Coöperatie FromFarmers U.A.

Stichting Beheer- en Administratiekantoor ForFarmers (tot 23 mei 2016 genaamd Stichting Administratiekantoor ForFarmers) (hierna: 'Stichting Beheer') houdt per 31 december 2018 6,9% (31 december 2017: 7,7%) van de aandelen in ForFarmers N.V. en heeft hiervoor certificaten van aandelen uitgegeven. Coöperatie FromFarmers U.A. (hierna: de coöperatie) houdt per 31 december 2018 een direct belang van 17,4% (2017: 17,4%) en een indirect belang van 28,4% (2017: 31,8%) van de gewone aandelen in ForFarmers, alsmede 1 prioriteitsaandeel. Certificaten worden gehouden door de leden van de Coöperatie en medewerkers van ForFarmers, of anderen. Leden van de Coöperatie en medewerkers van ForFarmers die certificaten houden hebben het recht om hun stemrecht op te vragen bij Stichting Beheer. Overige certificaathouders kunnen geen stemrecht opvragen. Zowel Stichting Beheer als de Coöperatie zijn verbonden partijen. Tussen de Coöperatie en een aantal leden van de Coöperatie enerzijds en de Groep anderzijds vinden regelmatig transacties plaats uit hoofde van de levering van goederen en diensten. 

De volgende tabel geeft het totaal van de transacties weer met ForFarmers N.V. en haar groepsmaatschappijen.

De vordering op de Coöperatie heeft in 2017 voornamelijk betrekking op posities uit hoofde van BTW, aangezien de Coöperatie het hoofd was van de fiscale eenheid voor de BTW. Per 1 januari 2018 is de Coöperatie FromFarmers U.A. geen onderdeel meer van de fiscale eenheid voor de BTW en is ForFarmers N.V. het groepshoofd (zie noot 16F).

Change layout to 1 column

B. Directie

In het boekjaar bedroeg de beloning van de Directie inclusief pensioenpremies die ten laste kwamen van de Vennootschap en haar dochterondernemingen €5,2 miljoen (2017: €6,3 miljoen). Dit bedrag kan als volgt worden gespecificeerd:

2018
  Kortetermijnpersoneelsbeloningen Langetermijnpersoneelsbeloningen Totaal
In duizenden euro Salaris- kosten(1) Prestatie- bonus (korte termijn)(2) Overige vergoedingen(3) Pensioen- kosten Prestatie- bonus (lange termijn)(4) Werknemers participatieplan(5)  
Raad van Bestuur              
Y.M. Knoop 546 248 47 107 258 83 1.289
A.E. Traas 386 113 65 13 133 14 724
J.N. Potijk 402 99 77 13 139 40 771
 
 
Directieleden 1.254 351 218 144 586 101 2.654
 
Totaal 2.588 811 407 278 1.116 238 5.438
 
(1) Inclusief werkgevers sociale lasten
(2) De prestatiebonus (korte termijn) is ten laste gebracht van het prestatiejaar en wordt in het opvolgende jaar uitbetaald.
(3) Overige vergoedingen hebben met name betrekking op gebruik van zakenauto's, onkosten, pensioenvergoeding eigen regeling en eventuele reservering voor beëindiging van de overeenkomst van opdracht.
(4) De prestatiebonus (lange termijn) betreft het proportionele deel van de kosten over de toekenningsperiode van drie jaar, waarbij gedurende de periode specifieke doelstellingen dienen te worden behaald. Na het derde jaar wordt de definitieve bonus bepaald en uitbetaald.
(5) Het werknemers participatieplan betreft de verantwoorde kosten gedurende de toekenningsperiode met betrekking tot de verstrekte korting op de voorwaardelijke toekenning en vertegenwoordigt niet de waarde van de certificaten die reeds in bezit zijn van de bestuursleden.

2017
  Kortetermijnpersoneelsbeloningen Langetermijnpersoneelsbeloningen Totaal
In duizenden euro Salaris- kosten(1) Prestatie- bonus (korte termijn)(2) Overige vergoedingen(3) Pensioen- kosten Prestatie- bonus (lange termijn)(4) Werknemers participatieplan(5)  
Raad van Bestuur              
Y.M. Knoop 461 406 48 90 309 71 1.385
A.E. Traas 378 172 64 15 163 22 814
J.N. Potijk 394 178 70 15 165 33 855
 
 
Directieleden 1.285 470 884 29 480 89 3.237
 
Totaal 2.518 1.226 1.066 149 1.117 215 6.291
 
(1) Inclusief werkgevers sociale lasten
(2) De prestatiebonus (korte termijn) is ten laste gebracht van het prestatiejaar en wordt in het opvolgende jaar uitbetaald.
(3) Overige vergoedingen hebben met name betrekking op gebruik van zakenauto's, onkosten, pensioenvergoeding eigen regeling en eventuele reservering voor beëindiging van de overeenkomst van opdracht.
(4) De prestatiebonus (lange termijn) betreft het proportionele deel van de kosten over de toekenningsperiode van drie jaar, waarbij gedurende de periode specifieke doelstellingen dienen te worden behaald. Na het derde jaar wordt de definitieve bonus bepaald en uitbetaald.
(5) Het werknemers participatieplan betreft de verantwoorde kosten gedurende de toekenningsperiode met betrekking tot de verstrekte korting op de voorwaardelijke toekenning en vertegenwoordigt niet de waarde van de certificaten die reeds in bezit zijn van de bestuursleden.

Change layout to 2 columns

De volgende tabel geeft het certificaten- en aandelenbezit per jaareinde weer.

  (Certificaten van) aandelen
In aantallen 2018 2017
Y.M. Knoop 304.542 284.001
A.E. Traas 109.329 109.329
J.N. Potijk 622.558 602.593
 
Overige directieleden 98.379 178.501
Totaal 1.134.808 1.174.424

C. Raad van Commissarissen

In het boekjaar bedroeg de beloning voor leden en voormalige leden van de Raad van Commissarissen zoals bedoeld in lid 383 sub 1 van Boek 2 BW €339 duizend (2017: €338 duizend). Dit bedrag kan als volgt worden gespecificeerd: 

2018
In duizenden euro Vacatiegeld Commissie vergoeding Overige vergoedingen(1) Totaal
Raad van Commissarissen        
J.W. Eggink(2) 20,0 0,0 0,4 20,4
C. de Jong(3) 54,5 9,0 0,5 64,0
J.W. Addink-Berendsen 46,0 13,0 1,2 60,2
R.H.A. Gerritzen(4) 29,2 3,5 0,3 33,0
V.A.M. Hulshof 43,0 6,0 0,5 49,5
C.J.M. van Rijn 43,0 14,5 3,2 60,7
W.M. Wunnekink 43,0 7,5 1,1 51,6
Totaal 278,7 53,5 7,2 339,4
 
(1) Betreft kilometervergoedingen en vaste onkosten
(2) Afgetreden per 26 april 2018
(3) Vanaf 26 april 2018 Voorzitter van de Raad
(4) Benoemd per 26 april 2018

2017
In duizenden euro Vacatiegeld Commissie vergoeding Overige vergoedingen(1) Totaal
Raad van Commissarissen        
J.W. Eggink 60,0 2,5 2,6 65,1
J.W. Addink-Berendsen 45,0 10,0 1,5 56,5
V.A.M. Hulshof 43,0 4,0 1,3 48,3
C. de Jong(2) 28,7 4,0 2,2 34,9
H. Mulder(3) 15,3 2,0 3,7 21,0
C.J.M. van Rijn 43,0 14,5 3,3 60,8
W.M. Wunnekink 43,0 7,0 1,0 51,0
Totaal 278,0 44,0 15,5 337,5
 
(1) Inclusief sociale lasten
(2) Benoemd per 26 april 2017
(3) Afgetreden per 26 april 2017

In de normale bedrijfsuitoefening gaat de Groep trans­acties aan met leden van de Raad van Commis­sarissen. Deze transacties hebben tegen zakelijke condities plaatsgevonden.

De volgende tabel geeft het totaal van de transacties met gelieerde entiteiten van de leden van de Raad van Commissarissen weer.

In duizenden euro 2018 2017
 
Verkocht aan 465 525
Gekocht van 703 497

De volgende tabel geeft het totaal van de vorderingen op en schulden aan de leden van de Raad van Commis­sarissen weer.

In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Vorderingen op 36 26
Schulden aan - -

De volgende tabel geeft het totaal van certificaten- en aandelenbezit alsmede het aantal participatierekeningen die zijn uitgegeven door de coöperatie en kunnen worden omgezet in certificaten.

2018
  Certificaten/ Aandelen Participatie- rekeningen(1) Totaal
C. de Jong - - -
J.W. Addink-Berendsen 9.640 12.294 21.934
R.H.A. Gerritzen - - -
V.A.M. Hulshof - 8.640 8.640
C.J.M. van Rijn - - -
W.M. Wunnekink - - -
Totaal 9.640 20.934 30.574
(1) Een saldo op de participatierekening kan worden omgezet in certificaten of in aandelen van ForFarmers N.V.
2017
  Certificaten/ Aandelen Participatie- rekeningen(1) Totaal
J.W. Eggink 7.179 12.799 19.978
J.W. Addink-Berendsen 9.640 12.294 21.934
V.A.M. Hulshof   8.640 8.640
C. de Jong     -
C.J.M. van Rijn     -
W.M. Wunnekink     -
Totaal 16.819 33.733 50.552
(1) Een saldo op de participatierekening kan worden omgezet in certificaten of in aandelen van ForFarmers N.V.

De leden van de Raad van Commissarissen ondervonden in het afgelopen boekjaar geen belemmeringen in de uitoefening van hun functie als gevolg van de transacties die zij deden.

Als gevolg van de benoeming van de heer C. de Jong tot lid van de Raad van Commissarissen, is Chr. Hansen Holding A/S inclusief haar deelnemingen (hierna tezamen: Chr. Hansen) vanaf 26 april 2017 tot 1 juni 2018 een verbonden partij van de Groep aangezien de heer C. de Jong tot 1 juni 2018 de functie van CEO heeft bekleed bij deze onderneming. De Groep heeft op 31 december 2018 geen contractuele verplichtingen naar Chr. Hansen (2017: Idem) en heeft voor een bedrag van €0,7 miljoen aan goederen gekocht in de periode van 1 januari 2018 tot 1 juni 2018  (2017: €0,5 miljoen  in de periode van 26 april 2017 tot en met 31 december 2017). Deze transacties hebben tegen zakelijke condities plaatsgevonden.

D. Bestuur Coöperatie FromFarmers U.A.

In de normale bedrijfsuitoefening gaat de Groep trans­acties aan met leden van het Bestuur van de Coöperatie FromFarmers U.A. Deze transacties hebben tegen zakelijke condities plaatsgevonden.

De volgende tabel geeft het totaal van de transacties met leden van het Bestuur van de Coöperatie FromFarmers U.A. weer.

In duizenden euro 2018 2017
 
Verkocht aan 1.612 805
Gekocht van - -

De volgende tabel geeft het totaal van de vorderingen op en schulden aan leden van het Bestuur van de Coöperatie FromFarmers U.A. weer.

In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Vorderingen op 20 33
Schulden aan - -

De transacties met, de vorderingen op en schulden aan de leden van het Bestuur van de Coöperatie FromFarmers U.A. zijn inclusief de transacties met en posities van de bestuursleden die onderdeel uitmaken van de Raad van Commissarissen van ForFarmers N.V.

E. Joint venture

De volgende tabel geeft het totaal van de transacties met joint venture HaBeMa weer:

In duizenden euro 2018 2017
Leveringen van goederen en diensten
 
Verkocht aan 10 5
Gekocht van 46.426 45.075

De volgende tabel geeft het totaal van de openstaande saldi met joint venture HaBeMa weer:

In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Vorderingen op - -
Schulden aan 2.847 1.893

F. Overig

De volgende tabel geeft het totaal van de transacties met de minderheidsaandeelhouder van Tasomix (Polen) weer:

In duizenden euro 2018 2017
 
Verkocht aan 3.736 -
Gekocht van 326 -

De volgende tabel geeft het totaal van de openstaande saldi met de minderheidsaandeelhouder van Tasomix (Polen) weer: 

In duizenden euro 31 december 2018 31 december 2017
 
Vorderingen op 5.730 -
Schulden aan 3.051 -

2.2.9.4 38. Gebeurtenissen na balansdatum

Polen

In januari 2019 zijn garanties afgegeven ter hoogte van €1,9 miljoen (PLN 8,0 miljoen) aan leveranciers van de nieuwe fabriek in Pionki (Polen).

Verenigd Koninkrijk

In februari 2019 kondigde ForFarmers UK aan de vestiging in Blandford te willen sluiten, nadat de verplichte ‘consultatie’ procedure in het Verenigd Koninkrijk zal zijn afgerond. In Blandford wordt momenteel conventioneel (meng)voer en biologisch voer geproduceerd. Het plan is om de productie van conventioneel voer te verhuizen naar de nieuwe fabriek in Exeter en de productie van biologische voer naar Portbury, waar de faciliteiten onlangs zijn uitgebreid met extra opslagcapaciteit voor grondstoffen voor biologisch voer. De beoogde sluiting in Blandford heeft gevolgen voor circa 30 medewerkers.

 

 

2.2.10 Grondslagen voor financiële verslaggeving

2.2.10.1 39. Basis voor waardering

 De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van historische kosten, met uitzondering van de volgende posten die op iedere balansdatum zijn gewaardeerd op een alternatieve basis:

  • afgeleide financiële instrumenten zijn gewaardeerd tegen reële waarde;
  • niet-afgeleide financiële instrumenten zijn gewaardeerd tegen reële waarde per de eerste datum van opname en vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kosten onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen (deze laatste slechts in het geval van financiële instrumenten die zijn geclassificeerd als een actief);
  • individuele activa en verplichtingen in een bedrijfscombinatie zijn gewaardeerd gebaseerd op de acquisitiemethode per de eerste datum van opname, waarbij de voorwaardelijke vergoedingen tegen reële waarde zijn gewaardeerd;
  • biologische activa zijn gewaardeerd tegen reële waarde;
  • belastingverplichtingen uit hoofde van op aandelen gebaseerde betalingstransacties die in geldmiddelen worden afgewikkeld worden gewaardeerd op reële waarde; en
  • de netto verplichting (activa) uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen is gewaardeerd tegen de reële waarde van de fondsbeleggingen verminderd met de contante waarde van de toegezegd-pensioenrechten.

2.2.10.2 40. Belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving

De Groep heeft de hierna uiteengezette grondslagen voor financiële verslaggeving consistent toegepast voor alle gepresenteerde perioden in deze geconsolideerde jaarrekening.

2.2.10.2.1 Consolidatiegrondslagen

De geconsolideerde jaarrekening bevat de jaarrekening van de Groep en haar dochterondernemingen per 31 december 2018. Er is sprake van overheersende zeggenschap over deelnemingen indien de Groep is blootgesteld aan, dan wel recht heeft op, variabele rendementen en het vermogen heeft die rendementen te beïnvloeden aan de hand van haar zeggenschap over de entiteit. Meer specifiek oefent de Groep overheersende zeggenschap uit over een deelneming indien, en alleen indien de Groep:

  • controle heeft over de deelneming (bijvoorbeeld rechten die haar de mogelijkheid geven de relevante activiteiten van de deelneming te sturen);
  • blootstelling kent aan of gerechtigd is tot variabele resultaten gerelateerd aan haar betrokkenheid bij de deelneming;
  • de mogelijkheid heeft haar invloed in de deelneming te gebruiken om haar resultaten te beïnvloeden.

De veronderstelling is dat de meerderheid van het stemrecht resulteert in de zeggenschap over de onderneming. Om deze veronderstelling te ondersteunen en indien de Groep minder dan de meerderheid van het stemrecht of soortgelijke rechten heeft in een deelneming, betrekt de Groep alle relevante feiten en omstandigheden in de evaluatie of zij de zeggenschap heeft over de deelneming, inclusief:

  • de contractuele bepalingen met de overige stemgerechtigden van de deelneming;
  • de rechten voortvloeiend uit andere contractuele regelingen;
  • de stemrechten en potentiële stemrechten van de Groep.

De Groep herevalueert de besluitvorming of zij wel of niet de zeggenschap in een deelneming heeft indien feiten en omstandigheden indiceren dat er veranderingen zijn in een of meer van de drie elementen die de zeggenschap bepalen. Consolidatie van een deelneming start vanaf het moment dat de Groep de zeggenschap verwerft over de deelneming en eindigt wanneer de Groep de zeggenschap over de deelneming verliest. Activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten van een gedurende het jaar verworven of verkochte deelneming zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum dat de Groep de zeggenschap verwerft tot de datum dat de Groep de zeggenschap over de deelneming verliest.

Winst of verlies van elke component van de niet-gerealiseerde resultaten worden toegerekend aan de aandeelhouders van het hoofd van de Groep en aan de minderheidsbelangen, zelfs indien dit er in resulteert dat de minderheidsbelangen een negatief saldo vertonen. Indien noodzakelijk worden aanpassingen aangebracht in de jaarrekeningen van deelnemingen teneinde hun waarderingsgrondslagen in lijn te brengen met de waarderingsgrondslagen van de Groep. Alle intra-groep activa en verplichtingen, eigen vermogen, opbrengsten, kosten en kasstromen gerelateerd aan transacties tussen leden van de Groep worden volledig geëlimineerd in de consolidatie.

Bedrijfscombinaties

De Groep verwerkt bedrijfscombinaties op basis van de overnamemethode per de datum waarop de zeggenschap overgaat naar de Groep. De voor de overname overgedragen vergoeding wordt in het algemeen gewaardeerd tegen reële waarde, evenals de verworven netto identificeerbare activa. Eventuele goodwill die hieruit voortvloeit, wordt jaarlijks getoetst op bijzondere waardeverminderingen. Eventuele boekwinst uit een voordelige koop wordt direct verwerkt in het resultaat. Transactiekosten worden verwerkt wanneer zij worden gemaakt, behalve als zij betrekking hebben op de uitgifte van vreemd- of eigenvermogensinstrumenten.

In de overgedragen vergoeding is geen bedrag begrepen voor de afwikkeling van bestaande relaties. Een dergelijk bedrag wordt in het algemeen verwerkt in het resultaat.

De reële waarde van een eventuele voorwaardelijke vergoeding wordt op overnamedatum opgenomen. Indien een verplichting om een voorwaardelijke vergoeding te betalen voldoet aan de definitie van een financieel instrument dat wordt geclassificeerd als eigen vermogen, vindt geen latere herwaardering plaats en wordt de afwikkeling verantwoord binnen het eigen vermogen. Als dit niet het geval is, wordt de voorwaardelijke vergoeding geherwaardeerd tegen reële waarde en worden wijzigingen in de reële waarde na eerste opname opgenomen in de winst-en-verliesrekening.

Bij de vaststelling van de waarde van de verschillende immateriële activa, zijn aannames gemaakt met betrekking tot de klantenportefeuille, de waarde en het verwachte gebruik van merknamen. Het vaststellen van de reële waarde van de verschillende materiële vaste activa vereist aannames met betrekking tot de resterende economische en technische levensduur. Bij het vaststellen van de reële waarde van de verworven activa en verplichtingen concentreert de Groep zich met name op de volgende aspecten:

  • de reële waarde van materiële vaste activa;
  • identificeerbare handelsmerken, patenten en merknamen;
  • identificeerbare klantenrelaties;
  • de reële waarde van de verworven vorderingen en schulden;
  • uitgestelde belastingverplichting gerelateerd aan de verworven activa en verplichtingen.

Geanticipeerde acquisitiemethode

De Groep past de geanticipeerde acquisitiemethode toe indien ze zowel het recht als de verplichting heeft om via een put- en calloptieregeling enig overblijvend minderheidsbelang in een bestaande dochteronderneming te verwerven. Volgens de geanticipeerde acquisitiemethode worden de belangen van de minderheidsaandeelhouders gepresenteerd als reeds in bezit, hoewel ze juridisch gezien nog steeds minderheidsbelang zijn. Met andere woorden, alsof de putoptie al was uitgeoefend of de calloptie was vervuld door de minderheidsaandeelhouders. Dit is onafhankelijk van hoe de uitoefenprijs wordt bepaald (bijvoorbeeld vast of variabel) en hoe waarschijnlijk het is dat de putoptie of calloptie zal worden uitgeoefend. De verplichting om het minderheidsbelang te verwerven (middels de putoptie verplichting) wordt verantwoord als financiële verplichting, waarbij de initiële waardering van de reële waarde die door de Groep wordt verantwoord deel uitmaakt van de voorwaardelijke vergoeding. Latere wijzigingen in de reële waarde van de putoptie verplichting en dividenden aan de minderheidsaandeelhouders worden opgenomen in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening (financieringskosten).

Deelnemingen

Deelnemingen zijn entiteiten waarover de Groep overheersende zeggenschap uitoefent. De Groep heeft overheersende zeggenschap over een entiteit indien zij op basis van haar betrokkenheid bij de entiteit is blootgesteld aan, dan wel recht heeft op, variabele rendementen en het vermogen heeft die rendementen te beïnvloeden aan de hand van haar zeggenschap over de entiteit. De jaarrekeningen van deelnemingen zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum waarop voor het eerst sprake is van zeggenschap tot aan het moment waarop de zeggenschap eindigt.

Minderheidsbelangen

Minderheidsbelangen (belangen zonder overheersende zeggenschap) worden bij eerste waardering gewaardeerd tegen het evenredige aandeel in de netto-identificeerbare activa van de verworven partij op overnamedatum.

Wijzigingen in het belang van de Groep in een dochteronderneming die niet leiden tot verlies van overheersende zeggenschap, worden verwerkt als vermogenstransacties.

Verlies van zeggenschap

Indien de Groep de zeggenschap over een dochteronderneming verliest, worden de activa en verplichtingen en eventueel hiermee samenhangende minderheidsbelangen en andere eigenvermogenscomponenten niet langer in de balans verantwoord. De eventueel behaalde boekwinst of het boekverlies wordt opgenomen in de winst of het verlies. Indien de Groep een belang behoudt in de voormalige dochteronderneming, wordt dat vanaf het moment van het verlies van zeggenschap gewaardeerd tegen reële waarde.

Belangen in deelnemingen verwerkt volgens de ’equity’-methode

Het belang van de Groep in deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode wordt gevormd door het belang in een joint venture. Een joint venture is een overeenkomst waarover de Groep gezamenlijke zeggenschap uitoefent, en waarbij de Groep eerder rechten heeft ten aanzien van de netto activa van de overeenkomst dan rechten ten aanzien van de activa en verplichtingen ten aanzien van de schulden.

Het belang in de joint venture is verantwoord via de ‘equity’-methode. Het belang is bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen kostprijs. In die kostprijs van de deelneming zijn de transactiekosten inbegrepen. Na de eerste verwerking bevat de geconsolideerde jaarrekening het aandeel van de Groep in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten van de deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode, tot aan de datum waarop voor het laatst sprake is van invloed van betekenis of gezamenlijke zeggenschap.

Eliminatie van transacties bij consolidatie

Intragroepssaldi en -transacties, alsmede eventuele niet-gerealiseerde winsten en verliezen uit intragroepstransacties worden geëlimineerd. Niet-gerealiseerde winsten uit hoofde van transacties met deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode worden geëlimineerd naar rato van het belang dat de Groep in de deelneming heeft. Niet-gerealiseerde verliezen worden op dezelfde wijze geëlimineerd als niet-gerealiseerde winsten, maar alleen voor zover er geen aanwijzing is voor een bijzondere waardevermindering.

2.2.10.2.2 Beëindiging bedrijfsactiviteit

Een beëindigde bedrijfsactiviteit is een component van de onderneming van de Groep, waarvan de activiteiten en kasstromen duidelijk te onderscheiden zijn van de rest van de Groep, en die:

  • een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch bedrijfsgebied vertegenwoordigt;
  • deel uitmaakt van één gecoördineerd plan om een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch gebied af te stoten; of
  • een dochteronderneming is die uitsluitend is overgenomen met de bedoeling te worden doorverkocht.

Classificatie als beëindigde bedrijfsactiviteit geschiedt bij afstoting of, indien dit eerder is, wanneer de bedrijfsactiviteit voldoet aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop.

Wanneer een activiteit wordt aangemerkt als een beëindigde bedrijfsactiviteit, worden de vergelijkende cijfers in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten herzien alsof de activiteit vanaf het begin van de vergelijkende periode zou zijn beëindigd.

2.2.10.2.3 Vreemde valuta

Transacties in vreemde valuta

Transacties luidend in vreemde valuta worden naar de betreffende functionele valuta van de Groepsentiteiten omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedata.

In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden op balansdatum naar de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoersen. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die tegen reële waarde worden gewaardeerd, worden naar de functionele valuta omgerekend tegen de wisselkoersen die golden op de data waarop de reële waarden werden bepaald. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die op basis van historische kosten worden gewaardeerd, worden niet opnieuw omgerekend.

Valutakoersverschillen worden in de regel opgenomen in het resultaat en gepresenteerd in de netto financieringslasten. Echter, valuta koersverschillen die optreden bij de omrekening van de volgende posten worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten:

  • investeringen in eigenvermogensinstrumenten met reële waarde veranderingen verwerkt door niet-gerealiseerde resultaten (2017: voor verkoop beschikbare eigenvermogensinstrumenten) (behalve bij een bijzondere waardevermindering, in welk geval de in niet-gerealiseerde resultaten opgenomen valuta koersverschillen worden geherclassificeerd naar het resultaat);
  • een financiële verplichting die wordt aangemerkt als afdekking van een netto-investering in een buitenlandse activiteit, voor zover de afdekking effectief is; of
  • in aanmerking komende kasstroomafdekkingen, voor zover de afdekking effectief is.

Buitenlandse bedrijfsactiviteiten

De activa en verplichtingen van buitenlandse activiteiten, met inbegrip van goodwill en bij overnames opgetreden reële-waardecorrecties, worden in euro’s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op verslagdatum. De opbrengsten en kosten van buitenlandse bedrijfsactiviteiten worden in euro’s omgerekend tegen de wisselkoersen op de transactiedata.

Valutakoersverschillen worden opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten en worden verwerkt in de reserve omrekeningsverschillen, behalve voor zover het valutakoersverschil wordt toegerekend aan minderheidsbelangen.

Indien een buitenlandse activiteit geheel of gedeeltelijk wordt verkocht, zodanig dat de Groep de zeggenschap, invloed van betekenis dan wel gezamenlijke zeggenschap verliest, wordt het in verband met deze buitenlandse activiteit cumulatieve bedrag in de reserve omrekeningsverschillen overgeboekt naar het resultaat als onderdeel van de winst of het verlies op de verkoop. Indien de Groep slechts een deel van het belang in een dochter verkoopt terwijl de Groep wel zeggenschap houdt, wordt het betreffende evenredige aandeel in het cumulatieve bedrag toegerekend aan minderheidsbelangen. Indien de Groep slechts een deel van het belang in een geassocieerde deelneming of joint venture verkoopt terwijl de Groep wel invloed van betekenis of gezamenlijke zeggenschap houdt, wordt het betreffende evenredige aandeel in het cumulatieve bedrag overgeboekt naar het resultaat.

Wanneer de afwikkeling van een monetaire post die te ontvangen is van of te betalen is aan een buitenlandse activiteit niet gepland noch waarschijnlijk is in de voorzienbare toekomst, worden de valutakoersverschillen op een dergelijke monetaire post beschouwd als onderdeel van de netto-investering in de buitenlandse activiteit. Dienovereenkomstig worden deze valutakoersverschillen opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten en verwerkt in de reserve omrekeningsverschillen.

2.2.10.2.4 Financiële instrumenten

Opname op de balans en eerste waardering

Handelsvorderingen en schuldinstrumenten worden initieel verwerkt wanneer ze ontstaan. Alle andere financiële activa en financiële verplichtingen worden initieel verwerkt wanneer de Groep een partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument.

Een financieel actief (tenzij het een handelsvordering is zonder een significante financieringscomponent) of financiële verplichting wordt initieel gewaardeerd tegen de reële waarde plus, voor een instrument dat niet wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat, transactiekosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de verwerving of uitgifte van het instrument. Een handelsvordering zonder een significant financieringscomponent wordt initieel gewaardeerd tegen de transactieprijs.

Grondslag van toepassing vanaf 1 januari 2018 (IFRS 9)

Classificatie en vervolgwaardering

Financiële activa

Bij de eerste verwerking wordt een financieel actief geclassificeerd als gewaardeerd tegen: geamortiseerde kostprijs; reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in niet-gerealiseerde resultaten (hierna: FVOCI) - schuldinstrument; FVOCI – eigen-vermogensinstrument; of reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat (hierna: FVTPL).

Financiële activa worden niet geherclassificeerd na hun eerste verwerking, tenzij de Groep haar bedrijfsmodel voor het beheer van financiële activa wijzigt, in welk geval alle betreffende financiële activa worden geherrubriceerd op de eerste dag van het eerste boekjaar volgend op de verandering in het bedrijfsmodel.

Een financieel actief wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs als het voldoet aan beide volgende voorwaarden en niet is aangewezen als gewaardeerd tegen FVTPL:

  • het wordt aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat tot doel heeft activa aan te houden om contractuele kasstromen te innen;
  • en de contractuele voorwaarden ervan resulteren op gespecificeerde data in kasstromen die uitsluitend betalingen van hoofdsom en rente op de uitstaande hoofdsom zijn.

Een schuldinstrument wordt gewaardeerd tegen FVOCI als het voldoet aan beide volgende voorwaarden en niet is aangewezen als gewaardeerd tegen FVTPL:

  • het wordt aangehouden binnen een bedrijfsmodel waarvan het doel wordt bereikt door zowel contractuele kasstromen te innen als financiële activa te verkopen;
  • en de contractuele voorwaarden ervan resulteren op gespecificeerde data in kasstromen die uitsluitend betalingen van hoofdsom en rente op de uitstaande hoofdsom zijn. 

Bij de eerste verwerking van een aandelenbelegging die niet voor handelsdoeleinden wordt aangehouden, kan de Groep er onherroepelijk voor kiezen om latere wijzigingen in de reële waarde van de belegging in de niet-gerealiseerde resultaten te presenteren. Deze keuze wordt gemaakt op het niveau van individuele beleggingen.

Alle financiële activa die niet zijn geclassificeerd als gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of FVOCI zoals hierboven beschreven, worden gewaardeerd tegen FVTPL. Dit omvat alle afgeleide financiële activa. Bij de eerste verwerking kan de Groep onherroepelijk een financieel actief dat anders voldoet aan de vereisten om te worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of FVOCI, aanwijzen als te waarderen tegen FVTPL indien dit een boekhoudkundige mismatch elimineert of aanzienlijk vermindert die anders zou optreden.

Financiële activa - Beoordeling bedrijfsmodel

De Groep beoordeelt de doelstelling van het bedrijfsmodel waarbinnen een financieel actief wordt aangehouden op portefeuilleniveau, omdat dit het best de manier weerspiegelt waarop het bedrijf wordt aangestuurd en tevens hoe informatie aan het management wordt gerapporteerd. Gezien de aard van de activiteiten van ForFarmers is het houden van activa om contractuele kasstromen te ontvangen het belangrijkste bedrijfsmodel binnen de Groep.

Overdrachten van financiële activa aan derden bij transacties die niet in aanmerking komen voor verwijdering uit de balans, worden voor dit doel niet als verkopen beschouwd, in overeenstemming met de voortgezette verwerking van de activa door de Groep.

Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden of worden beheerd en waarvan de prestaties worden geëvalueerd op basis van de reële waarde worden gewaardeerd op basis van FVTPL.

Financiële activa - Beoordeling of contractuele kasstromen uitsluitend betalingen van hoofdsom en rente zijn

 Ten behoeve van deze beoordeling wordt 'hoofdsom' gedefinieerd als de reële waarde van het financiële actief bij eerste verwerking. 'Rente' wordt gedefinieerd als een vergoeding voor de tijdwaarde van geld en voor het kredietrisico dat is verbonden aan de uitstaande hoofdsom gedurende een bepaalde periode en voor andere elementaire kredietrisico's en kosten (bijvoorbeeld liquiditeitsrisico en administratieve kosten), evenals een winstmarge.

Bij de beoordeling of de contractuele kasstromen uitsluitend betalingen van hoofdsom en rente zijn, neemt de Groep de contractuele bepalingen van het instrument in overweging. Dit omvat het beoordelen of het financiële actief een contractuele termijn kent die het tijdstip of bedrag van contractuele kasstromen zodanig zou kunnen wijzigen dat het niet aan deze voorwaarde zou voldoen.

Een vooruitbetalingsbepaling is consistent met het criterium ’uitsluitend betalingen van hoofdsom en rente’ als het vooruitbetalingsbedrag in hoofdzaak onbetaalde bedragen van hoofdsom en rente vertegenwoordigt op de uitstaande hoofdsom, die een redelijke aanvullende vergoeding voor vroegtijdige beëindiging van het contract kan omvatten. 

Financiële activa - Vervolgwaardering en winsten en verliezen

Financiële activa gewaardeerd tegen FVTPL

Deze activa worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Netto winsten en verliezen, inclusief eventuele rente- of dividendbaten, worden verwerkt in winst of verlies.

Financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

 Deze activa worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode. De geamortiseerde kostprijs wordt verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Rentebaten, valutakoersverschillen en bijzondere waardeverminderingen worden, evenals winst of verlies als gevolg van verwijdering uit de balans, worden opgenomen in winst of verlies. 

Schuldinstrumenten gewaardeerd tegen FVOCI

Deze activa worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Rentebaten berekend op basis van de effectieve-rentemethode, valutakoersverschillen en bijzondere waardeverminderingen worden verwerkt in winst of verlies. Andere netto baten en lasten worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten. Bij het niet langer verwerken van schuldinstrumenten worden de baten en lasten die zijn geaccumuleerd in niet-gerealiseerde resultaten, geherclassificeerd naar winst of verlies.

Eigen-vermogensinstrumenten gewaardeerd tegen FVOCI

Deze activa worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Dividenden worden verwerkt baten in winst of verlies, tenzij het dividend duidelijk een terugbetaling vertegenwoordigt van een deel van de kosten van de investering. Overige netto baten en lasten worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten en worden nooit geherclassificeerd naar winst of verlies.

Financiële instrumenten: Grondslag van toepassing voor 1 januari 2018 (IAS 39)

De Groep classificeert niet-afgeleide financiële activa in de volgende categorieën: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat, tot einde looptijd aangehouden financiële activa, leningen en vorderingen en voor verkoop beschikbare financiële activa.

De Groep classificeert niet-afgeleide financiële verplichtingen in de categorie overige financiële verplichtingen.

Niet afgeleide financiële activa en financiële verplichtingen - verwerken en niet langer verwerken

De Groep verwerkt leningen, vorderingen en uitgegeven schuldbewijzen initieel op de datum waarop ze ontstaan. Alle overige financiële activa en financiële verplichtingen worden initieel verwerkt op de transactiedatum waarop de betreffende entiteit van de Groep partij wordt in de contractuele bepalingen van het instrument.

De Groep neemt een financieel actief niet langer op in de balans als de contractuele rechten op de kasstromen uit het actief aflopen, of als de Groep de contractuele rechten op de ontvangst van de kasstromen uit het financieel actief overdraagt door middel van een transactie waarbij nagenoeg alle aan het eigendom van dit actief verbonden risico’s en voordelen worden overgedragen. Indien de Groep een belang behoudt of creëert in de overgedragen financiële activa, dan wordt dit belang afzonderlijk als actief of verplichting opgenomen.

De Groep neemt een financiële verplichting niet langer op in de balans als de contractuele verplichtingen worden kwijtgescholden of geannuleerd, of verlopen.

Financiële activa en verplichtingen worden gesaldeerd en het resulterende nettobedrag wordt in de balans gepresenteerd uitsluitend indien de Groep een wettelijk afdwingbaar recht heeft op deze saldering en indien zij voornemens is om af te wikkelen op netto basis dan wel het actief en de verplichting gelijktijdig af te wikkelen. Daarnaast dient de overdracht van saldi naar een salderingsrekening plaats te vinden op het einde van de periode om daarmee de intentie aan te tonen dat op een netto basis wordt afgewikkeld. 

Niet afgeleide financiële activa - waardering

Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat

Een financieel actief wordt geclassificeerd als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat indien het wordt aangehouden voor handelsdoeleinden of als het bij eerste opname als zodanig is aangemerkt. Direct toerekenbare transactiekosten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gemaakt. Financiële activa die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat, worden gewaardeerd tegen reële waarde en eventuele wijzigingen daarin, inclusief eventuele rente of dividend, worden verantwoord in het resultaat.

Tot einde looptijd aangehouden financiële activa

Deze activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden ze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.

Leningen en vorderingen

Deze activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden ze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.

Voor verkoop beschikbare financiële activa

Deze activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden ze gewaardeerd tegen reële waarde en eventuele veranderingen daarin, anders dan bijzondere waardeverminderingsverliezen en valutakoersverschillen op schuldbewijzen worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten en gepresenteerd in de reële-waardereserve. Wanneer de activa niet langer in de balans worden opgenomen, wordt de in het eigen vermogen opgenomen cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar het resultaat.

Niet-afgeleide financiële verplichtingen– waardering

Niet-afgeleide financiële verplichtingen worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde minus direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden deze verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.

Afgeleide financiële instrumenten en hedge accounting: Grondslag van toepassing vanaf 1 januari 2018 (IFRS 9)

De Groep gebruikt afgeleide financiële instrumenten om de blootstelling aan valuta-, rente- en grondstoffenrisico's af te dekken. Als de Groep betrokken is bij hybride contracten, past de Groep het volgende toe met betrekking tot de besloten derivaten in het hybride contract. In contracten besloten derivaten worden gescheiden van het basiscontract en afzonderlijk verantwoord indien het basiscontract geen financieel actief is en aan de volgende criteria is voldaan:

  • de economische kenmerken en het risico van het in een contract besloten derivaat staan niet in nauw verband met de economische kenmerken en risico's van het basiscontract;
  • een afzonderlijk instrument met dezelfde voorwaarden als het in een contract besloten derivaat zou voldoen aan de definitie van een derivaat; en
  • het hybride contract wordt niet gewaardeerd tegen reële waarde met wijzigingen in de reële waarde verwerkt in winst of verlies (FVTPL).

Als een in een contract besloten derivaat wordt gescheiden van het hybride contract, wordt het basiscontract verwerkt volgens de vastgestelde grondslagen voor een dergelijk contract. Het in een contract besloten derivaat wordt verwerkt in overeenstemming met de principes van de Groep voor de van toepassing zijnde derivaten.

Derivaten worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. Na de eerste verwerking worden derivaten gewaardeerd tegen reële waarde, en wijzigingen daarin worden over het algemeen opgenomen in winst of verlies.

De Groep wijst bepaalde derivaten aan als hedge instrumenten om de variabiliteit in kasstromen die gepaard gaan met zeer waarschijnlijke verwachte transacties die voortvloeien uit veranderingen in wisselkoersen, grondstofprijzen en rentetarieven en bepaalde derivaten.

Bij het aangaan van aangewezen hedge relaties documenteert de Groep de risicobeheerdoelstelling en -strategie voor het uitvoeren van de hedge. De Groep documenteert ook de economische relatie tussen de afgedekte positie en het hedge instrument, waaronder of de veranderingen in kasstromen van de afgedekte positie en het hedge instrument elkaar naar verwachting zullen compenseren.

Kasstroomafdekkingen

Wanneer een derivaat wordt aangemerkt als een kasstroom-hedge instrument, wordt het effectieve deel van de wijzigingen in de reële waarde van het derivaat opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten en geaccumuleerd in een hedge reserve. Het effectieve deel van de veranderingen in de reële waarde van het derivaat dat wordt opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten, is beperkt tot de cumulatieve verandering in de reële waarde van de afgedekte positie, bepaald op basis van de contante waarde, vanaf het moment waarop de hedge is aangegaan. Ieder niet-effectief deel van de wijzigingen in de reële waarde van het derivaat wordt onmiddellijk verwerkt in winst of verlies.

De Groep wijst de verandering in de reële waarde van valutatermijncontracten aan als het hedge instrument in kasstroom-hedge relaties. De verandering in de reële waarde van het termijnelement van valutatermijncontracten ('termijnpunten') wordt niet afzonderlijk verantwoord als kosten van hedging.

Wanneer de afgedekte verwachte transactie vervolgens resulteert in de verwerking van een niet-financieel item zoals voorraden, wordt het bedrag dat is opgebouwd in de hedge reserve direct opgenomen in de initiële kosten van het niet-financiële item wanneer het wordt opgenomen.

Voor alle andere afgedekte verwachte transacties wordt het bedrag dat is geaccumuleerd in de hedge reserve geherclassificeerd naar winst of verlies in dezelfde periode of perioden waarin de afgedekte verwachte toekomstige kasstromen winst of verlies beïnvloeden.

Als de afdekking niet langer voldoet aan de criteria voor hedge accounting of als het hedge instrument wordt verkocht, vervalt, wordt beëindigd of wordt uitgeoefend, wordt hedge accounting prospectief beëindigd. Wanneer hedge accounting voor kasstroomafdekkingen wordt beëindigd, blijft het bedrag dat in de hedge reserve is geaccumuleerd in het eigen vermogen totdat, voor een hedge van een transactie die resulteert in de verwerking van een niet-financieel actief, het wordt verwerkt in de kostprijs van het niet-financiële actief bij eerste verwerking of, voor andere kasstroomhedges, het wordt geherclassificeerd naar winst of verlies over dezelfde periode of perioden waarin de afgedekte verwachte toekomstige kasstromen van invloed zijn op winst of verlies.

Als niet langer wordt verwacht dat de afgedekte toekomstige kasstromen zullen plaatsvinden, worden de bedragen die zijn geaccumuleerd in de hedge reserve onmiddellijk geherclassificeerd naar winst of verlies.

Afgeleide financiële instrumenten en hedge accounting: Grondslag van toepassing voor 1 januari 2018 (IAS 39)

De Groep maakt gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) om de valuta-, prijs- en renterisico’s af te dekken. In contracten besloten derivaten worden gescheiden van het basiscontract en apart verantwoord indien aan bepaalde criteria wordt voldaan.

Afgeleide financiële instrumenten worden bij de eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde; eventuele direct toerekenbare transactiekosten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gemaakt. Na de eerste opname worden afgeleide financiële instrumenten tegen reële waarde gewaardeerd, en eventuele wijzigingen daarin worden in het algemeen verwerkt in het resultaat.

Kasstroomafdekkingen

Wanneer een afgeleid financieel instrument is aangewezen voor de afdekking van de variabiliteit van kasstromen, wordt het effectieve deel van de veranderingen in de reële waarde van het afgeleide financiële instrument verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten en geaccumuleerd in de afdekkingsreserve. Het eventuele niet-effectieve deel van de veranderingen in de reële waarde van het afgeleide financiële instrument wordt direct verwerkt in het resultaat.

Het in eigen vermogen geaccumuleerde bedrag wordt opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten en overgeboekt naar het resultaat in dezelfde periode of periodes dat de afgedekte positie van invloed is op het resultaat.

Indien een afdekkingsinstrument niet langer voldoet aan de voorwaarden voor hedge accounting, afloopt, wordt verkocht, wordt beëindigd, wordt uitgeoefend, of indien de aanwijzing wordt ingetrokken, wordt hedge accounting prospectief beëindigd. Indien niet langer wordt verwacht dat de verwachte transactie zal plaatsvinden, wordt het in het eigen vermogen geaccumuleerde bedrag overgeboekt naar het resultaat.

Aandelenkapitaal

Gewone aandelen

De marginale kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de uitgifte van gewone aandelen, na aftrek van eventuele belastingeffecten, worden in mindering gebracht op het eigen vermogen. Winstbelastingen over transactiekosten van eigen-vermogenstransacties worden verwerkt in overeenstemming met IAS 12.

Prioriteitsaandeel

Het prioriteitsaandeel geeft de houder speciale rechten met betrekking tot onder andere de benoeming van leden van de Raad van Commissarissen zoals bepaald in de statuten van de Vennootschap. Het prioriteitsaandeel in de Groep kan alleen worden gehouden door de Vennootschap zelf of Coöperatie FromFarmers U.A., onder voorwaarde dat zij twintig procent of meer van het aantal stemmen kan uitoefenen op aandelen of certificaten van aandelen in het kapitaal van de Vennootschap. Het prioriteitsaandeel is geclassificeerd als eigen vermogen, omdat aan het aandeel geen verplichting is verbonden om geldmiddelen in te brengen en geen verrekening vereist in een variabel aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de Vennootschap.

Preferente aandelen

De groep heeft de mogelijkheid tot uitgifte van preferente aandelen. Indien preferente aandelen worden uitgegeven, geven deze de houders hiervan, samengevat, het recht om een nieuwe onafhankelijke stichting op de richten, met een onafhankelijk bestuur, dat de mogelijkheid zal hebben tot verkrijging en uitoefening van het stemrecht op de meerderheid van de aandelen in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, op een tijdelijke basis (tot maximaal twee jaar). Dit zal worden vormgegeven middels de uitgegeven preferente aandelen. Deze beschermende rechten zijn echter gerelateerd aan fundamentele verandering in de activiteiten van een deelneming of zijn rechten die alleen in uitzonderlijke omstandigheden van toepassing zijn. Op zichzelf kunnen deze aandelen de houder er van niet permanent de zeggenschap geven noch de mogelijkheid geven anderen permanent zeggenschap te ontnemen en daarmee feitelijk controle over de Vennootschap uit te oefenen. Op dit moment zijn geen preferente aandelen uitgegeven.

Terugkoop en heruitgifte van eigen aandelen (‘treasury shares’)

Bij terugkoop van aandelenkapitaal dat als eigen vermogen in de balans is verwerkt, wordt het bedrag van de betaalde vergoeding, met inbegrip van de direct toerekenbare kosten en na aftrek van eventuele fiscale effecten, verwerkt ten laste van het eigen vermogen. De nominale waarde van teruggekochte aandelen worden geclassificeerd als ingekochte eigen aandelen ('treasury shares') en gepresenteerd in de reserve voor eigen aandelen. Wanneer ingekochte eigen aandelen vervolgens worden verkocht of opnieuw worden uitgegeven, wordt het ontvangen bedrag verwerkt ten gunste van het eigen vermogen en wordt het eventuele overschot of tekort op de transactie verantwoord onder ingehouden winsten.

2.2.10.2.5 Bijzondere waardeverminderingen

Grondslag van toepassing vanaf 1 januari 2018 (IFRS 9) 

Niet-afgeleide financiële activa

Financiële instrumenten

De Groep verwerkt voorzieningen voor verwachte kredietverliezen op:

  • financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs; en
  • schuldinstrumenten gewaardeerd tegen FVOCI.

De Groep waardeert voorzieningen voor kredietverliezen op een bedrag gelijk aan de gedurende de gehele looptijd van de activa verwachte kredietverliezen, met uitzondering van de volgende, die worden gewaardeerd op de verwachte kredietverliezen’ in de komende 12 maanden:

  • schuldbewijzen waarvan wordt vastgesteld dat zij op de verslagdatum een laag kredietrisico hebben; en
  • andere schuldbewijzen en banksaldi waarvoor het kredietrisico (dat wil zeggen het risico van wanbetaling dat optreedt over de verwachte levensduur van het financiële instrument) sinds de eerste verwerking niet significant is toegenomen.

Voorzieningen voor kredietverliezen op handelsvorderingen en contractactiva worden altijd gewaardeerd op een bedrag gelijk aan de verwachte kredietverliezen gedurende de gehele looptijd van de activa.

Bij het bepalen of het kredietrisico van een financieel actief aanzienlijk is toegenomen sinds de eerste verwerking en bij het schatten van verwachte kredietverliezen, gebruikt de Groep redelijke en ondersteunende informatie die relevant en beschikbaar is zonder onevenredige kosten of moeite. Dit omvat zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie en analyse, gebaseerd op historische ervaring van en uitgevoerde kredietbeoordeling door de Groep en inclusief toekomstgerichte informatie.

De Groep gaat ervan uit dat het kredietrisico op een financieel actief aanzienlijk is toegenomen als het onwaarschijnlijk is dat de kredietnemer zijn kredietverplichtingen jegens de Groep volledig zal voldoen, zonder verhaal van de Groep via acties zoals het realiseren van garanties (indien aanwezig).

De Groep beschouwt het merendeel van de financiële activa als een schuldinstrument met een laag kredietrisico. Gehele looptijd verwachte kredietverliezen zijn de verwachte kredietverliezen die resulteren uit alle mogelijke gebeurtenissen van verzuim gedurende de verwachte levensduur van een financieel instrument.

12-maands verwachte kredietverliezen zijn de verwachte kredietverliezen die voortvloeien uit gebeurtenissen van verzuim die mogelijk zijn binnen 12 maanden na de rapportagedatum (of een kortere periode als de verwachte levensduur van het instrument minder dan 12 maanden is).

De maximale periode die in aanmerking wordt genomen bij het schatten van de verwachte kredietverliezen is de maximale contractuele periode waarover de Groep is blootgesteld aan kredietrisico.

Waardering van verwachte kredietverliezen

Verwachte kredietverliezen zijn een kansgewogen schatting van kredietverliezen. Kredietverliezen worden gemeten als de contante waarde van alle kastekorten (i.c. het verschil tussen de kasstromen die aan de entiteit verschuldigd zijn in overeenstemming met het contract en de kasstromen die de Groep verwacht te ontvangen).

Verwachte kredietverliezen worden contant gemaakt tegen de effectieve rente van het financieel actief.

Financiële activa met verminderde kredietwaardigheid

 Op iedere rapportagedatum beoordeelt de Groep of financiële activa die gewaardeerd worden tegen geamortiseerde kostprijs en schuldinstrumenten gewaardeerd tegen FVOCI een verminderde kredietwaardigheid hebben. Een financieel actief heeft ‘een verminderde kredietwaardigheid' wanneer zich een of meerdere gebeurtenissen hebben voorgedaan die een nadelig effect hebben op de geschatte toekomstige kasstromen inzake het financieel actief.

Bewijs dat een financieel actief verminderd kredietwaardig is, omvat de volgende waarneembare gegevens:

  • aanzienlijke financiële problemen van de debiteur;
  • een contractbreuk, zoals een wezenlijke achterstalligheid; of
  • het is waarschijnlijk dat de debiteur failliet zal gaan of dat een andere financiële reorganisatie zal plaatsvinden. 
Presentatie van de voorziening voor verwachte kredietverliezen in de balans

Voorzieningen voor kredietverliezen voor financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden in mindering gebracht op de bruto boekwaarde van de activa.

Afboekingen

De bruto boekwaarde van een financieel actief wordt afgeboekt wanneer de Groep geen redelijke verwachting heeft om een financieel actief in zijn geheel of een deel daarvan te innen. Voor individuele klanten heeft de Groep de grondslag om de bruto boekwaarde af te schrijven wanneer geen redelijke verwachting van een eventuele inning is. Voor afgeboekte financiële activa kunnen echter nog steeds activiteiten worden uitgevoerd om te voldoen aan de procedures van de Groep met betrekking tot de inning van achterstallige bedragen.

Grondslag van toepassing voor 1 januari 2018 (IAS 39) 

Niet-afgeleide financiële activa

Financiële activa die niet zijn aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat, met inbegrip van deelnemingen die worden verwerkt volgens de ‘equity’-methode, worden op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat zij een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan.

Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering zijn onder meer:

  • het niet nakomen van betalingsverplichtingen door of wezenlijke achterstallige betalingen bij een debiteur;
  • herstructurering van een aan de Groep toekomend bedrag onder voorwaarden die de Groep anders niet zou hebben overwogen;
  • aanwijzingen dat een debiteur of emittent failliet zal gaan;
  • nadelige veranderingen in de betalingsstatus van debiteuren of emittenten;
  • het verdwijnen van een actieve markt voor een bepaald effect;
  • waarneembare gegevens die erop duiden dat er sprake is van een meetbare afname van de verwachte kasstromen van een groep financiële activa.

Daarnaast geldt voor een belegging in eigenvermogensinstrumenten dat een significante of langdurige daling van de reële waarde ervan tot onder de kostprijs een objectieve aanwijzing is van een bijzondere waardevermindering. De Groep is van oordeel dat een afname met 25% als significant kan worden beschouwd, en dat een periode van negen maanden als langdurig kan worden beschouwd.

Tegen geamortiseerde kosten gewaardeerde financiële activa

Aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen van deze activa worden door de Groep zowel op het niveau van individuele activa als op collectief niveau in aanmerking genomen. Van alle individueel significante activa wordt individueel beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering. Activa waarvan is vastgesteld dat deze niet individueel onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering, worden vervolgens collectief beoordeeld op een eventuele bestaande bijzondere waardevermindering die nog niet op individueel niveau kan worden vastgesteld. Activa die niet individueel significant zijn, worden eveneens collectief beoordeeld op een eventuele bijzondere waardevermindering. Collectieve beoordeling wordt verricht door samenvoeging van activa met vergelijkbare risicokenmerken.

Bij de beoordeling van de collectieve waardevermindering gebruikt de Groep historische trends met betrekking tot het tijdsbestek waarbinnen incassering plaatsvindt en de hoogte van gemaakte verliezen. De uitkomsten worden bijgesteld als het management van oordeel is dat de huidige economische en kredietomstandigheden zodanig zijn dat het waarschijnlijk is dat de daadwerkelijke verliezen hoger dan wel lager zullen zijn dan historische trends suggereren.

Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt berekend als het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het actief. Verliezen worden verwerkt in het resultaat en worden tot uitdrukking gebracht in een voorzieningsrekening. Indien de Groep van oordeel is dat er geen realistische vooruitzichten zijn op het realiseren van het actief, worden de desbetreffende bedragen afgewaardeerd. Als het bedrag van het bijzondere waardeverminderingsverlies afneemt en deze afname objectief kan worden gerelateerd aan een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden na de verwerking van het bijzondere waardeverminderingsverlies in het resultaat, dan wordt het eerder verwerkte bijzondere waardeverminderingsverlies teruggenomen via het resultaat.

Voor verkoop beschikbare financiële activa

Bijzondere waardeverminderingsverliezen op voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen door overboeking van het geaccumuleerde verlies in de reële-waardereserve naar het resultaat. Het overgeboekte bedrag is het verschil tussen de verkrijgingsprijs, onder aftrek van eventuele aflossingen van de hoofdsom en amortisaties, en de huidige reële waarde, verminderd met een eventueel bijzonder waardeverminderingsverlies dat eerder is verwerkt in het resultaat. Als in een latere periode een stijging plaatsvindt van de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar schuldinstrument dat eerder een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan, en de stijging objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de verwerking van het bijzondere waardeverminderingsverlies in het resultaat, wordt het bijzondere waardeverminderingsverlies teruggenomen via het resultaat. Zo niet, dan wordt het bedrag uit hoofde van het herstel teruggenomen via niet-gerealiseerde resultaten.

Deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode

Bijzondere waardeverminderingsverliezen op deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode worden bepaald door vergelijking van de realiseerbare waarde van de deelneming met zijn boekwaarde. Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt verwerkt in het resultaat, en wordt teruggenomen in geval van een positieve verandering in de schattingen die worden gebruikt ter bepaling van de realiseerbare waarde.

Niet-financiële activa

Op iedere verslagdatum wordt de boekwaarde van de niet-financiële activa van de Groep, uitgezonderd biologische activa, voorraden en uitgestelde belastingvorderingen, opnieuw bezien om te bepalen of er aanwijzingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen. Indien dergelijke aanwijzingen bestaan, wordt een schatting gemaakt van de realiseerbare waarde van het actief. Van goodwill wordt ieder jaar een schatting gemaakt van de realiseerbare waarde.

Voor de toetsing op bijzondere waardeverminderingen worden activa samengevoegd in de kleinste te onderscheiden groep activa die uit voortgezet gebruik kasstromen genereert die in hoge mate onafhankelijk zijn van de inkomende kasstromen van andere activa of kasstroom genererende eenheden (KGE). De in een bedrijfscombinatie verworven goodwill wordt toegerekend aan KGE’s of groepen KGE’s die naar verwachting zullen profiteren van de synergievoordelen van de combinatie.

De realiseerbare waarde van een actief of een KGE is de hoogste van de bedrijfswaarde en de reële waarde minus verkoopkosten. Bij het bepalen van de bedrijfswaarde wordt de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen berekend met behulp van een disconteringsvoet vóór belasting die een afspiegeling is van zowel de actuele marktinschattingen van de tijdswaarde van geld als van de specifieke risico's met betrekking tot het actief of de KGE.

Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt verwerkt als de boekwaarde van een actief of de KGE waartoe het actief behoort, hoger is dan de geschatte realiseerbare waarde.

Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden verwerkt in het resultaat. Zij worden eerst in mindering gebracht op de boekwaarde van eventueel aan de KGE toegerekende goodwill en vervolgens naar rato in mindering gebracht op de boekwaarden van de overige activa van de KGE.

Bijzondere waardeverminderingsverliezen met betrekking tot goodwill worden niet teruggenomen. Voor andere activa wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies uitsluitend teruggenomen voor zover de boekwaarde van het actief niet hoger wordt dan de boekwaarde, na aftrek van afschrijvingen of amortisatie, die zou zijn vastgesteld als geen bijzonder waardeverminderingsverlies was opgenomen.

2.2.10.2.6 Immateriële activa en goodwill

Verwerking en waardering

Goodwill

Goodwill die voortvloeit uit de verwerving van dochterondernemingen wordt gewaardeerd tegen kostprijs minus cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.

Onderzoek en ontwikkeling

Uitgaven voor onderzoeksactiviteiten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gedaan.

Uitgaven voor ontwikkelingsactiviteiten worden alleen geactiveerd als de uitgaven betrouwbaar kunnen worden bepaald, het product of proces technisch en commercieel haalbaar is, toekomstige economische voordelen waarschijnlijk zijn en de Groep van plan is en over voldoende middelen beschikt om de ontwikkeling te voltooien en het actief te gebruiken of te verkopen. Andere ontwikkelingskosten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gemaakt. Na de eerst opname worden geactiveerde ontwikkelingskosten gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve amortisaties en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.

Overige immateriële activa

De overige door de Groep verworven immateriële activa (met inbegrip van klantrelaties, octrooien en handelsmerken) met een eindige gebruiksduur worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve amortisaties en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.

Uitgaven na eerste opname

Uitgaven na eerste opname worden uitsluitend geactiveerd wanneer hierdoor de toekomstige economische voordelen toenemen die zijn besloten in het specifieke actief waarop de uitgaven betrekking hebben. Alle overige uitgaven, inclusief uitgaven voor intern gegenereerde goodwill en handelsmerken, worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gedaan.

Amortisatie

Amortisatie wordt berekend teneinde de kosten van immateriële activa minus hun geschatte restwaarde lineair af te schrijven over hun geschatte gebruiksduur. Amortisaties worden in het algemeen verwerkt in het resultaat. Op goodwill wordt niet afgeschreven.

De geschatte gebruiksduur luidt als volgt:

Handels- en merknamen: 2 - 20 jaar
Software: 3 - 5 jaar
Klantenrelaties: 10 - 20 jaar

 
De amortisatie van de klantenrelaties is gebaseerd op de historische ontwikkeling van de klantenrelaties. De amortisatie van handels- en merknamen hangt af van de periode gedurende welke de handels- en merknamen nog zullen worden gebruikt.

Afschrijvingsmethoden, gebruiksduren en restwaarden worden op iedere verslagdatum opnieuw beoordeeld en, indien noodzakelijk, aangepast.

2.2.10.2.7 Materiële vaste activa

Verwerking en waardering

Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen. Wanneer belangrijke onderdelen van een materieel vaste actief een ongelijke gebruiksduur hebben, worden deze als afzonderlijke posten (belangrijke componenten) van de materiële vaste activa verwerkt.

Een winst of verlies op de afstoting van een materieel vast actief wordt verwerkt in het resultaat.

Kosten na eerste opname

Kosten na eerste opname worden uitsluitend geactiveerd indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen met betrekking tot de kosten aan de Groep zullen toekomen.

Afschrijving

Afschrijving wordt berekend teneinde de kosten van materiële vaste activa minus hun geschatte restwaarde lineair af te schrijven over hun geschatte gebruiksduur. Afschrijvingen worden in principe ten laste van het resultaat gebracht. Geleasede activa worden, behalve indien het redelijkerwijs zeker is dat de Groep de geleasede activa aan het einde van de leasetermijn in eigendom zal nemen, afgeschreven over de duur van de leaseovereenkomst of de gebruiksduur, afhankelijk van welke korter is. Op grond wordt niet afgeschreven.

De geschatte gebruiksduur voor de belangrijkste materiële vaste activa is als volgt:       

Gebouwen: 10 - 50 jaar
Machines en installaties: 7 - 30 jaar
Overige vaste bedrijfsmiddelen: 4 - 20 jaar

  
Overige vaste bedrijfsmiddelen bestaan hoofdzakelijk uit voertuigen en inventaris.

Afschrijvingsmethoden, gebruiksduren en restwaarden worden op iedere verslagdatum opnieuw beoordeeld en, indien noodzakelijk, aangepast. Zie noot 17 voor meer informatie.

Herclassificatie naar vastgoedbeleggingen

Wanneer vastgoed voor eigen gebruik wijzigt in een vastgoedbelegging, wordt het vastgoed geherwaardeerd op basis van de reële waarde en geclassificeerd als vastgoedbelegging. Een eventuele uit deze herwaardering voortvloeiende winst wordt verwerkt in het resultaat voor zover deze winst leidt tot een terugboeking van een eerder opgenomen bijzonder waardeverminderingsverlies voor dat specifieke vastgoed.

2.2.10.2.8 Vastgoedbeleggingen

Vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd op kostprijs minus afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.

Winst of verlies op de afstoting van een vastgoedbelegging (berekend als het verschil tussen de netto-opbrengst van de afstoting en de boekwaarde van het actief) wordt verwerkt in het resultaat.

2.2.10.2.9 Biologische activa

Biologische activa worden gewaardeerd tegen reële waarde verminderd met de verkoopkosten, waarbij eventuele veranderingen hierin worden verwerkt in het resultaat.

2.2.10.2.10 Voorraden

De voorraden worden opgenomen tegen kostprijs of lagere netto-opbrengstwaarde. De kostprijs van de voorraden is gebaseerd op het ‘eerst in, eerst uit’-beginsel (fifo). De kostprijs van voorraden gereed product en onderhanden werk omvat een redelijk deel van de indirecte kosten op basis van de normale productiecapaciteit.

2.2.10.2.11 Vaste activa aangehouden voor verkoop

Vaste activa (of groepen activa en verplichtingen die worden afgestoten) worden aangemerkt als 'aangehouden voor verkoop' als het in hoge mate waarschijnlijk is dat hun boekwaarde naar verwachting hoofdzakelijk via verkoop zal worden gerealiseerd en niet via het voortgezette gebruik ervan.

Dergelijke activa (of groepen af te stoten activa en verplichtingen) worden over het algemeen gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere reële waarde minus verkoopkosten. Een bijzonder waardeverminderingsverlies op een groep af te stoten activa en verplichtingen wordt in eerste instantie toegerekend aan goodwill en vervolgens naar rato aan de resterende activa en verplichtingen, met dien verstande dat geen bijzonder waardeverminderingsverlies wordt toegerekend aan voorraden, financiële activa, uitgestelde belastingvorderingen, activa uit hoofde van personeelsbeloningen, vastgoedbeleggingen of biologische activa, die gewaardeerd blijven worden in overeenstemming met de overige grondslagen van de Groep. Bijzondere waardeverminderingsverliezen die voortvloeien uit de eerste classificatie als 'aangehouden voor verkoop' en winsten of verliezen uit herwaardering na eerste opname, worden verwerkt in het resultaat.

Eenmaal aangemerkt als voor verkoop of distributie aangehouden, worden immateriële en materiële activa niet geamortiseerd of afgeschreven.

2.2.10.2.12 Voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen waarvan het waarschijnlijk is dat ze moeten worden afgerekend en waarvan de omvang redelijkerwijze kan worden geschat. Een voorziening wordt alleen gevormd indien de verplichting wettelijk afdwingbaar is of er sprake is van feitelijke aansprakelijkheid. De omvang van de voorziening wordt vastgesteld op basis van de beste schatting van de bedragen die zijn vereist om de verplichtingen te voldoen en de verliezen per balansdatum af te dekken.

Voorzieningen worden bepaald door de verwachte toekomstige kasstromen contant te maken op basis van een disconteringsvoet vóór belasting die een afspiegeling is van de actuele marktinschattingen van de tijdswaarde van geld en van de specifieke risico’s met betrekking tot de verplichting. De oprenting van de voorziening wordt verwerkt als financieringslast.

Herstructurering

Een herstructureringsvoorziening wordt opgenomen wanneer de Groep een gedetailleerd en geformaliseerd herstructureringsplan heeft goedgekeurd, en een aanvang is gemaakt met de herstructurering of deze publiekelijk bekend is gemaakt. Er wordt geen voorziening getroffen voor toekomstige operationele verliezen.

Herstel van terreinen

In overeenstemming met het door de Groep gepubliceerde milieubeleid en van toepassing zijnde wettelijke vereisten wordt een voorziening voor herstel van terreinen gevormd indien een terrein is vervuild.

Verlieslatende contracten

De voorziening voor verlieslatende contracten wordt gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte kosten van het beëindigen van het contract of, als deze lager is, tegen de contante waarde van de verwachte netto kosten van de voortzetting van het contract. Voordat een voorziening wordt getroffen, verwerkt de Groep eerst een eventueel bijzonder waardeverminderingsverlies op de activa die gerelateerd zijn aan het contract.

2.2.10.2.13 Personeelsbeloningen

Kortetermijnpersoneelsbeloningen

Kortetermijnpersoneelsbeloningen worden verwerkt als kosten wanneer de daarmee verband houdende dienst wordt verricht. Er wordt een verplichting verwerkt voor het bedrag dat naar verwachting zal worden betaald als de Groep een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft om dit bedrag te betalen als gevolg van verrichte diensten door de werknemer en de verplichting betrouwbaar kan worden bepaald.

Op aandelen gebaseerde betalingstransacties

Medewerkers (inclusief senior management) ontvangen een beloning in de vorm van op aandelen gebaseerde betalingstransacties (via de participatieplannen), waarbij medewerkers diensten verlenen tegen betaling in eigenvermogensinstrumenten (afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten). Omdat de Groep de afwikkeling van de belastingen gerelateerd aan deze op aandelen gebaseerde betalingen voor haar rekening neemt wordt deze afwikkeling tevens beschouwd als op aandelen gebaseerde beloning (afwikkeling in geldmiddelen).

Transacties met afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten

De reële waarde van de op aandelen gebaseerde beloningen afgewikkeld in eigenvermogensinstrumenten wordt in het algemeen verantwoord als kosten, met een corresponderende toename van het eigen vermogen, in de periode waarover toekenning definitief wordt. Het bedrag dat wordt verantwoord als kosten wordt aangepast aan het bedrag dat naar verwachting definitief zal worden toegekend op de datum waarop toekenning definitief wordt. Voor op aandelen gebaseerde beloningen waaraan voorwaarden zijn verbonden voor definitieve toekenning wordt de reële waarde op datum van toekenning bepaald rekening houdende met deze voorwaarden en er vindt geen aanpassing plaats voor verschillen tussen verwachte en gerealiseerde uitkomsten.

De last of bate in de winst-en-verliesrekening in een periode wordt gevormd door de mutatie in de verantwoorde cumulatieve kosten aan het begin en einde van die periode en wordt verantwoord onder de personeelskosten.

Indien de voorwaarden van een in eigenvermogensinstrumenten af te wikkelen beloning worden aangepast is het bedrag van de kosten dat wordt verantwoord minimaal gelijk aan het bedrag dat zou zijn verantwoord als de voorwaarden niet zouden zijn aangepast, als aan de oorspronkelijke voorwaarden wordt voldaan. Additionele lasten worden verantwoord voor iedere aanpassing die de totale reële waarde van de op aandelen gebaseerde transactie verhoogt of op een andere wijze ten goede komt aan de medewerker gemeten op de datum van aanpassing van de voorwaarden.

Omdat de certificaten van aandelen voor de medewerkers in het Nederlandse participatieplan volledig zijn verstrekt gedurende het boekjaar, wordt het niet-definitief toegekende deel niet verantwoord in de winst-en-verliesrekening, maar verantwoord als overige vorderingen onder de posten Handels- en overige vorderingen. De respectievelijke bedragen worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de periode waarin de diensten worden verleend.

In geldmiddelen afgewikkelde transacties

De reële waarde van de te betalen loonbelasting met betrekking tot de in aandelen afgewikkelde op aandelen gebaseerde beloning, die in geldmiddelen wordt afgerekend, worden verantwoord als kosten met een corresponderende toename van de verplichtingen, in de periode waarin de medewerkers onvoorwaardelijk recht krijgen op de beloning. De verplichting wordt op elke balansdatum opnieuw vastgesteld en op de datum van afrekening gebaseerd op de reële waarde van de belastingverplichting van de medewerker. Iedere wijziging in de verplichting wordt verantwoord in de winst-en-verliesrekening.

Toegezegde-bijdragepensioenregeling

Een toegezegde-bijdragepensioenregeling is een pensioenregeling waarbij een entiteit vaste bijdragen betaalt aan een separate entiteit en geen wettelijke of feitelijke verplichting heeft om aanvullende bedragen te betalen. Verplichtingen voor bijdragen in een toegezegde bijdrage pensioenregeling worden als kosten verantwoord wanneer de daaraan gerelateerde dienstverlening plaats vindt. Vooruitbetaalde bijdragen worden verantwoord als een actief in zover dit leidt tot een terugbetaling of verrekend kan worden met toekomstige bijdragen. 

De pensioenplannen van ForFarmers N.V. en haar deelnemingen zijn toegezegde bijdrage pensioenregelingen (behalve voor de regelingen zoals vermeld in de laatste paragraaf over het beleid inzake toegezegd-pensioen hieronder) welke zijn ondergebracht bij verzekeraars in de vorm van collectieve toegezegde bijdrage pensioenregelingen. Dit houdt in dat deze entiteiten slechts verplicht zijn de overeengekomen bijdragen te betalen aan deze verzekeringsmaatschappijen.

Toegezegd-pensioenregeling

De netto verplichting van de Groep uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen wordt voor iedere regeling afzonderlijk berekend door een schatting te maken van de pensioenaanspraken die werknemers hebben opgebouwd in de verslagperiode en voorgaande perioden, waarbij dat bedrag contant wordt gemaakt en verminderd met de reële waarde van de fondsbeleggingen.

De berekening van de toegezegd-pensioenverplichtingen wordt jaarlijks uitgevoerd door een gekwalificeerde actuaris volgens de ‘projected unit credit’-methode. Wanneer de berekening resulteert in een potentieel actief voor de Groep, wordt de opname van het actief beperkt tot een de contante waarde van economische voordelen beschikbaar in de vorm van eventuele toekomstige terugstortingen door het fonds of lagere toekomstige pensioenpremies. Bij de berekening van de contante waarde van economische voordelen wordt rekening gehouden met eventuele minimum financieringsverplichtingen die van toepassing zijn.

Herwaarderingen van de netto toegezegd-pensioenverplichting, die bestaat uit actuariële winsten en verliezen, het rendement op fondsbeleggingen (exclusief rente) en het effect van het actiefplafond (indien aanwezig, exclusief rente), worden direct verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten. De Groep bepaalt de netto rentelast (-bate) op de netto toegezegd-pensioenverplichting (actief) over de verslagperiode door de disconteringsvoet die is gebruikt voor het bepalen van de toegezegd-pensioenverplichting aan het begin van het jaar, toe te passen op de toenmalige netto toegezegd-pensioenverplichting (actief), rekening houdend met eventuele wijzigingen in de netto toegezegd-pensioenverplichting (actief) gedurende de periode als gevolg van bijdragen en uitkeringen. Nettorentelasten en overige lasten met betrekking tot toegezegd-pensioenregelingen worden verwerkt in het resultaat.

Wanneer de pensioenaanspraken uit hoofde van een regeling worden gewijzigd of wanneer een regeling wordt ingeperkt, wordt de daaruit voortvloeiende wijziging in aanspraken met betrekking tot verstreken diensttijd of de winst of het verlies op die inperking direct verwerkt in het resultaat. De Groep verantwoordt winsten of verliezen op de afwikkeling van een toegezegd-pensioenregeling op het moment dat de afwikkeling plaatsvindt. 

Overige langetermijnpersoneelsbeloningen

De netto verplichting van de Groep uit hoofde van overige langetermijnpersoneelsbeloningen betreft het bedrag aan aanspraken die werknemers hebben opgebouwd in ruil voor hun diensten in de verslagperiode en voorgaande perioden. Deze aanspraken worden gedisconteerd om de contante waarde te bepalen. Herwaarderingen worden verwerkt in het resultaat in de periode waarin zij optreden.

Ontslagvergoedingen

Ontslagvergoedingen worden verwerkt als last als de Groep het aanbod van die vergoeding niet langer kan intrekken of, indien dit eerder is, als de Groep de lasten van de reorganisatie verwerkt. Indien vergoedingen naar verwachting niet geheel binnen twaalf maanden na de verslagdatum worden afgewikkeld, worden zij contant gemaakt.

2.2.10.2.14 Omzet

Verkoop van goederen: Grondslagen vanaf 1 januari 2018 (IFRS 15)

Omzet uit de verkoop van goederen wordt verwerkt op het moment dat de klant controle over de goederen verkrijgt. Klanten verkrijgen controle over de goederen als deze geleverd en geaccepteerd zijn door de klant. Omzet wordt gewaardeerd na aftrek van retouren, handels- en volumekortingen.

Verkoop van goederen: Grondslagen voor 1 januari 2018 (IAS 18)

Omzet uit de verkoop van goederen worden verwerkt wanneer de significante risico’s en voordelen van het eigendom zijn overgedragen aan de klant, inning van de vergoeding waarschijnlijk is, de hiermee verband houdende kosten en eventuele retouren van goederen betrouwbaar kunnen worden ingeschat, er geen sprake is van voortgezette betrokkenheid bij de goederen, en de omvang van de omzet betrouwbaar kan worden bepaald. Omzet wordt gewaardeerd na aftrek van retouren, handels- en volumekortingen.

Het moment van overdracht van risico’s en voordelen varieert afhankelijk van de specifieke voorwaarden van de verkoopovereenkomst, over het algemeen zal de overdracht plaatsvinden bij levering. Voor de verkoop van vee, vindt de overdracht plaats bij ontvangst door de afnemer.

Verlenen van diensten: Grondslagen vanaf 1 januari 2018 (IFRS 15)

De Groep verleent diensten op het gebied van agricultuur. De Groep verantwoordt omzet uit hoofde van verleende diensten over de tijd. Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden, over het algemeen zal dit op basis van de bestede uren zijn. 

Indien dienstverlening onder een enkele overeenkomst plaatsvindt in verschillende perioden, wordt de omzet toegerekend aan de verschillende perioden op basis van de op zichzelf staande verkoopprijzen van deze diensten.

Verlenen van diensten: Grondslagen voor 1 januari 2018 (IAS 18)

De Groep verleent diensten op het gebied van agricultuur. Indien dienstverlening onder een enkele overeenkomst plaatsvindt in verschillende perioden, wordt de omzet toegerekend aan de verschillende perioden op basis van de reële waarde van deze diensten.

De Groep verantwoordt omzet uit hoofde van verleende diensten naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum. Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden, over het algemeen zal dit op basis van de bestede uren zijn. 

Provisies

Wanneer de Groep bij een transactie als tussenpersoon (agent) optreedt in plaats van als hoofdpartij (principaal), is de verwerkte omzet het nettobedrag van de provisies waarop de Groep recht heeft.

Overheidssubsidies

Overheidssubsidies worden verantwoord in de balans als te ontvangen indien er een redelijke mate van zekerheid is dat de subsidie zal worden ontvangen door de Groep en de Groep kan voldoen aan de desbetreffende toekenningsvoorwaarden. Subsidies ter compensatie van de door de Groep gemaakte kosten worden systematisch in het resultaat verwerkt in dezelfde perioden waarin de kosten worden verwerkt. Subsidies die compenseren voor de kosten van aanschaf van activa worden na eerste opname systematisch in het resultaat verwerkt als overige bedrijfsopbrengsten over de gebruiksduur van het actief. Deze subsidie wordt verantwoord in de winst-en-verliesrekening door reductie van de afschrijvingen over de verwachte resterende economische gebruiksduur van het actief.

2.2.10.2.15 Kosten

Kosten van grond- en hulpstoffen

Dit betreft de kosten van grond- en hulpstoffen van de verkochte producten of de kosten van verkrijging van de verkochte producten. De kosten van grond- en hulpstoffen worden berekend gebaseerd op het principe ‘first-in-first-out’ en bevatten ook de mutatie in de reële waarde van de biologische activa.

Overige bedrijfskosten

Overige bedrijfskosten worden vastgesteld rekening houdend met de hiervoor genoemde waarderingsgrondslagen en verantwoord in het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Voorzienbare verplichtingen en potentiële verliezen waarvan de oorzaken zijn gelegen in gebeurtenissen die plaatsvonden voor het einde van het verslagjaar worden in het verslagjaar verantwoord indien zij bekend werden voor het opstellen van de jaarrekening en indien aan de verdere voorwaarden voor opname van voorzieningen wordt voldaan.

2.2.10.2.16 Leaseovereenkomsten

Vaststelling of een overeenkomst een leaseovereenkomst bevat

Bij aanvang van een overeenkomst bepaalt de Groep of deze overeenkomst een leaseovereenkomst is of bevat.

Bij aanvang of bij herbeoordeling van een overeenkomst die een leaseovereenkomst bevat, scheidt de Groep betalingen en overige door de overeenkomst vereiste vergoedingen in betalingen voor het lease-element van de overeenkomst en betalingen voor de overige elementen, op basis van hun relatieve reële waarden. Indien de Groep voor een financiële lease concludeert dat het praktisch niet haalbaar is om de betalingen betrouwbaar te scheiden, worden een actief en een verplichting opgenomen voor een bedrag dat gelijk is aan de reële waarde van het onderliggende actief. Daarna wordt de verplichting verminderd naarmate betalingen worden gedaan en worden impliciete financieringskosten met betrekking tot de verplichting opgenomen, op basis van de marginale rentevoet van de Groep.

Geleasede activa

Leaseovereenkomsten waarbij de Groep vrijwel alle aan het eigendom verbonden risico's en voordelen op zich neemt, worden geclassificeerd als financiële leaseovereenkomsten. Bij de eerste opname wordt het geleasede actief gewaardeerd tegen de reële waarde of de contante waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van welke lager is. Na de eerste opname geschiedt de waardering in overeenstemming met de van toepassing zijnde grondslag voor het betreffende actief.

Overige leaseovereenkomsten hebben betrekking op operationele leaseovereenkomsten; deze worden niet in de balans van de Groep opgenomen.

Leasebetalingen

Leasebetalingen uit hoofde van operationele leasing worden lineair over de leaseperiode verwerkt in het resultaat. Premies ontvangen als stimulering voor het sluiten van leaseovereenkomsten worden als integraal deel van de totale leasekosten in het resultaat verwerkt over de leasetermijn.

De minimale leasebetalingen uit hoofde van een financiële lease worden deels als financieringskosten opgenomen en deels als aflossing van de uitstaande verplichting. De financieringskosten worden zodanig aan iedere periode van de totale leasetermijn toegerekend dat dit resulteert in een constante periodieke rentevoet over het resterende saldo van de verplichting.

2.2.10.2.17 Bedrijfsresultaat

Het bedrijfsresultaat is het resultaat uit de voortgezette primaire opbrengst­genererende activiteiten van de groep, alsmede overige opbrengsten en lasten gerelateerd aan de operationele activiteiten. Het bedrijfsresultaat is exclusief netto financierings­lasten, het aandeel in het resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode en winstbelastingen.

2.2.10.2.18 Financiële baten en lasten

Rentebaten hebben betrekking op uitgegeven leningen en andere vorderingen op derden, dividend inkomsten, positieve veranderingen in de reële waarde van financiële activa gewaardeerd op reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, opbrengsten op derivaten die opgenomen worden in de winst-en-verliesrekening en herclassificatie van bedragen die eerder via het geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat zijn opgenomen. Rentebaten worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen naarmate deze opbouwen, door middel van de effectieve rentemethode.

Rentelasten hebben betrekking op opgenomen leningen en andere verplichtingen aan derden, dividend aan minderheidsbelang, oprenting van voorzieningen en voorwaardelijke vergoedingen, veranderingen in de reële waarde van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, bijzondere waardeverminderingsverliezen op financiële activa, verliezen op derivaten die opgenomen worden in de winst-en-verliesrekening en herclassificatie van bedragen die eerder via het geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat zijn opgenomen.

Valuta-omrekeningsverschillen van handelsdebiteuren en handelscrediteuren worden verantwoord als onderdeel van het bedrijfsresultaat. Alle overige valutakoerswinsten en –verliezen worden gerapporteerd op gesaldeerde basis hetzij als rentebate hetzij als rentelast, naar gelang de valutakoersbeweging per saldo een winst- of verliespositie opleveren.

2.2.10.2.19 Winstbelastingen

Winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en terug te ontvangen winstbelastingen en uitgestelde winstbelastingen. Winstbelastingen worden in het resultaat verwerkt, behalve voor zover deze betrekking hebben op een bedrijfscombinatie of op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen of in niet-gerealiseerde resultaten worden opgenomen.

Actuele winstbelastingen

De actuele winstbelastingen omvatten de verwachte te betalen of terug te ontvangen belastingen over de fiscale winst of verlies over het boekjaar, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde of terug te ontvangen belastingen. Het bedrag van de actuele winstbelastingen wordt bepaald op basis van de beste schatting van de belastingbate of -last, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele onzekerheid met betrekking tot winstbelastingen. De actuele winstbelasting wordt berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op verslagdatum is besloten. De actuele winstbelasting omvat tevens eventuele belastingen voortvloeiend uit dividenden.

Actuele belastingvorderingen en -verplichtingen worden uitsluitend gesaldeerd als aan bepaalde criteria wordt voldaan.

Uitgestelde winstbelastingen

Uitgestelde winstbelastingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarden van activa en verplichtingen ten behoeve van de financiële verslaggeving en de fiscale boekwaarden van die posten. Uitgestelde belastingverplichtingen worden niet opgenomen voor:

  • tijdelijke verschillen die verband houden met de eerste opname van activa of verplichtingen bij een transactie die geen bedrijfscombinatie betreft en die noch de commerciële noch de fiscale winst of verlies beïnvloedt;
  • tijdelijke verschillen die verband houden met deelnemingen in dochterondernemingen, geassocieerde deelnemingen en joint ventures, voor zover de Groep in staat is het tijdstip van afloop van deze tijdelijke verschillen te bepalen en het waarschijnlijk is dat ze niet zullen worden afgewikkeld in de voorzienbare toekomst; en
  • belastbare tijdelijke verschillen die voortvloeien uit de eerste opname van goodwill.

Uitgestelde belastingvorderingen worden opgenomen voor onbenutte fiscale verliezen, ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en aftrekbare tijdelijke verschillen, voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten beschikbaar zullen komen waartegen deze kunnen worden afgezet. Toekomstige belastbare winsten worden bepaald op basis van de terugname van relevante belastbare tijdelijke verschillen en toekomstige belastbare winsten, gebaseerd op de bedrijfsplannen van de individuele dochterondernemingen binnen de Groep. Uitgestelde belastingvorderingen worden op iedere verslagdatum beoordeeld en worden verlaagd voor zover het niet langer waarschijnlijk is dat het daarmee samenhangende belastingvoordeel zal worden gerealiseerd; dergelijke verlagingen worden teruggeboekt zodra het waarschijnlijk is dat in de toekomst belastbare winsten weer toenemen.

Niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen worden op iedere verslagdatum opnieuw beoordeeld en worden opgenomen zodra het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten beschikbaar zijn, waartegen ze kunnen worden gebruikt.

Uitgestelde winstbelastingen worden gewaardeerd op basis van de belastingtarieven die naar verwachting van toepassing zullen zijn bij afloop van de tijdelijke verschillen, op basis van belastingtarieven die op de verslagdatum zijn vastgesteld of materieel zijn vastgesteld.

De waardering van uitgestelde winstbelastingen weerspiegelt de fiscale gevolgen die voortvloeien uit de wijze waarop de Groep aan het eind van de verslagperiode verwacht de boekwaarde van haar activa en verplichtingen te realiseren of af te wikkelen. Voor dit doel is de aanname dat de boekwaarde van vastgoedbeleggingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde, zal worden gerealiseerd door verkoop. Deze aanname is niet door de Groep weerlegd.

Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden uitsluitend gesaldeerd als aan bepaalde criteria wordt voldaan.

2.2.10.2.20 Segmentatie

De operationele segmenten die worden onderscheiden zijn de individuele landen binnen de Groep waarvoor financiële informatie beschikbaar is. De Directie van de Groep beoordeelt de interne managementrapportages van elk operationeel segment op maandelijkse basis en opereert gezamenlijk als belangrijkste operationeel besluitvormend orgaan over de allocatie van beschikbare middelen aan een operationeel segment, teneinde de prestaties van het segment vast te stellen. Hoewel elk land als een afzonderlijk operationeel segment wordt beschouwd, is er maar één overkoepelend bedrijfsmodel in alle landen, de productie en levering van de Total Feed oplossingen. De operationele segmenten kunnen worden geaggregeerd in strategische clusters en te rapporteren segmenten op basis van economische kenmerken, aangezien de aard van de producten en diensten, de aard van de productieprocessen, het type klant, de gebruikte methoden voor de distributie van de producten en de aard van de regelgeving, vergelijkbaar zijn.

De Groep heeft de operationele segmenten respectievelijk clusters verdeeld in de volgende te rapporteren segmenten:

  • Nederland
  • Duitsland/België/Polen
  • Verenigd Koninkrijk

De Inter-segment prijsvaststelling geschiedt op zakelijke basis. De resultaten van de segmenten bevatten items die direct toerekenbaar zijn aan een cluster evenals items die kunnen worden toegerekend op een redelijke basis. Niet-gealloceerde items hebben met name betrekking op gezamenlijke kosten, groepskosten, groepsactiva en groepsverplichtingen.

2.2.10.2.21 Kasstromen

Het kasstroomoverzicht is volgens de indirecte methode opgesteld. Kasstromen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de wisselkoersen geldend op de transactiedatum. Koersverschillen inzake geldmiddelen worden afzonderlijk in het kasstroomoverzicht getoond. Uitgaven uit hoofde van interest en betaalde winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Ontvangen rente en dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten. Betaalde dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten. Transacties waarbij geen ruil van kasmiddelen plaatsvindt, waaronder financiële leasing, zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de leasetermijnen uit hoofde van het financiële leasecontract zijn voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aflossing als een uitgave uit financieringsactiviteiten aangemerkt en voor het gedeelte dat betrekking heeft op de interest als een uitgave uit operationele activiteiten.

2.2.10.3 41. Nog niet van toepassing zijnde nieuwe standaarden

Een aantal nieuwe standaarden en wijzigingen op standaarden is pas van kracht voor boekjaren na 2018. De groep heeft bij het opstellen van deze geconsolideerde jaarrekening de volgende nieuwe en aangepaste standaarden niet toegepast. De Groep is niet voornemens deze standaarden vroegtijdig te implementeren.

Standaarden en interpretaties die zijn uitgegeven maar nog niet effectief zijn op de datum van uitgifte van de jaarrekening van de Groep zijn hierna weergegeven. Deze lijst van uitgegeven standaarden en interpretaties bevat degene waarvan de Groep redelijkerwijs verwacht dat ze van invloed zullen zijn op toelichtingen, financiële positie of resultaten wanneer ze in de toekomst zullen worden toegepast. De Groep heeft het voornemen deze standaarden toe te passen zodra ze effectief worden.

  • IFRS 16 'Leases', effectief 1 januari 2019
  • IFRIC 23 Onzekerheid over belasting behandelingen.
  • Aanpassingen op bestaande standaarden (IFRS 9 Financiële instrumenten, IAS 28 deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode, IAS 19 personeelsbeloningen, IFRS 10 geconcolideerde jaarrekeningen).
  • Jaarlijkse verbeteringen op IFRS Standaarden 2015–2017 Cyclus – diverse standaarden.

IFRS 16 - Leases, effectief 1 januari 2019 (IASB en EU)

IFRS 16 (uitgebracht op 13 januari 2016) vereist voor lessees dat de meeste leases op de balans worden verantwoord, waarbij het onderscheid tussen operationele lease en financiële lease verdwijnt. IFRS 16 vervangt IAS 17 Leases en gerelateerde interpretaties. Onder IFRS 16 verantwoordt een lessee een actief met gebruiksrecht en een leaseverplichting. Het actief met gebruiksrecht wordt gelijk behandeld als de overige niet-financiële activa en in overeenstemming daarmee afgeschreven. De leaseverplichting wordt bij aanvang vastgesteld op de contante waarde van de te betalen lease bedragen over de looptijd van de lease, contant gemaakt tegen het rentetarief expliciet genoemd in de leaseovereenkomst als deze kan worden vastgesteld en de verplichting rentedragend is of de incrementele rentevoet.

De groep zal IFRS 16 niet toe passen op leases met een looptijd korter dan 1 jaar en op leases waarbij het onderliggende actief een lage waarde heeft. Daarnaast zal de Groep IFRS 16 niet toe passen voor immateriële vaste activa.

Transitie
De Groep past de aangepaste retrospectieve transitie methode toe en zal als gevolg tijdens de transitie de IFRS 16 leasedefinitie enkel toe passen op de leasecontracten die op de transitiedatum voldoen aan de leasedefinitie van IAS 17 en vergelijkende cijfers niet aan passen. Door de gekozen transitie methode zal geen aanpassing in het eigen vermogen geboekt worden. Daarnaast zal de Groep op de transitiedatum alle leases met een resterende looptijd korter dan 1 jaar behandelen als korte termijn leases, een gelijke disconteringsvoet hanteren voor alle leases met dezelfde karakteristieken en initiële directe kosten niet mee nemen in de waardering van het actief met gebruiksrecht.

Impact
De Groep heeft een beoordeling van het effect op 1 januari 2019 op de geconsolideerde jaarrekening uitgevoerd. De daadwerkelijke impact van het toepassen van IFRS 16 op het resultaat van 2019 is afhankelijk van toekomstige economische omstandigheden, inclusief de rentevoet van de Groep, valuta-effecten, acquisitie-effecten en de laatste inschatting met betrekking tot verlengingsopties.

De meest significante impact is dat de Groep nieuwe activa en verplichtingen zal opnemen voor de operationele leaseverplichtingen van land, gebouwen, productielocaties, leaseauto’s en vrachtwagens.

Op transitiedatum zal IFRS 16 leiden tot het verantwoorden van een gebruiksrecht van activa en een leaseverplichting van ongeveer €25,0 miljoen.

De impact van de toepassing van de nieuwe accounting standaard IFRS 16, per 1 januari 2019 en uitgaand van de contracten per die datum, zal naar verwachting resulteren in een stijging van de EBITDA met ongeveer €5,0 miljoen, een nagenoeg gelijkblijvende EBIT en een daling van de winst voor belasting met ongeveer €0,5 miljoen.

 

Dit heeft tot gevolg dat kritische prestatie indicatoren als (onderliggende) EBITDA en ROACE zullen veranderen, met een verwachte daling van de ROACE (gebaseerd op onderliggende EBITDA) van ongeveer 0,15% en een verwachte daling van de ROACE (gebaseerd op onderliggende EBIT) van ongeveer 0,7%. Zie noot 28 voor een nadere toelichting op (onderliggende) EBIT(DA) en ROACE.

Het belangrijkste gevolg voor het kasstroomoverzicht is een toename van de operationele kasstroom, aangezien betalingen met betrekking tot de leaseverplichting als financieringskasstromen zullen worden verantwoord.

Overige standaarden en aanpassingen op standaarden

De Groep heeft een beoordeling uitgevoerd op het mogelijke effect van de aanpassingen van de bestaande standaarden en interpretaties. De Groep verwacht thans geen effect op de huidige financiële positie en resultaatbepaling met betrekking tot deze aanpassingen en zal de gewijzigde standaarden toepassen zodra deze zijn aanvaard door de EU.