Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening
2.2.1.1 1. ForFarmers N.V.
ForFarmers N.V. (de 'Vennootschap') is een naamloze vennootschap, statutair gevestigd in Nederland. Het adres van de statutaire zetel is Kwinkweerd 12, 7241 CW Lochem. De geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap over 2018 omvat de Vennootschap en haar dochtermaatschappijen (tezamen te noemen de 'Groep' of 'ForFarmers') en het belang van de Groep in de joint venture HaBeMa.
Per 31 december 2018 is het kapitaalbelang en stemrecht in de Vennootschap als volgt verdeeld:
ForFarmers N.V. is een internationaal opererende voer-onderneming die complete voeroplossingen biedt voor de (biologische) veehouderij. ForFarmers zet zich in “For the Future of Farming”: voor de continuïteit van het boerenbedrijf en voor een financieel gezonde agrarische sector.
2.2.1.2 2. Toegepaste accounting standaarden
Overeenstemmingsverklaring
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard door de Europese Unie (EU-IFRS, hierna vermeld als IFRS) en artikel 2:362 lid 9 BW.
De geconsolideerde (en enkelvoudige) jaarrekening is goedgekeurd voor publicatie door de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen op 12 maart 2019. De jaarrekening van de Groep staat geagendeerd voor vaststelling op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 26 april 2019.
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling.
Wijzigingen in grondslagen voor financiële verslaggeving in 2018
IFRS 9 Financiële instrumenten en IFRS 15 Opbrengsten uit contracten met klanten zijn per 1 januari 2018 effectief en de Groep heeft deze standaarden voor het eerst toegepast vanaf 1 januari 2018. Onder de gekozen transitiemethoden is de vergelijkende informatie niet aangepast.
IFRS 9 introduceert nieuwe vereisten voor classificatie en waardering, impairment en hedge accounting voor financiële instrumenten. De transitie naar de nieuwe waarderingsvereisten van IFRS 9 heeft geleid tot een effect van €97 duizend (na belastingen), welke is verwerkt in de ingehouden winsten per 1 januari 2018. Zie het geconsolideerd overzicht van het eigen vermogen. Tevens is de classificatie van financiële instrumenten gewijzigd, zie noot 32A voor zowel de oude als nieuwe classificatie.
Als gevolg van de overgang naar IFRS 9 heeft de Groep tevens bijbehorende aanpassingen aan IAS 1 Presentatie vereisten voor de jaarrekening toegepast. Dit heeft tot gevolg dat netto (terugnemingen van) bijzondere waardeverminderingen van financiële activa apart in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening gepresenteerd moeten worden. In het verleden werden netto (terugnemingen van) bijzondere waardeverminderingen op handelsdebiteuren verwerkt in de overige bedrijfskosten. Als gevolg van deze aanpassing heeft de Groep €1.821 duizend geherclassificeerd in de vergelijkende cijfers.
IFRS 15 hanteert een nieuw vijf stappen model dat van toepassing is op opbrengsten uit contracten met klanten. Onder IFRS 15 worden opbrengsten verantwoord voor het bedrag dat de opbrengst weergeeft waarop een entiteit verwacht recht te hebben in ruil voor de levering van goederen of diensten aan een klant. De impact van IFRS 15 is niet materieel en de Groep heeft de zogenaamde cumulatief effect benadering in de transitie toegepast.
Voor de nog niet van toepassing zijnde nieuwe standaarden wordt verwezen naar noot 41.
Vergelijkende cijfers
Indien noodzakelijk zijn vergelijkende cijfers aangepast in overeenstemming met de huidige presentatie.
Grondslagen voor financiële verslaggeving
Informatie over de door de Groep gehanteerde grondslagen die het meeste van invloed zijn op de jaarrekening is opgenomen in noot 39 en 40.
2.2.1.3 3. Functionele valuta en presentatie valuta
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in euro’s. Dit is tevens de functionele valuta van de Vennootschap. Alle financiële informatie die in euro’s wordt gepresenteerd is afgerond op het naastliggende duizendtal, tenzij anders is aangegeven. De functionele valuta van de entiteiten van de Groep zijn voornamelijk de euro, het Britse pond en de Poolse zloty. Het merendeel van de transacties en resulterende saldi vinden plaats in de lokale en functionele valuta. De volgende wisselkoersen zijn toegepast gedurende het boekjaar:
Koers op 31 december
€ 1,00
€ 1,00
2016
£0,8562
-
2017
£0,8872
-
2018
£0,8945
PLN4,3014
Gemiddelde koers
€ 1,00
€ 1,00
2017
£0,8767
-
2018
£0,8847
PLN4,3013
2.2.1.4 4. Gebruik van schattingen en oordelen
Bij het opstellen van deze geconsolideerde jaarrekening heeft het management oordelen gevormd en schattingen en veronderstellingen gemaakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De uiteindelijke waardering van activa en verplichtingen kan afwijken van deze schattingen.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden continu beoordeeld, rekening houdend met de meningen en de adviezen van (externe) specialisten. Aanpassing van de schattingen worden verwerkt in de periode waarin de schattingen worden herzien en in de toekomstige perioden waarin deze invloed hebben.
A. Oordelen
Informatie over de gevormde oordelen bij de toepassing van de grondslagen die het meest van invloed zijn op de in de jaarrekening opgenomen bedragen, is opgenomen in de volgende onderdelen van de toelichting:
- omzet: bepaling of de Groep bij de transactie in plaats van als hoofdpartij als tussenpersoon optreedt (noot 8);
- consolidatie: bepaling of de Groep de facto zeggenschap heeft over een deelneming (noot 33);
B. Schattingen en veronderstellingen
De schattingen en veronderstellingen die het meest relevant worden beschouwd zijn:
- waardering van verplichtingen uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen: belangrijke actuariële veronderstellingen (noot 15);
- verwerking van uitgestelde belastingvorderingen: beschikbaarheid van toekomstige fiscale winsten die kunnen worden gebruikt ter voorwaartse compensatie van fiscale verliezen (noot 16);
- economische levensduur van materiële vaste activa en immateriële activa (noot 17 en 18);
- test op bijzondere waardeverminderingen (‘impairment test’): belangrijkste veronderstellingen met betrekking tot de realiseerbare waarden (noot 18);
- waardering van handels- en overige vorderingen (noot 21); en
- verwerking en waardering van voorzieningen en voorwaardelijke verplichtingen: belangrijke veronderstellingen over de waarschijnlijkheid en omvang van een uitstroom van middelen met betrekking tot voorzieningen (noot 30).
- waardering van putoptie verplichtingen en voorwaardelijke vergoedingen uit hoofde van acquisities (noot 31).
C. Bepaling van de reële waarde
Een aantal grondslagen en toelichtingen van de Groep vereisen de bepaling van reële waarden, voor zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen.
De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld op de waarderingsdatum in een ordelijke transactie tussen ter zake goed geïnformeerde partijen op de primaire of, indien deze niet aanwezig is, de meest voordelige markt die voor de Groep toegankelijk is op die datum. De reële waarde van een verplichting weerspiegelt het risico op niet-nakoming.
Bij het bepalen van de reële waarde van een actief of een verplichting maakt de Groep zoveel mogelijk gebruik van op de markt waarneembare gegevens. De reële waarden worden ingedeeld naar verschillende niveaus op basis van de reële-waardehiërarchie, afhankelijk van de inputs op basis waarvan de waarderingstechnieken zijn toegepast. De verschillende niveaus zijn als volgt gedefinieerd.
Niveau 1: genoteerde marktprijzen (niet gecorrigeerd) in actieve markten voor identieke activa of verplichtingen. Een markt wordt beschouwd als actief als transacties voor het actief of passief plaatsvinden met voldoende frequentie en volume om prijsstellingsinformatie te verstrekken op een continue basis.
Niveau 2: input die geen onder niveau 1 vallende genoteerde marktprijzen betreft en die waarneembaar is voor het actief of de verplichting, hetzij rechtstreeks (i.c. in de vorm van prijzen) hetzij indirect (i.c. afgeleid van prijzen).
Niveau 3: input voor het actief of de verplichting die niet is gebaseerd op waarneembare marktgegevens (niet-waarneembare input).
De gekozen waarderingstechniek omvat alle factoren waarmee marktpartijen rekening zouden houden bij het bepalen van de prijs van de transactie.
De Groep verwerkt eventuele herrubriceringen tussen de niveaus van reële-waardehiërarchie aan het einde van de verslagperiode waarin de wijziging zich heeft voorgedaan. Indien de inputs die worden gebruikt voor het bepalen van de reële waarde van een actief of verplichting binnen verschillende niveaus van de reële-waardehiërarchie vallen, dan wordt de bepaalde reële waarde in zijn geheel ingedeeld in hetzelfde niveau van de reële-waardehiërarchie als de input van het laagste niveau die van belang is voor de gehele meting.
Als een actief dat of een verplichting die is gewaardeerd tegen reële waarde een bied- en een laatprijs heeft, waardeert de Groep haar activa en long posities tegen de biedprijs en haar passiva en short posities tegen de laatprijs.
De beste onderbouwing van de reële waarde van een financieel instrument bij eerste waardering is normaliter de transactieprijs - dat wil zeggen de reële waarde van de verstrekte of ontvangen vergoeding. Indien de Groep vaststelt dat de reële waarde bij eerste waardering verschilt van de transactieprijs en de reële waarde niet wordt onderbouwd door een genoteerde marktprijs op een actieve markt voor een identiek actief of verplichting, noch is gebaseerd op een waarderingstechniek waarbij alle niet-waarneembare inputs worden beoordeeld als insignificant in relatie tot de waardering, wordt het financieel instrument bij eerste waardering gewaardeerd tegen reële waarde, aangepast om het verschil tussen de reële waarde bij eerste waardering en de transactieprijs uit te stellen. Vervolgens wordt dat verschil gedurende de looptijd van het instrument in de winst-en-verliesrekening verwerkt, maar niet later dan wanneer de waardering geheel wordt ondersteund door waarneembare marktgegevens of de transactie beëindigd is.
De Groep heeft een vast raamwerk van beheersmaatregelen ten aanzien van de bepaling van de reële waarden. Dit omvat onder meer een waarderingsteam met algehele verantwoordelijkheid voor het toezicht op alle belangrijke bepalingen van reële waarden, inclusief reële waarden van niveau 3. Het waarderingsteam rapporteert direct aan de CFO.
Het waarderingsteam beoordeelt periodiek belangrijke niet-waarneembare inputs en waardecorrecties. Als voor de waardering tegen reële waarde gebruik wordt gemaakt van informatie van derden, zoals broker quotes en prijsbepalingsdiensten, beoordeelt en documenteert het team het van derden verkregen bewijs om te verifiëren of deze waarderingen en de rubricering ervan in de niveaus van de reële-waardehiërarchie voldoen aan de vereisten van de IFRS.
Belangrijke waarderingsaangelegenheden worden gerapporteerd aan de auditcommissie van de Groep.
Meer informatie over de veronderstellingen van de bepaling van reële waarden is opgenomen in de volgende noten.
Op aandelen gebaseerde beloningsplannen (noot 14)
Voor wat betreft de aan medewerkers toegekende certificaten van aandelen is de reële waarde gebaseerd op de marktprijs zoals van toepassing op de openbare beurs en indien noodzakelijk gecorrigeerd voor de voorwaarden waaronder de certificaten zijn toegekend.
Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen (noot 17 en 19)
De reële waarde van materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen verkregen in het kader van bedrijfscombinaties is de geschatte waarde waartegen het actief zou kunnen worden verhandeld tussen een goed geïnformeerde koper en verkoper in een zakelijke transactie tussen derde partijen. De reële waarde van materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen is gebaseerd op de marktbenadering en kostprijs benadering, waarbij gebruik wordt gemaakt van bekende marktprijzen voor vergelijkbare activa indien beschikbaar en vervangingskosten wanneer van toepassing. De vervangingswaarde houdt rekening met aanpassingen voor slijtage en functionele en economische veroudering.
Immateriële activa, exclusief goodwill (noot 18)
De reële waarde van patenten en merknamen verkregen in een bedrijfscombinatie is gebaseerd op de contante waarde van de geschatte royalty betalingen die naar verwachting kunnen worden vermeden als gevolg van het verkrijgen van deze patenten en merknamen. De reële waarde van de cliëntenportefeuille verkregen in een bedrijfscombinatie wordt vastgesteld gebruik makend van de 'multi-period excess earnings'-methode. De reële waarde van overige immateriële activa is gebaseerd op de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen die met het gebruik en uiteindelijke verkoop van de desbetreffende activa zullen worden gerealiseerd.
Voorraden (noot 22)
De reële waarde wordt bepaald op basis van de geschatte verkoopprijs onder normale zakelijke omstandigheden, minus de geschatte kosten van sluiting en verkoop, en een redelijke winstmarge op basis van de inspanningen die vereist zijn om de voorraden gereed te maken en te verkopen.
Biologische activa (noot 23)
Indien er een markt is voor de desbetreffende biologische activa, wordt de marktprijs gezien als de juiste grondslag voor vaststelling van de waarde van deze activa. Indien er geen sprake is van een actieve markt, worden een of meer van de volgende methoden gebruikt om de reële waarde te schatten:
- de prijs gehanteerd bij de meest recente transactie (er van uitgaande dat er geen significante wijziging heeft plaatsgevonden in economische omstandigheden tussen de datum van de transactie en de balansdatum);
- marktprijzen voor vergelijkbare activa waarbij wordt gecorrigeerd voor aanwezige verschillen tussen de desbetreffende activa.
Bij het vaststellen van de reële waarde van biologische activa zijn de inschattingen van het management nodig om de reële waarde vast te stellen. Deze schattingen en beoordelingen hebben betrekking op het gemiddelde gewicht van een dier, sterftecijfers en de actuele levensfase van het dier.
Derivaten (noot 32)
De reële waarde van derivaten wordt bepaald op basis van beschikbare marktinformatie of schattingsmethoden. In het geval van schattingsmethoden, wordt de reële waarde geschat:
- door af te leiden van de reële waarde van de componenten of van een vergelijkbaar financieel instrument, indien een betrouwbare reële waarde kan worden aangetoond voor de componenten of een vergelijkbaar financieel instrument; of
- gebruik makend van algemeen aanvaarde waarderingsmodellen en waarderingstechnieken.
Financiële instrumenten, anders dan derivaten (noot 32)
De reële waarde bij de eerste opname van handels- en overige vorderingen, handelsschulden en overige te betalen posten met een looptijd langer dan een jaar wordt bepaald op basis van de contante waarde van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de marktrente op balansdatum (geamortiseerde kostprijs), rekening houdende met eventuele bijzondere waardeverminderingen en het risico van oninbaarheid (van toepassing indien het een actief betreft). Bij het bepalen van het effectieve rentepercentage wordt rekening gehouden met opslagen of kortingen, en transactiekosten op het moment van de acquisitie.
2.2.2.1 5. Operationele segmenten
A. Basis voor segmentatie
De Groep heeft de volgende te rapporteren segmenten:
-
Nederland
-
Duitsland / België / Polen
-
Verenigd Koninkrijk
Het assortiment dat de Groep verkoopt bestaat uit mengvoer, voer voor jonge dieren, speciaalvoer, ruwvoer en bijproducten alsmede zaden en meststoffen. Kernactiviteiten zijn de productie en levering van voer en het aanbieden van Total Feed oplossingen gebaseerd op nutritionele knowhow.
Elk land is een separaat operationeel segment, maar kan worden geaggregeerd in strategische clusters en te rapporteren segmenten op basis van gelijksoortige economische kenmerken, aangezien de aard van de producten en diensten, de aard van de productieprocessen, het type klant, de gebruikte methoden voor de distributie van de producten en de aard van de regelgeving, vergelijkbaar zijn. In 2018 heeft de Groep de activiteiten van Tasomix in Polen (zie noot 6) opgenomen in het te rapporteren segment Duitsland / België / Polen.
De Directie van de Groep beoordeelt de interne managementrapportages van elk operationeel segment op maandelijkse basis en opereert als belangrijkste operationeel besluitvormend orgaan.
Er bestaan verschillende niveaus van integratie tussen de segmenten. Deze integratie betreft onder andere onderlinge leveringen van producten en gezamenlijke logistieke dienstverlening. De prijsvaststelling hiervan tussen segmenten vindt plaats op basis van zakelijke afspraken zoals die tussen onafhankelijke partijen zouden zijn gemaakt. Informatie over de grondslagen met betrekking tot segmentatie zijn opgenomen in noot 40.
B. Informatie over te rapporteren segmenten
Informatie over de te rapporteren segmenten is hierna gepresenteerd.
2.2.2.1.1
2.2.2.1.2
De kolom Groep / eliminaties bevat zowel bedragen als gevolg van activiteiten voor de Groep als eliminaties in het kader van de consolidatie.
Onder overige vaste activa wordt in dit verband verstaan vastgoedbeleggingen, langlopende handels- en overige vorderingen en uitgestelde belastingvorderingen.
Het werkkapitaal bestaat uit de voorraden, biologische activa, kortlopende handels- en overige vorderingen minus de kortlopende handels- en overige verplichtingen.
De Groep is niet afhankelijk van individuele grote afnemers.
C. Aansluiting van het resultaat
De aansluiting tussen het bedrijfsresultaat van de te rapporteren segmenten en het winst voor belastingen van de Groep is hierna weergegeven:
In duizenden euro | noot | 2018 | 2017 |
Bedrijfsresultaat segmenten | 75.932 | 74.022 | |
Financieringsbaten | 12 | 1.096 | 1.396 |
Financieringskosten | 12 | -5.481 | -3.770 |
Aandeel resultaat deelnemingen verwerkt volgens 'equity'-methode, na belastingen | 20 | 2.907 | 3.884 |
Winst voor belastingen | 74.454 | 75.532 | |
De stijging van de financieringskosten met €1,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door discontering van de putoptie verplichting tot aankoop van de resterende 40% van de aandelen van Tasomix tegen een discontovoet hoger dan 10% en de discontering van de voorwaardelijke vergoedingen (earn-out verplichtingen) voor de overnames.
2.2.2.2 6. Bedrijfscombinaties
Acquisities 2018
De Groep heeft de onderstaande bedrijven in 2018 overgenomen met de volgende verkrijgingsprijzen:
In duizenden euro | Tasomix | Maatman | Algoet | Van Gorp | Totaal |
Overname datum | 02/07/2018 | 03/09/2018 | 01/10/2018 | 02/10/2018 | |
Overgedragen vergoeding | 55.101 | 6.246 | 14.359 | 8.798 | 84.504 |
Voorwaardelijke vergoeding | 6.893 | 2.030 | 1.180 | 339 | 10.442 |
Putoptie verplichting | 29.956 | - | - | - | 29.956 |
Verkrijgingsprijs | 91.950 | 8.276 | 15.539 | 9.137 | 124.902 |
De voorlopige reële waarden van de identificeerbare activa en verplichtingen van de aangekochte bedrijven per acquisitiedatum waren:
In duizenden euro | Tasomix | Maatman | Algoet | Van Gorp | Totaal |
Overname datum | 02/07/2018 | 03/09/2018 | 01/10/2018 | 02/10/2018 | |
Openingsbalans | |||||
Materiële vaste activa | 30.565 | 354 | 1.912 | 436 | 33.267 |
Immateriële activa (klantenrelaties) | 20.564 | 2.682 | 4.415 | 3.095 | 30.756 |
Voorraden | 4.980 | 19 | 1.191 | 733 | 6.923 |
Handels- en overige vorderingen | 34.472 | 4.147 | 6.096 | 2.259 | 46.974 |
Actuele belastingvorderingen | 10 | - | 8 | - | 18 |
Uitgestelde belastingvorderingen | 4.239 | - | - | - | 4.239 |
Geldmiddelen en kasequivalenten | 905 | - | 2.900 | 1.472 | 5.277 |
Activa aangehouden voor verkoop | - | 187 | - | - | 187 |
Activa | 95.735 | 7.389 | 16.522 | 7.995 | 127.641 |
Uitgestelde belastingverplichtingen | 5.091 | - | 1.421 | 564 | 7.076 |
Leningen en overige financieringsverplichtingen | 14.830 | - | 970 | - | 15.800 |
Handelsschulden en overige verplichtingen | 16.699 | 725 | 3.723 | 2.323 | 23.470 |
Personeelsbeloningen | 26 | 25 | - | 25 | 76 |
Voorzieningen | - | - | 180 | 150 | 330 |
Actuele belastingverplichtingen | - | - | 126 | - | 126 |
Bankschulden | 1.819 | - | - | - | 1.819 |
Verplichtingen | 38.465 | 750 | 6.420 | 3.062 | 48.697 |
Totaal identificeerbare netto activa tegen reële waarde | 57.270 | 6.639 | 10.102 | 4.933 | 78.944 |
Goodwill gerelateerd aan de overname | 34.680 | 1.637 | 5.437 | 4.204 | 45.958 |
Verkrijgingsprijs | 91.950 | 8.276 | 15.539 | 9.137 | 124.902 |
Acquisitie-gerelateerde kosten | 1.382 | 143 | 574 | 205 | 2.304 |
De acquisitie-gerelateerde kosten hebben betrekking op kosten om de bedrijfscombinaties tot stand te brengen zoals transactiekosten, due diligence-kosten en (juridische) advieskosten. Deze kosten zijn verantwoord in de overige bedrijfskosten.
2.2.2.2.1
Tasomix Groep (Polen)
Op 19 februari 2018 ondertekenden de Groep en de eigenaren van Tasomix een overeenkomst waarbij de Groep 60% van de aandelen verkrijgt van Tasomix Sp. z o.o., Tasomix 2 Sp. z o.o., Kaboro Sp. z o.o. en Tasomix Pasze Sp. z o.o. (hierna gezamenlijk "Tasomix"), een groot en innovatief voeronderneming, voornamelijk actief in de pluimveesector. Tasomix is een bedrijf met een ervaren management en heeft ongeveer 250 werknemers in dienst. Tasomix exploiteert twee productiefaciliteiten (in Biskupice en Kaboro) met een gezamenlijke capaciteit van ongeveer 450.000 ton en produceert momenteel de eerste hoeveelheden voer in de nieuwe fabriek in Pionki. In 2017 produceerde Tasomix 402.000 ton voeder. De genormaliseerde omzet in 2017 bedroeg PLN451 miljoen (€105,9 miljoen[1]). De genormaliseerde EBITDA bedroeg in 2017 PLN33 miljoen (€7,8 miljoen[1]).
2 juli 2018 was de datum van acquisitie, nadat alle voorwaarden voor het afsluiten van de eerder aangekondigde 60% -aankooptransactie waren vervuld, inclusief goedkeuring door de mededingingsautoriteiten.
ForFarmers heeft een bedrag van PLN242 miljoen (op overnamedatum €55,1 miljoen) in contanten betaald en daarmee 60% van de aandelen in handen gekregen. De ondernemingswaarde voor 100% van de aandelen bedroeg €92,0 miljoen. De betaling werd uitgevoerd in PLN, maar was afgedekt door valutatermijncontracten en valutaswaps in de periode tussen datum van overeenkomst en acquisitiedatum. Inclusief het valuta-effect van €0,6 miljoen van deze afdekking (na aftrek van belastingen), bedraagt de betaling €55,7 miljoen. Deze betaling heeft betrekking op de activiteiten van twee operationele fabrieken, een nieuw hoofdkantoor en een eerste betaling voor de nieuwe voerfabriek. Een tweede betaling ('earn-out') voor deze transactie (dat wil zeggen het belang van 60% in Tasomix) zal worden gedaan in 2021. Dit bedrag is volledig afhankelijk van het behalen van operationele doelen door de nieuwe voerfabriek gerelateerd aan de 2019/2020 EBITDA hiervan en wordt gewaardeerd tegen reële waarde. Hiertoe heeft de Groep een verplichting van €6.893 duizend opgenomen als voorwaardelijke vergoeding, zijnde de reële waarde op de datum van acquisitie (2 juli 2018). Op 31 december 2018 was de voorwaardelijke vergoeding door het effect van oprenting gestegen tot €7.428 duizend (zie noot 32).
ForFarmers heeft de Tasomix-resultaten vanaf 2 juli 2018 volledig geconsolideerd op basis van de geanticipeerde acquisitiemethode, aangezien de overeenkomst een call- en putoptie bevat voor de resterende 40% aandelen. De putoptie-verplichting welke in PLN moet worden voldaan is op datum van acquisitie (2 juli 2018) gewaardeerd op €29.956 duizend en is op basis van reële waarde. Op 31 december 2018 was de putoptie-verplichting toegenomen tot €32.279 duizend (zie noot 32). De toename van deze verplichting bestond uit een verandering in de reële waarde van de put-optie door oprenting (€1.792 duizend) welke is opgenomen als financiële last in de winst-en-verliesrekening, en een wisselkoerseffect (€531 duizend) welke is opgenomen via niet-gerealiseerde resultaten binnen de reserve omrekeningsverschillen (die ontstaan uit de omrekening van de jaarrekeningen van buitenlandse activiteiten).
Vanaf de datum van acquisitie (d.w.z. 6 maanden eindigend op 31 december 2018) bedroeg de omzet van Tasomix €62,5 miljoen en was het resultaat na belasting een verlies van €1,8 miljoen. Dit verlies omvat lokale integratiekosten, de bijkomende afschrijvingen en amortisaties op de reële-waarde-aanpassingen van de (immateriële) activa, evenals de financiële kosten in verband met de reële-waarde-aanpassing van de optie en de earn-out. De acquisitie-gerelateerde kosten die de Groep heeft gemaakt (d.w.z. kosten om de bedrijfscombinatie tot stand te brengen) zijn niet in dit verlies inbegrepen.
De handels- en overige vorderingen omvatten bruto contractuele vorderingen van €35.743 duizend, waarvan €1.271 duizend naar verwachting oninbaar was op datum van acquisitie. Dit is meegenomen in de waardering op datum van acquisitie.
De goodwill heeft betrekking op de waarde van de verwachte synergievoordelen van de acquisitie. Goodwill wordt volledig toegewezen aan het cluster Duitsland / België / Polen, aangezien de bedrijfsactiviteiten van Tasomix in dit cluster zijn geïntegreerd.
De eventuele waardeverminderingen en afschrijvingen op goodwill, klantenrelaties, de reële-waarde-aanpassingen op het handelsmerk en materiële vaste activa zijn niet aftrekbaar bij de berekening van de winstbelastingen.
[1] euro bedragen worden berekend op basis van de gemiddelde wisselkoersen van het betreffende jaar (PLN versus euro)
Maatman (Nederland)
Op 2 juli 2018 hebben de Groep en de eigenaren van VOF Maatman een overeenkomst getekend waarin ForFarmers Nederland de activa verwierf van VOF Maatman Veevoeders en Kunstmest (hierna "Maatman"), een voeronderneming dat zich richt op de pluimveesector, voornamelijk in het noorden van Nederland en Duitsland. Maatman realiseerde in 2017 een omzet van circa €30 miljoen en een EBITDA van circa €0,9 miljoen uit de verkoop van ongeveer 105.000 ton voer. Maatman had de voerproductie uitbesteed aan derden (waarvan een groot deel aan ForFarmers). De transportactiviteiten (15 bulktrailers) van Maatman maken deel uit van de transactie. Verder heeft Maatman zestien personeelsleden, waaronder de huidige twee managers die ook eigenaar waren van het bedrijf. Tien personeelsleden maken deel uit van de transactie en één van de vorige eigenaren zal voorlopig blijven toezien op een soepele integratie van Maatman in ForFarmers.
3 september 2018 was de datum van acquisitie, nadat aan alle voorwaarden van de activa-passiva transactie was voldaan inclusief goedkeuring door de Duitse mededingingsautoriteiten.
De overname van Maatman is verantwoord volgens de acquisitiemethode waarbij de verkrijgingsprijs was gebaseerd op een ondernemingswaarde van €8.276 duizend. Deze bestaat uit een betaling van €6.246 duizend en een uitgestelde betaling over één jaar, die als voorwaardelijke vergoeding wordt beschouwd aangezien deze afhankelijk is van het behalen van een aantal vooraf bepaalde operationele criteria (earn-out). De reële waarde van deze voorwaardelijke vergoeding bedroeg €2.030 duizend op datum van acquisitie (3 september 2018) en was per 31 december 2018 door het effect van oprenting gestegen tot €2.045 duizend (zie noot 32).
Vanaf de overnamedatum (d.w.z. 4 maanden eindigend op 31 december 2018) droeg Maatman €0,8 miljoen bij aan omzet en was het resultaat na belastingen een winst van €0,2 miljoen. Dit resultaat is inclusief lokale integratiekosten, de bijkomende afschrijvingen en amortisaties op de reële-waarde-aanpassingen van de (immateriële) activa, evenals de financiële kosten die verband houden met de reële-waarde-aanpassing van de earn-out. De acquisitie-gerelateerde kosten die de Groep heeft gemaakt (d.w.z. kosten om de bedrijfscombinatie tot stand te brengen) zijn niet in dit resultaat inbegrepen.
De handels- en overige vorderingen zijn gelijk aan de bruto contractuele vorderingen van €4.147 duizend, aangezien deze naar verwachting geheel op de datum van acquisitie inbaar zijn.
De goodwill heeft betrekking op de waarde van de verwachte synergievoordelen van de acquisitie. Goodwill wordt volledig toegewezen aan cluster Nederland. De opgenomen goodwill en klantrelaties zijn aftrekbaar bij de berekening van de winstbelastingen (d.w.z. dat zowel goodwill als klantenrelaties fiscaal kunnen worden afgeschreven).
Voeders Algoet (België)
Op 12 juni 2018 kondigde ForFarmers de overname aan van Voeders Algoet, een voeronderneming gevestigd in Zulte, dicht bij de Belgische ForFarmers-locaties. Als gevolg hiervan versterkte ForFarmers zijn positie als voeronderneming in België met het aanbod van Total Feed-oplossingen. Voeders Algoet verkocht ongeveer 150.000 ton mengvoer aan boeren met varkens- en herkauwers. In het gebroken boekjaar (1 juli tot 30 juni) 2016/2017 genereerde het bedrijf een omzet van ongeveer €40 miljoen met een EBITDA van ongeveer €2 miljoen. Het huidige management van Voeders Algoet en 22 medewerkers maakten deel uit van de transactie. Daarnaast waren de transportactiviteiten (12 bulktrailers) van Voeders Algoet onderdeel van de transactie. Als gevolg hiervan start ForFarmers zijn eigen transportactiviteiten in België. Op termijn zal de voerproductie van Voeders Algoet waarschijnlijk worden overgedragen aan de huidige ForFarmers-fabrieken in Izegem en Ingelmunster.
1 oktober 2018 was de datum van acquisitie, nadat aan alle voorwaarden van de aandelentransactie was voldaan inclusief goedkeuring door de Belgische mededingingsautoriteiten.
De overname van Voeders Algoet is verantwoord volgens de acquisitiemethode waarbij de verkrijgingsprijs was gebaseerd op een ondernemingswaarde van €15.539 duizend. Deze bestaat uit een betaling van €14.359 duizend en een voorwaardelijke uitgestelde betaling, uit te betalen over twee jaar, welke afhankelijk is van het behalen van een aantal vooraf bepaalde operationele criteria (earn-out). De reële waarde van deze voorwaardelijke vergoeding bedroeg €1.180 duizend op datum van acquisitie (1 oktober 2018) en was per 31 december 2018 door het effect van oprenting gestegen tot €1.187 duizend (zie noot 32).
Vanaf de datum van acquisitie (d.w.z. 3 maanden eindigend op 31 december 2018) bedroeg de omzet van Voeders Algoet €10,4 miljoen en was het resultaat na belasting een verlies van €0,4 miljoen. Dit verlies omvat lokale integratiekosten, de bijkomende afschrijvingen en amortisaties op de reële-waarde-aanpassingen van de (immateriële) activa, evenals de financiële kosten in verband met de reële-waarde-aanpassing van de earn-out. De acquisitie-gerelateerde kosten die de Groep heeft gemaakt (d.w.z. kosten om de bedrijfscombinatie tot stand te brengen) zijn niet in dit verlies inbegrepen.
De handels- en overige vorderingen omvatten bruto contractuele vorderingen van €7.518 duizend, waarvan naar verwachting €1.422 duizend op de datum van acquisitie oninbaar was. Dit is meegenomen bij de waardering op datum van acquisitie.
De goodwill heeft betrekking op de waarde van de verwachte synergievoordelen van de acquisitie. Goodwill wordt volledig toegewezen aan cluster Duitsland / België / Polen, aangezien Voeders Algoet is geïntegreerd in ForFarmers België.
De eventuele waardeverminderingen en afschrijvingen op goodwill, klantenrelaties en de reële-waarde-aanpassingen op materiële vaste activa zijn niet aftrekbaar bij de berekening van de winstbelastingen.
Van Gorp (Nederland)
Op 2 oktober 2018 hebben ForFarmers' dochteronderneming Reudink BV en Van Gorp-Teurlings Beheer BV, de eigenaren van Van Gorp Schalkwijk BV, een overeenkomst getekend waarbij Reudink BV 100% van de aandelen van Van Gorp Schalkwijk BV heeft overgenomen (samen met haar 100% dochteronderneming Van Gorp Biologische Voeders BV hierna aangeduid als "Van Gorp"), een voeronderneming dat zich richt op de productie van biologisch mengvoeder, voornamelijk aan klanten in Nederland en België. Van Gorp Schalkwijk was eigenaar van de fabriek waarin Van Gorp Biologische Voeders B.V. zijn mengvoeder produceert. Deze fabriek bevindt zich in Schalkwijk. Van Gorp genereerde in 2017 een omzet van ongeveer €31 miljoen met een EBITDA van €1,2 miljoen uit de verkoop van ongeveer 67.000 ton voer. Van Gorp had twaalf personeelsleden, waaronder de huidige directeur, die voorlopig betrokken blijft om een soepele integratie te vergemakkelijken.
Aangezien voor deze acquisitie geen goedkeuring door de toezichthouder vereist was, is de effectieve datum van acquisitie gelijk aan de datum van aankondiging (2 oktober 2018).
De overname van Van Gorp is verantwoord volgens de acquisitiemethode waarbij de verkrijgingsprijs was gebaseerd op een ondernemingswaarde van €9.137 duizend. Deze bestaat uit een betaling van €8.798 duizend en een aantal voorwaardelijke uitgestelde betalingen, uit te betalen in een periode van 1-3 jaar, afhankelijk van het behalen van een aantal vooraf bepaalde operationele criteria (earn-out). De reële waarde van deze voorwaardelijke vergoeding bedroeg €339 duizend op datum van acquisitie (2 oktober 2018) en was door het effect van oprenting per 31 december 2018 gestegen tot €341 duizend (zie noot 32).
Vanaf de overnamedatum (d.w.z. 3 maanden eindigend op 31 december 2018), bedroeg de omzet van Van Gorp €6,9 miljoen en was het resultaat na belastingen een winst van €0,1 miljoen. Dit resultaat is inclusief lokale integratiekosten, de bijkomende afschrijvingen en amortisaties op de reële-waarde-aanpassingen van de (immateriële) activa, evenals de financiële kosten die verband houden met de reële-waarde-aanpassing van de earn-out. De acquisitie-gerelateerde kosten die de Groep heeft gemaakt (d.w.z. kosten om de bedrijfscombinatie tot stand te brengen) zijn niet in dit resultaat inbegrepen.
De handels- en overige vorderingen omvatten bruto contractuele vorderingen van €2.364 duizend, waarvan naar verwachting €105 duizend op de datum van acquisitie oninbaar was. Dit is meegenomen bij de waardering op datum van acquisitie.
De eventuele waardeverminderingen en afschrijvingen op goodwill, klantenrelaties en de reële-waarde-aanpassingen op materiële vaste activa zijn niet aftrekbaar bij de berekening van de winstbelastingen.
12-maands effect van alle bedrijfscombinaties over 2018
Als alle acquisities hadden plaatsgevonden op 1 januari 2018, schat het management in dat de totale omzet van alle bedrijfscombinaties tezamen in 2018 €197,6 miljoen zou hebben bedragen, de totale onderliggende EBITDA €10,0 miljoen en het resultaat na belasting een verlies van €3,3 miljoen zou zijn geweest. Dit verlies wordt voornamelijk veroorzaakt door de oprenting van de voorwaardelijke verplichtingen en de put-optie waardering voor de resterende 40% van de aandelen van Tasomix tegen een discontovoet van meer dan 10% (zie noot 32).
Hiermee zou in 2018 de geconsolideerde omzet van de Groep €2.522 miljoen hebben bedragen, de geconsolideerde onderliggende EBITDA van de Groep €106,9 miljoen hebben bedragen en zou de geconsolideerde winst van de Groep voor het jaar op €57,5 miljoen zijn uitgekomen. Bij bepaling van deze bedragen is het management ervan uitgegaan dat de voorlopige reële-waarde-aanpassingen, die ontstonden op de datum van acquisitie, hetzelfde zouden zijn geweest als wanneer de acquisities hadden plaatsvonden op 1 januari 2018.
Acquisities 2017
Acquisitie Wilde Agriculture Ltd. (Verenigd Koninkrijk)
Op 25 mei 2017 heeft de Groep de volledige zeggenschap verworven over Wilde Agriculture Ltd. De overnamesom bedroeg €2,0 miljoen waarvan €0,5 miljoen voorwaardelijk. De reële waarde van de verkregen activa is vastgesteld op €2,1 miljoen, inclusief €0,9 miljoen geacquireerde liquide middelen. De reële waarde van verkregen passiva bedraagt €0,6 miljoen. De ontstane goodwill van €0,5 miljoen is voornamelijk toe te rekenen aan de synergievoordelen die naar verwachting zullen worden gerealiseerd bij het integreren van Wilde Agriculture Ltd. binnen het cluster Verenigd Koninkrijk. Derhalve is de goodwill gealloceerd aan dit cluster. De overname is niet materieel voor de Groep in het kader van de toelichtingsvereisten van IFRS 3.
Vaststelling reële waarden
Verworven activa | Waarderingstechniek |
Materiële vaste activa | Marktvergelijkingstechniek en kostentechniek: Het waarderingsmodel gaat uit van genoteerde marktprijzen voor vergelijkbare posten, indien beschikbaar, en afgeschreven vervangingskosten, waar van toepassing. Afgeschreven vervangingskosten omvatten aanpassingen voor fysieke slijtage en functionele en financiële veroudering. |
Immateriële activa | Multi-period excess earnings'-methode: de ‘multi-period excess earnings’-methode gaat uit van de contante waarde van de netto kasstromen die naar verwachting worden gegenereerd door de klantenrelaties. |
Voorraden | Marktvergelijkingstechniek: De reële waarde wordt bepaald op basis van de geschatte verkoopprijs onder normale zakelijke omstandigheden, minus de geschatte kosten van sluiting en verkoop, en een redelijke winstmarge op basis van de inspanningen die vereist zijn om de voorraden gereed te maken en te verkopen. |
2.2.2.3 7. Desinvesteringen
Desinvesteringen 2018
In 2018 heeft ForFarmers haar akkerbouwactiviteiten verkocht aan CZAV. Het gaat hierbij om de niet veevoer gerelateerde producten (zoals meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en zaden) die ForFarmers aan Nederlandse akkerbouwbedrijven levert. CZAV heeft deze activiteiten overgenomen, en de daarbij behorende opslaglocatie, met ingang van 5 februari 2018. ForFarmers ontving hiervoor op de overdracht datum €5,7 miljoen, wat tot een boekwinst van €4,5 miljoen heeft geleid.
Desinvesteringen 2017
Gedurende 2017 hebben geen desinvesteringen plaatsgevonden.
2.2.2.4 8. Omzet
De geografische verdeling van de omzet kan als volgt worden weergegeven:
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Nederland | 960.950 | 924.699 |
Duitsland | 537.938 | 504.830 |
België | 162.229 | 141.704 |
Polen | 64.142 | 1.486 |
Verenigd Koninkrijk | 661.988 | 622.059 |
Overige landen binnen EU | 17.034 | 23.392 |
Overige landen buiten EU | 382 | 490 |
Totaal | 2.404.663 | 2.218.660 |
De verdeling van de omzet per categorie kan als volgt worden weergegeven:
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Mengvoer | 1.965.801 | 1.765.297 |
Overige omzet | 438.862 | 453.363 |
Totaal | 2.404.663 | 2.218.660 |
De overige omzet heeft voornamelijk betrekking op leveringen van enkelvoudige, vochtige en vloeibare voeders, overige handelsproducten alsmede dienstverlening (deze categorieën zijn individueel allen niet materieel voor separate presentatie). De in 2018 verkochte akkerbouwactiviteiten waren in deze categorie opgenomen, wat tot een desinvesteringseffect van €1,9 miljoen heeft geleid.
2.2.2.5 9. Kosten van grond- en hulpstoffen
De stijging van de kosten van grond- en hulpstoffen wordt verklaard door het effect van acquisities en desinvesteringen van €71,0 miljoen en een toename in het volume in combinatie met een stijging van de prijs van de grondstoffen, gecompenseerd door een negatief valuta-effect van €4,5 miljoen.
In 2018 is op voorraden een bedrag van €30 duizend voorzien (2017: €40 duizend), waarvan de lasten zijn verwerkt in de kosten van grond- en hulpstoffen.
2.2.2.6 10. Overige bedrijfsopbrengsten
2018
De overige bedrijfsopbrengsten in 2018 hebben met name betrekking op de boekwinst van €4,5 miljoen in verband met de verkoop van de akkerbouwactiviteiten aan CZAV, zie noot 7 voor meer informatie. Daarnaast heeft ForFarmers een nabetaling van €0,4 miljoen ontvangen in verband met de verkoop van Adaptris (2015) in het Verenigd Koninkrijk.
2017
De overige bedrijfsopbrengsten in 2017 bestaan met name uit een ontvangen nabetaling van €0,3 miljoen inzake de verkoop van Adaptris (Verenigd Koninkrijk) en de verkoop van overige vaste bedrijfsmiddelen in Nederland ter hoogte van €0,2 miljoen.
2.2.2.7 11. Bedrijfslasten
De stijging van de bedrijfslasten bedraagt €26,1 miljoen, ondanks een daling van €1,1 miljoen als gevolg van een valuta-effect. Het effect van acquisities en desinvesteringen bedraagt €12,2 miljoen. De autonome stijging van de bedrijfslasten bedroeg derhalve €15,0 miljoen.
A. Overige bedrijfskosten
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Energie, transport en onderhoudskosten | 128.503 | 116.822 |
Verkoopkosten | 8.090 | 7.626 |
Overige | 50.780 | 45.096 |
Totaal | 187.373 | 169.544 |
De overige bedrijfskosten stijgen met €17,8 miljoen, ondanks een daling van €0,5 miljoen veroorzaakt door valuta-effecten. Het effect van acquisities en desinvesteringen is €6,6 miljoen. De autonome stijging van de overige bedrijfskosten komt daarmee op €11,7 miljoen. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door hogere kosten voor energie, brandstof, transport en onderhoudskosten. De verkoopkosten zijn met name hoger door meer kosten voor beurzen en evenementen. Hiernaast waren de automatiseringskosten en verzekeringskosten hoger in 2018.
B. Kosten voor onderzoek en ontwikkeling
De kosten voor onderzoek en ontwikkeling bedroegen in 2018 €5,7 miljoen (2017: €5,6 miljoen). Deze kosten hebben hoofdzakelijk betrekking op de kosten van nutritionele specialisten, productmanagers en laboratoriummedewerkers.
C. Honoraria van de accountant
De volgende honoraria van KPMG Accountants N.V. zijn ten laste gebracht van de Groep, haar dochtermaatschappijen en andere maatschappijen die zij consolideert, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a lid 1 en 2 BW.
In duizenden euro | KPMG Accountants NV | Overig KPMG netwerk | Totaal KPMG |
2018 | |||
Onderzoek van de jaarrekening | 670 | 446 | 1.116 |
Andere controleopdrachten | 112 | 10 | 122 |
Adviesdiensten op fiscaal terrein | - | - | - |
Andere niet-controlediensten | - | - | - |
Totaal | 782 | 456 | 1.238 |
2017 | |||
Onderzoek van de jaarrekening | 569 | 347 | 916 |
Andere controleopdrachten | 30 | 38 | 68 |
Adviesdiensten op fiscaal terrein | - | - | - |
Andere niet-controlediensten | - | - | - |
Totaal | 599 | 385 | 984 |
De in de tabel vermelde honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening hebben betrekking op de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening, ongeacht of de werkzaamheden al gedurende het boekjaar zijn verricht. De overige accountantskosten (dit zijn de 'Andere controleopdrachten') zijn verantwoord in het jaar waarin de diensten zijn verricht.
De opdrachten naast de controle van de jaarrekening hebben betrekking op specifiek overeengekomen werkzaamheden met betrekking tot bestuurdersbezoldiging, bonusdoelstellingen, duurzaamheid en bankconvenanten. Daarnaast zijn diverse subsidieverklaringen afgegeven door KPMG.
De toename van het honoraria van de accountant is met name het gevolg van de acquisities.
2.2.2.8 12. Netto financieringslasten
In duizenden euro | noot | 2018 | 2017 |
Rentebaten | 1.096 | 1.396 | |
Totaal financieringsbaten1 | 1.096 | 1.396 | |
Rentelasten | -1.037 | -1.195 | |
Overige financiële lasten | -1.129 | -1.224 | |
Rentelasten op leningen1 | -2.166 | -2.419 | |
Baten (Lasten) inzake omrekening vreemde valuta | 43 | -180 | |
Rentelasten pensioen | 15 | -924 | -1.083 |
Verandering in fair value instrumenten | -118 | - | |
Oprenting voorwaardelijke vergoedingen | 6 , 31 | -524 | -88 |
Oprenting putoptie verplichting | 6 , 31 | -1.792 | - |
Overige financiële lasten | -3.315 | -1.351 | |
Totaal financieringslasten | -5.481 | -3.770 | |
Netto financieringslasten opgenomen in de winst-en-verliesrekening | -4.385 | -2.374 | |
(1) Onderdeel van interest coverage ratio berekening, zie noot 28 |
De overige rentebaten betreffen voornamelijk ontvangen rente op uitstaande langlopende vorderingen (leningen) en banktegoeden.
Als gevolg van de revaluatie van de Poolse zloty, deels ongedaan gemaakt door de devaluatie van het Britse pond, is in 2018 een kleine winst gemaakt inzake omrekening van vreemde valuta. In 2017 is een verlies gemaakt als gevolg van de devaluatie van het Britse pond.
De oprenting van de voorwaardelijke vergoedingen heeft betrekking op de acquisities, zoals nader toegelicht in noot 6. Daarnaast heeft de oprenting van de putoptie verplichting volledig betrekking op de acquisitie van Tasomix (Polen), zoals nader toegelicht in noot 6.
De overige rentelasten betreffen voornamelijk betaalde rente op (bank)leningen en overige financieringsverplichtingen.
De overige financiële lasten bevatten een afschrijving van €0,4 miljoen (2017: €0,4 miljoen) met betrekking tot geactiveerde kosten voor een in 2014 afgesloten financiering, zoals nader is toegelicht onder noot 29.
2.2.2.9 13. Winst per aandeel
A. Gewone winst per aandeel
De berekening van de gewone winst per aandeel is gebaseerd op de hierna weergegeven resultaten toerekenbaar aan gewone aandeelhouders en gewogen gemiddelde aantallen uitstaande gewone aandelen.
Aan gewone aandeelhouders toe te rekenen winst | ||
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Winst over het boekjaar, toe te rekenen aan aandeelhouders van de Vennootschap | 58.590 | 58.554 |
Gewogen gemiddeld aantal aandelen | ||
2018 | 2017 | |
Uitstaande aandelen per 1 januari | 106.261.041 | 106.261.041 |
Effect van gehouden eigen aandelen (gewogen gemiddelde gedurende het jaar) | -6.018.337 | -2.183.545 |
Gewogen gemiddeld aantal aandelen | 100.242.704 | 104.077.496 |
Gewone winst per aandeel | ||
In euro | 2018 | 2017 |
Gewone winst per aandeel | 0,58 | 0,56 |
De stijging van de gewone winst per aandeel is het gevolg van het inkoopprogramma eigen aandelen. Voor het aantal uitstaande aandelen per 31 december wordt verwezen naar noot 26.
B. Verwaterde winst per aandeel
De berekening van de verwaterde winst per aandeel is gelijk aan de calculatie van de gewone winst per aandeel omdat er in 2017 en 2018 geen nieuwe aandelen zijn uitgegeven. Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar noot 26.
2.2.3.1 14. Op aandelen gebaseerde beloningsplannen
A. Beschrijving van de op aandelen gebaseerde beloningsplannen
De Groep kent twee soorten participatieplannen. Een plan heeft betrekking op de Directie en senior management (toepasselijk vanaf 2014) en het andere plan heeft betrekking op de overige medewerkers (toepasselijk vanaf 2015). Beide plannen zijn verder in detail uitgewerkt voor medewerkers in Nederland ('Het Nederlandse participatieplan') en voor medewerkers in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België ('Buitenlands participatieplan'). Het totaal aantal deelnemers aan alle lopende participatieplannen bedraagt 19,1% (2017: 24,2%) van het totale aantal medewerkers van de Groep.
De participatieplannen zijn jaarlijkse plannen die alleen van toepassing zijn in de jaren waarop ze betrekking hebben, eventuele additionele participatieplannen worden beschouwd als nieuwe plannen. Nieuwe participatieplannen kunnen alleen worden ingevoerd na goedkeuring van de Raad van Commissarissen en op basis van machtiging door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders voor de inkoop van aandelen in het kader van een participatieplan.
Participatieplannen 2018
Op 26 april 2018, heeft de Groep twee participatieplannen aan haar medewerkers aangeboden. Een plan voor de leden van de Directie en senior management en de ander voor de overige medewerkers. Voor beide plannen moeten de deelnemers gedurende de aankomende 36 maanden in dienst blijven om in aanmerking te komen voor de korting op de certificaten van de gekochte aandelen. De medewerkers hebben het recht de certificaten te kopen tegen een korting van 13,5% (medewerkers) of 20% (Directie en senior management) van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt. De voorwaarden van beide plannen zijn in overeenstemming met de voorwaarden van de plannen die van toepassing zijn voor 2017.
In 2018, namen 46 medewerkers (van wie 11 medewerkers werkzaam buiten Nederland) deel aan het participatieplan voor de Directie en senior management en 583 medewerkers (van wie 143 medewerkers werkzaam buiten Nederland) aan het participatieplan voor overige medewerkers.
De toekenningen van het aantal certificaten met betrekking tot de participatieplannen 2018 waren als volgt:
In aantallen | Nederland | Buiten Nederland |
Directie en senior management | 81.127 | 7.064 |
Overige medewerkers | 68.077 | 14.148 |
In 2018 zijn hiervan geen toegekende certificaten geannuleerd als gevolg van uitdiensttreding.
Participatieplannen 2017 en 2016
In 2017 en 2016 heeft de Groep haar medewerkers twee participatieplannen aangeboden. Een plan voor de leden van de Directie en senior management en de ander voor de overige medewerkers. Voor beide plannen moeten de deelnemers de aankomende 36 maanden in dienst blijven om in aanmerking te komen voor de korting op de certificaten van de gekochte aandelen. De medewerkers hebben het recht de certificaten te kopen tegen een korting van 13,5% (medewerkers) of 20,0% (Directie en senior management) van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt. De voorwaarden van beide plannen zijn in overeenstemming met de voorwaarden van de plannen die van toepassing zijn voor 2015, met uitzondering van het participatieplan 2017 waarbij de lock-up periode van de certificaten voor de Directie en senior management zijn aangepast naar 5 jaar ten opzichte van de 3 jaar die geldt voor de plannen van 2015 en 2016.
In 2017 namen 35 medewerkers (van wie 7 medewerkers werkzaam buiten Nederland) deel aan het participatieplan voor de Directie en senior management en 297 medewerkers (van wie 59 medewerkers werkzaam buiten Nederland) aan het participatieplan voor overige medewerkers.
De toekenningen van het aantal certificaten met betrekking tot de participatieplannen 2017 waren als volgt:
In aantallen
Nederland
Buiten Nederland
Directie en senior management
210.934
12.221
Overige medewerkers
108.131
24.942
In 2018 zijn hiervan geen (2017: 133) toegekende certificaten geannuleerd als gevolg van uitdiensttreding.
In 2016 namen 34 medewerkers (van wie 8 buitenlandse medewerkers) deel aan het participatieplan voor de Directie en senior management en 319 medewerkers (van wie 61 buitenlandse medewerkers) aan het participatieplan voor overige medewerkers. De toekenningen van het aantal certificaten met betrekking tot de participatieplannen 2016 waren als volgt:
In aantallen | Nederland | Buiten Nederland |
Directie en senior management | 227.020 | 24.615 |
Overige medewerkers | 171.337 | 32.692 |
In 2018 zijn hiervan in totaal 2.584 (2017: 750) toegekende certificaten geannuleerd als gevolg van uitdiensttreding.
Verschillen Nederlandse en buitenlandse plannen
Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen zijn als volgt:
- Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in respectievelijk 2018, 2017, 2016 en 2015.
- Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot de waarde van de totale korting die is verstrekt aan een Nederlandse participant.
Participatieplan 2015 en 2014
De participatieplannen 2015 en 2014 zijn volledig afgewikkeld.
B. Bepaling van de reële waarden
Participatieplannen 2018
De waarde waartegen de medewerker (zowel leden van de Directie, senior management als overige medewerkers) de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op Euronext in de vijf handelsdagen van 2 mei 2018 tot en met 8 mei 2018. Deze waarde bedroeg €11,72 per aandeel.
Participatieplannen 2017
De waarde waartegen de medewerker (zowel leden van de Directie, senior management als overige medewerkers) de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op Euronext in de vijf handelsdagen van 2 tot en met 8 mei 2017. Deze waarde bedroeg €8,66 per aandeel.
Participatieplannen 2016
De waarde waartegen de medewerker (zowel leden van de Directie, senior management als overige medewerkers) de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op het handelsplatform in de vijf handelsdagen van 19 tot en met 25 april 2016. Deze waarde bedroeg €6,24 per aandeel.
De fiscale verplichtingen voor de buitenlandse werknemer zijn voor alle plannen gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op afwikkelingsdatum.
C. Bedragen verwerkt in de winst-en-verliesrekening en de balans
De kosten worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de looptijd van het participatieplan (3 jaar), zie noot 15F. De certificaten van aandelen toegekend in het Nederlandse participatieplan zijn volledig verstrekt aan medewerkers in de betreffende jaren. Het voorwaardelijk toegekende deel is niet verantwoord in de winst-en-verliesrekening, maar als overige vorderingen onder de handels- en overige vorderingen voor €472 duizend (2017: €565 duizend), waarvan €307 duizend is geclassificeerd als kortlopend (2017: €382 duizend). De cumulatieve reserve voor op aandelen gebaseerde beloning met betrekking tot het buitenlandse participatieplan bedraagt €111 duizend (2017: €233 duizend).
2.2.3.2 15. Personeelsbeloningen
Verschillende beloningsplannen zijn van toepassing in de verschillende landen waarin de Groep actief is.
In duizenden euro | noot | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Verplichting uit hoofde van netto toegezegd-pensioenrechten | 15B | 28.683 | 41.686 |
Verplichting uit hoofde van overige lange termijn beloningsplannen | 15E | 4.813 | 5.224 |
Totaal | 33.496 | 46.910 | |
Voor meer informatie over de personeelskosten, zie noot 15F.
A. Pensioenplannen en financiering
De Groep draagt bij aan de volgende pensioenplannen welke per cluster zijn beschreven.
Nederland
In Nederland waren tot en met 2015 de pensioenen geregeld via twee pensioenplannen. Een verzekerd toegezegd-pensioenplan was aanwezig voor de (ex) medewerkers van Hendrix. Deze onderneming is door de Groep in 2012 verworven. Daarnaast was een verzekerd toegezegde bijdrage plan aanwezig voor de (ex) ForFarmers medewerkers. Per 1 januari 2016 is de Groep een nieuw pensioenplan gestart dat van toepassing is op alle Nederlandse medewerkers, waarbij alle pensioenrechten opgebouwd tot en met 31 december 2015 achter zijn gebleven in de oude pensioenplannen.
Als gevolg daarvan zijn beide oude pensioenplannen gesloten per 31 december 2015. Een verzekeringsmaatschappij administreert het plan. Vanaf die datum resteren geen verplichtingen onder het oude ForFarmers pensioenplan. Onder het oude Hendrix pensioenplan blijft de Groep verantwoordelijk voor de verplichtingen opgebouwd tot en met 31 december 2015 en de daaraan gerelateerde gegarandeerde premies. Als gevolg daarvan wordt dit plan als toegezegd-pensioenplan verantwoord.
Vanaf 2016 worden pensioenrechten opgebouwd onder het nieuwe plan op basis van een collectief toegezegde-bijdrageregeling. Samen met dit nieuwe pensioenplan heeft de Groep tot een toegezegde bijdrageregeling besloten voor medewerkers met een jaarsalaris dat meer bedraagt dan €54.614 (2018). Een verzekeringsmaatschappij administreert de verplichtingen onder beide plannen met ingang van 1 januari 2016.
De netto verplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in Nederland bedraagt per 31 december 2018 €12.653 duizend (31 december 2017: €13.097 duizend). De daling van deze verplichting wordt met name veroorzaakt door de stijging van de rentevoet die als wijziging in de financiële veronderstellingen is opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten.
Duitsland / België / Polen
De Duitse deelnemingen hebben, voor een beperkt aantal mensen, toegezegd-pensioenregelingen in eigen beheer. Dit plan is reeds gesloten voor nieuwe toetreders zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan. De toezeggingen zijn bepaald op basis van actuariële berekeningen waarbij de van toepassing zijnde disconteringsvoet is gehanteerd. Actuariële resultaten worden direct in het eigen vermogen verantwoord als niet gerealiseerde resultaten. Het Duitse toegezegd-pensioenplan is een niet-gefinancierd plan.
In aanvulling op het toegezegd-pensioenplan in eigen beheer is een toegezegde bijdrageregeling van kracht voor alle overige medewerkers van de Duitse deelnemingen.
De netto verplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in Duitsland bedraagt per 31 december 2018 €4.817 duizend (31 december 2017: €5.149 duizend).
De Belgische deelnemingen hebben twee verzekerde pensioenplannen voor hun medewerkers welke kwalificeren als toegezegd-pensioenregelingen. De netto verplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in België bedraagt per 31 december 2018 €124 duizend (31 december 2017: €138 duizend).
Bij de Poolse deelnemingen is geen sprake van een pensioenregeling. In overeenstemming met de lokale wetgeving hebben de medewerkers recht op één maandsalaris bij pensionering.
Verenigd Koninkrijk
In het Verenigd Koninkrijk zijn twee pensioenplannen van kracht. Het eerste plan heeft betrekking op de (ex) medewerkers van BOCM PAULS Ltd., welke onderneming is verworven door de Groep in 2012. Per 1 oktober 2006 is dit plan gesloten voor nieuwe toetreders, zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan. Het tweede plan is een klein toegezegd-pensioenplan dat betrekking heeft op de (ex) medewerkers van HST Feeds Ltd., welke onderneming is verworven door de Groep in 2014. In dit plan worden geen nieuwe rechten opgebouwd. Beide toegezegd-pensioenplannen zijn gefinancierde plannen. De financieringsvereisten zijn gebaseerd op het actuariële berekeningsraamwerk zoals uiteengezet in het financieringsbeleid van de plannen.
Vanaf 1 oktober 2006 is een nieuwe regeling van kracht gebaseerd op een toegezegde bijdrage. Een verzekeringsmaatschappij administreert het plan.
De netto verplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in het Verenigd Koninkrijk bedraagt per 31 december 2018 €11.089 duizend (31 december 2017: €23.302 duizend). De daling van deze verplichting wordt met name veroorzaakt door de stijging van de rentevoet die als wijziging in de financiële veronderstellingen is opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten. Op basis van een uitspraak van het Hooggerechtshof in het Verenigd Koninkrijk zijn pensioenregelingen verplicht om de opgebouwde pensioenen van mannen en vrouwen gelijk te stellen voor het effect van gegarandeerde minimum pensioenen (GMPs). Dit heeft tot eenmalige service kosten uit verstreken dienstjaren geleid van €904 duizend die in de winst-en-verliesrekening van 2018 zijn verwerkt.
Change layout to 1 column
B. Mutatie in de netto toegezegd-pensioenverplichting
De volgende tabel geeft de aansluiting weer tussen de openingsbalans en de balans per einde boekjaar voor de verplichting uit hoofde van toegezegd pensioen en de componenten daarvan.
2018 | |||||
In duizenden euro | Bruto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) | Reële waarde van fondsbeleggingen (gefinancierde plannen) | Netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) | Netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (niet-gefinancierde plannen) | Totale netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen |
Stand op 1 januari | 279.867 | -243.330 | 36.537 | 5.149 | 41.686 |
Opgenomen in resultaat | |||||
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten | 323 | - | 323 | 13 | 336 |
Pensioenkosten van verstreken diensttijd | 904 | - | 904 | - | 904 |
Administratieve kosten | - | 409 | 409 | - | 409 |
Rentelasten (baten) | 6.729 | -5.893 | 836 | 88 | 924 |
7.956 | -5.484 | 2.472 | 101 | 2.573 | |
Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten | |||||
Actuariële verliezen (winsten) als gevolg van: | |||||
demografische veronderstellingen | -2.115 | - | -2.115 | 76 | -2.039 |
financiële veronderstellingen | -19.568 | - | -19.568 | -26 | -19.594 |
aanpassingen op grond van ervaringen | 43 | - | 43 | -195 | -152 |
Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten | - | 9.785 | 9.785 | - | 9.785 |
Verliezen (winsten) in verband met herwaardering | -21.640 | 9.785 | -11.855 | -145 | -12.000 |
Effect wisselkoerswijzigingen | -1.334 | 1.277 | -57 | - | -57 |
-22.974 | 11.062 | -11.912 | -145 | -12.057 | |
Overig | |||||
Bijdragen door de werkgever (aan fondsbeleggingen) | - | -3.231 | -3.231 | - | -3.231 |
Rechtstreeks door de werkgever uitbetaalde vergoedingen | - | - | - | -288 | -288 |
Uit fondsbeleggingen uitbetaalde vergoedingen | -7.529 | 7.529 | - | - | - |
-7.529 | 4.298 | -3.231 | -288 | -3.519 | |
Stand op 31 december | 257.320 | -233.454 | 23.866 | 4.817 | 28.683 |
2017 | |||||
In duizenden euro | Bruto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) | Reële waarde van fondsbeleggingen (gefinancierde plannen) | Netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) | Netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (niet-gefinancierde plannen) | Totale netto verplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen |
Stand op 1 januari | 292.605 | -237.155 | 55.450 | 5.509 | 60.959 |
Opgenomen in resultaat | |||||
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten | 281 | - | 281 | 14 | 295 |
Administratieve kosten | - | 641 | 641 | - | 641 |
Rentelasten (baten) | 7.005 | -6.002 | 1.003 | 80 | 1.083 |
7.286 | -5.361 | 1.925 | 94 | 2.019 | |
Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten | |||||
Actuariële verliezen (winsten) als gevolg van: | |||||
demografische veronderstellingen | -2.222 | - | -2.222 | - | -2.222 |
financiële veronderstellingen | -774 | - | -774 | -143 | -917 |
aanpassingen op grond van ervaringen | 1 | - | 1 | -7 | -6 |
Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten | - | -2.013 | -2.013 | - | -2.013 |
Verliezen (winsten) in verband met herwaardering | -2.995 | -2.013 | -5.008 | -150 | -5.158 |
Effect wisselkoerswijzigingen | -6.976 | 5.742 | -1.234 | - | -1.234 |
-9.971 | 3.729 | -6.242 | -150 | -6.392 | |
Overig | |||||
Bijdragen door de werkgever (aan fondsbeleggingen) | - | -14.596 | -14.596 | - | -14.596 |
Rechtstreeks door de werkgever uitbetaalde vergoedingen | - | - | - | -304 | -304 |
Uit fondsbeleggingen uitbetaalde vergoedingen | -10.053 | 10.053 | - | - | - |
-10.053 | -4.543 | -14.596 | -304 | -14.900 | |
Stand op 31 december | 279.867 | -243.330 | 36.537 | 5.149 | 41.686 |
Change layout to 2 columns
De winst in verband met herwaardering (dit zijn actuariële verliezen/winsten en rendement op fondsbeleggingen) van €12.0 miljoen (2017: winst €5.158 duizend) bedraagt na belastingen €9.870 duizend (2017: winst €4.168 duizend), zie noot 16B. De verandering in het actuarieel resultaat in verband met herwaardering, ten opzichte van 2017, is voornamelijk het gevolg van de stijging van de disconteringsvoet in 2018 (in 2017 was ook sprake van een stijging van de disconteringsvoet) en het rendement op de fondsbeleggingen. Voor geen van de toegezegd-pensioenplannen is de reële waarde van de fondsbeleggingen hoger dan de brutoverplichting.
Op basis van een uitspraak van het Hooggerechtshof in het Verenigd Koninkrijk zijn pensioenregelingen verplicht om de opgebouwde pensioenen van mannen en vrouwen gelijk te stellen voor het effect van gegarandeerde minimum pensioenen (GMPs). Dit heeft tot eenmalige service kosten uit verstreken dienstjaren geleid van €904 duizend die in de winst-en-verliesrekening van 2018 zijn verwerkt.
In 2017 heeft de Groep een éénmalige aanvullende contributie gedaan van £10,0 miljoen (€11,7 miljoen) om een deel van het tekort bij het BOCM PAULS Ltd. pensioenplan aan te vullen.
C. Activa in het plan
Periodiek wordt een 'Asset-Liability Matching' studie uitgevoerd waarin de consequenties van het strategische investeringsbeleid worden geanalyseerd. Gebaseerd op de marktsituatie is een strategische activa-mix vastgesteld bestaande uit aandelen, obligaties, onroerend goed, geldmiddelen en overige investeringen in overwegend actieve markten. Dit kan als volgt worden weergegeven:
Reële waarde | ||
In duizenden euro | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Aandelen | 53.603 | 40.317 |
Vastgoed | 224 | 506 |
Obligaties | 103.579 | 107.484 |
Liquide middelen en overige activa | 490 | 18.743 |
Overig (verzekeringscontracten) | 75.558 | 76.280 |
Totaal | 233.454 | 243.330 |
D. Toegezegd-pensioenverplichting
Risico blootstelling
De toegezegd-pensioenregelingen stellen de Groep bloot aan actuariële risico’s, zoals het langlevenrisico, valutarisico’s, renterisico’s en markt (investerings) risico.
Actuariële aannames
De belangrijkste actuariële aannames per de balansdatum kunnen als volgt worden weergegeven (uitgedrukt als gewogen gemiddelden):
Aannames met betrekking tot toekomstige sterftecijfers zijn gebaseerd op gepubliceerde statistieken en sterftetafels:
- Nederland (gefinancierde plannen): AG2018 (2017: AG2016)
- Duitsland (niet-gefinancierde plannen): RT Heubeck 2018G (2017: RT Heubeck 2005G)
- België (gefinancierde plannen): MR/FR-5 (2017: Idem)
- Verenigd Koninkrijk (gefinancierde plannen): CMI Mortality Projects Model 'CMI_2017' (2017: 'CMI_2016')
2018 | 2017 | |
Levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor huidige gepensioneerden | ||
Mannen | 21,2 | 20,0 |
Vrouwen | 23,4 | 23,0 |
Levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor huidige deelnemers van 40 jaar | ||
Mannen | 23,2 | 22,6 |
Vrouwen | 25,4 | 25,3 |
Op 31 december 2018 bedroeg de gewogen gemiddelde looptijd van de brutoverplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten 18,3 jaar (31 december 2017: 18,0 jaar).
Gevoeligheidsanalyse
Redelijkerwijs mogelijke wijzigingen op de verslagdatum in een van de relevante actuariële veronderstellingen, waarbij andere veronderstellingen constant blijven, zouden de volgende invloed hebben op de brutoverplichting ten bedrage van €262 miljoen (31 december 2017: €285 miljoen) uit hoofde van toegezegde pensioenrechten:
In duizenden euro | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Daling rekenrente met 0,25% | 11.556 | 13.075 |
Stijging rekenrente met 0,25% | -10.910 | -12.317 |
Daling inflatie met 0,25% | -6.544 | -7.604 |
Stijging inflatie met 0,25% | 6.855 | 7.990 |
Stijging levensverwachting met 1 jaar | 7.188 | 8.802 |
Bijdragen werkgever
De Groep verwacht een bedrag van €3,4 miljoen aan pensioenbijdragen te betalen aan de toegezegd-pensioenregelingen in 2019 (verwachting voor 2018 was: €3,4 miljoen).
E. Overige lange termijn beloningsplannen
De verplichtingen en kosten met betrekking tot de overige lange termijn beloningsplannen hebben met name betrekking op de jubileumuitkeringen voor medewerkers in Nederland, Duitsland en België en op een lange termijn beloningsplan voor de Directie. Tevens hebben medewerkers in Polen in overeenstemming met de lokale wetgeving recht op één maandsalaris bij pensionering.
F. Personeelskosten
In duizenden euro | noot | 2018 | 2017 |
Lonen en salarissen | 128.415 | 122.546 | |
Sociale lasten | 17.608 | 15.769 | |
Pensioenkosten | 11.017 | 10.618 | |
Kosten van overige lange termijn beloningsplannen | 15E | 1.217 | 1.940 |
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten | 14 | 316 | 556 |
Totaal | 158.573 | 151.429 | |
De personeelskosten stijgen met €7,1 miljoen, hierin is begrepen een daling van €0,4 miljoen veroorzaakt door een valuta-omrekeningsverschil en een stijging van €2,6 miljoen door het effect van acquisities en desinvesteringen. De autonome stijging bedraagt derhalve €4,9 miljoen. De stijging wordt veroorzaakt door de stijging van het aantal medewerkers en gemiddelde salarisverhogingen.
De kosten met betrekking tot de via het eigen vermogen verantwoorde op aandelen gebaseerde betalingen hebben betrekking op de verstrekte (certificaten van) aandelen in de Groep in het kader van het medewerkersparticipatieplannen zoals nader is toegelicht onder noot 14.
De pensioenkosten zijn als volgt gespecificeerd:
In duizenden euro | noot | 2018 | 2017 |
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten | 15B | 336 | 295 |
Pensioenkosten van verstreken diensttijd | 15A , B | 904 | - |
Administratieve kosten | 15B | 409 | 641 |
Kosten met betrekking tot toegezegd-pensioenregelingen | 1.649 | 936 | |
Bijdragen aan toegezegde-bijdrageregelingen | 9.368 | 9.682 | |
Pensioenkosten | 11.017 | 10.618 | |
De rentelasten met betrekking tot de toegezegd-pensioenregelingen ten bedrage van €924 duizend (2017: €1.083 duizend) zijn verantwoord onder de financieringslasten.
Zie noot 15A voor aanvullende informatie over de pensioenplannen.
Aantal medewerkers per personeelscategorie 2018 | |||
Omgerekend naar volledige dienstverbanden | Nederland | Buiten Nederland | Totaal |
Productie | 256 | 498 | 754 |
Logistiek | 142 | 592 | 734 |
Marketing en Sales | 290 | 359 | 649 |
Inkoop | 25 | 22 | 47 |
Administratie | 66 | 102 | 168 |
Management | 30 | 25 | 55 |
Overig | 130 | 117 | 247 |
Stand op 31 december | 939 | 1.715 | 2.654 |
Aantal medewerkers per personeelscategorie 2017 | |||
Omgerekend naar volledige dienstverbanden | Nederland | Buiten Nederland | Totaal |
Productie | 223 | 379 | 602 |
Logistiek | 153 | 515 | 668 |
Marketing en Sales | 283 | 324 | 607 |
Inkoop | 19 | 12 | 31 |
Administratie | 54 | 65 | 119 |
Management | 36 | 18 | 54 |
Overig | 123 | 121 | 244 |
Stand op 31 december | 891 | 1.434 | 2.325 |
Verloop aantal medewerkers | ||
Omgerekend naar volledige dienstverbanden | 2018 | 2017 |
Stand op 1 januari | 2.325 | 2.273 |
Acquisities | 264 | 3 |
Desinvesteringen | -14 | - |
Indiensttredingen | 462 | 340 |
Uitdiensttredingen | -383 | -291 |
Stand op 31 december | 2.654 | 2.325 |
De toename van 329 medewerkers omgerekend naar volledige dienstverbanden is met name het gevolg van acquisities, met name Tasomix (Polen), en het versterken van de organisatie (in 2017: toename 52; als gevolg van het verder versterken van de organisatie en gerelateerd aan het gestegen verkochte volume).
2.2.4.1 16. Winstbelastingen
A. Bedragen verwerkt in de winst-en-verliesrekening
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Actuele belastinglast | ||
Actuele belastinglast huidig boekjaar | 17.981 | 18.076 |
Aanpassing voorgaande boekjaren | -2.248 | -939 |
Totaal | 15.733 | 17.137 |
Uitgestelde belasting | ||
Uitgestelde belasting huidig boekjaar | 1.544 | -162 |
Wijziging belastingtarief | -1.190 | 116 |
Opname/afwaardering van uitgestelde belastingvorderingen | -807 | -444 |
Aanpassing schattingen met betrekking tot voorgaande boekjaren | -56 | -418 |
Totaal | -509 | -908 |
Totale belastinglast | 15.224 | 16.229 |
De totale belastinglast is exclusief het aandeel van de Groep in de belastinglast van haar deelneming verwerkt volgens de ‘equity’- methode van €662 duizend (2017: €907 duizend), welk bedrag is opgenomen in de post Aandeel in resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode (na belastingen), zie noot 16G.
B. Bedragen verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten
2018 | 2017 | |||||
In duizenden euro | Vóór belasting | Belasting- bate (-last) | Na belasting | Vóór belasting | Belasting- bate (-last) | Na belasting |
Posten die nooit zullen worden overgeboekt naar het resultaat | ||||||
Herwaardering van toegezegd-pensioenverplichtingen | 12.000 | -2.136 | 9.864 | 5.158 | -990 | 4.168 |
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - aandeel in niet-gerealiseerde resultaten | -13 | 2 | -11 | 5 | - | 5 |
Posten die zijn of kunnen worden overgeboekt naar het resultaat | ||||||
Buitenlandse activiteiten - valuta omrekeningsverschillen | -1.128 | 167 | -961 | -2.373 | 290 | -2.083 |
Kasstroomafdekkingen - effectieve deel van reële waardeveranderingen | -417 | 87 | -330 | 8 | -2 | 6 |
Kasstroomafdekkingen - geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening / balans | -754 | 188 | -566 | -44 | 11 | -33 |
Totaal | 9.688 | -1.692 | 7.996 | 2.754 | -691 | 2.063 |
Actuele belastingbate (-last) | 355 | 290 | ||||
Uitgestelde belastingbate (-last) | -2.047 | -981 | ||||
Totaal | -1.692 | -691 | ||||
Change layout to 2 columns
Binnen de Groep zijn leningen verstrekt tussen verschillende deelnemingen. De leningen in het Verenigd Koninkrijk en leningen aan Poolse entiteiten worden geacht deel uit te maken van de netto-investering in de deelnemingen en als gevolg daarvan worden valuta-omrekeningsverschillen op deze leningen in de niet-gerealiseerde resultaten verantwoord. Voor de berekening van de winstbelasting zijn deze valuta-omrekeningsverschillen belast of aftrekbaar.
Omdat valuta-omrekeningsverschillen worden verantwoord via de niet-gerealiseerde resultaten worden de daaraan gerelateerde lopende belastingen eveneens verantwoord als niet-gerealiseerde resultaten. In 2018 bedroeg dit bedrag €355 duizend positief (2017: €290 duizend positief).
Change layout to 1 column
C. Aansluiting van het effectieve belastingtarief
In duizenden euro | 2018 | 2017 | ||
Winst vóór belastingen | 74.454 | 75.532 | ||
Minus het deel van de winst van deelnemingen verantwoord volgens de 'equity'-methode, na belasting | -2.907 | -3.884 | ||
Winst vóór belastingen minus de winst van deelnemingen verantwoord volgens de 'equity'-methode, na belasting | 71.547 | 71.648 | ||
Winstbelastingen op basis van het Nederlandse nominale belastingtarief | 25,0% | 17.887 | 25,0% | 17.912 |
Effect van belastingtarieven in buitenlandse jurisdicties | 0,4% | 301 | 0,9% | 611 |
Wijziging in belastingtarief | -1,7% | -1.190 | 0,2% | 116 |
Belastingeffect van: | ||||
Niet-aftrekbare kosten | 2,8% | 1.998 | 0,8% | 625 |
Fiscale subsidies | -0,9% | -661 | -1,7% | -1.234 |
Opname/afwaardering van uitgestelde belastingvorderingen | -1,1% | -807 | -0,6% | -444 |
Aanpassingen van vorige jaren | -3,2% | -2.304 | -1,9% | -1.357 |
Totaal | 21,3% | 15.224 | 22,7% | 16.229 |
Change layout to 2 columns
De wijziging in belastingtarief 2018 (€1,2 miljoen effect) heeft met name betrekking op de eind 2018 wettelijk doorgevoerde aangepaste belastingtarieven in Nederland met wijzigingen in de jaren 2019 tot en met 2021 (zie noot 16F). De toename van de niet-aftrekbare kosten is met name het gevolg van acquisitiekosten, niet-aftrekbare rentekosten op voorwaardelijke vergoedingen en de putoptie verplichting en amortisatie van immateriële activa in het kader van de acquisities. De opname van uitgestelde belastingvorderingen (€0,8 miljoen) heeft met name betrekking op het waarderen van een uitgestelde belastingvordering in Duitsland (zie noot 16E). De aanpassing van vorige jaren in 2018 heeft met name betrekking op een éénmalig effect van het definitief indienen van de vennootschapsbelasting aangiften van voorgaande jaren.
Change layout to 1 column
D. Mutaties in uitgestelde belastingsaldi
Change layout to 2 columns
De Groep verwacht dat de opgenomen posten voor belastingverplichtingen toereikend zijn voor de nog niet afgewikkelde jaren, gebaseerd op een evaluatie van veel factoren, waaronder interpretatie van de belastingwetgeving en ervaringen uit het verleden. De Groep saldeert belastingvorderingen en belastingverplichtingen uitsluitend en alleen indien er een afdwingbaar recht is op compensatie. Ter zake van de uitgestelde belastingvorderingen acht de Groep - op basis van de vooruitzichten - dat er voldoende toekomstige belastbare winsten beschikbaar zullen zijn om de uitgestelde belastingvordering te benutten.
E. Niet opgenomen uitgestelde belastingvorderingen
In 2018 zijn uitgestelde belastingvorderingen in Duitsland volledig opgenomen, omdat de Directie het hoogst waarschijnlijk acht dat voldoende winsten zullen worden gegenereerd waarmee deze verliezen kunnen worden gecompenseerd (2017: niet volledig opgenomen). De niet gewaardeerde belastingvorderingen 2017 waren opgenomen in het overzicht van niet-gewaardeerde fiscale verliezen voor een bedrag van €3,2 miljoen per 31 December 2017, met een belastingeffect van €0,9 miljoen. De compensabele verliezen zijn onbeperkt voorwaarts verrekenbaar, maar de Directie hanteert een periode van 10 jaar om vast te stellen of fiscale verliezen gecompenseerd kunnen worden.
Daarnaast zijn uitgestelde belastingvorderingen met betrekking tot fiscale verliezen op de verkoop van onroerend goed in het Verenigd Koninkrijk niet opgenomen. Het betreft een bedrag per 31 december 2018 ter grootte van €8,4 miljoen (31 december 2017: €2,7 miljoen), met een belastingeffect van €1,5 miljoen (31 december 2017: €0,5 miljoen). Deze verliezen kunnen alleen worden gecompenseerd met toekomstige winsten op de verkoop van specifieke activa, zoals onroerend goed. Omdat de Directie niet voornemens is over te gaan tot verkoop van onroerend goed, is aanwending van deze fiscale verliezen hoogst onzeker en zijn deze compensabele verliezen niet gewaardeerd.
F. Fiscale eenheid
De Groep en de Nederlandse dochtermaatschappijen waarin de Groep een 100% belang heeft vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, waarvan ForFarmers N.V. het groepshoofd is.
Voor de BTW bestaat een vergelijkbare fiscale eenheid voor de Nederlandse dochtermaatschappijen. Bij het hoofd van de fiscale eenheid wordt de volledige actuele vordering of schuld aan de fiscus in de balans opgenomen. Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is. Iedere vennootschap die deel uitmaakt van de fiscale eenheid is hoofdelijk aansprakelijk voor de fiscale verplichtingen van de fiscale eenheid als geheel. Per 1 januari 2018 is de Coöperatie FromFarmers U.A. geen onderdeel meer van de fiscale eenheid voor de BTW en is ForFarmers N.V. het groepshoofd.
Een aantal vennootschappen in Duitsland vormen een fiscale eenheid voor de winstbelastingen (‘Organschaft’ voor ‘Körperschaftsteuer‘ en ‘Gewerbesteuer’). Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is.
De vennootschappen in het Verenigd Koninkrijk vormen een fiscale eenheid voor de winstbelastingen (‘Group Relief’) en BTW. Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is.
In de overige landen is geen sprake van fiscale eenheden.
Belastingtarieven
2018 | 2017 | |
Belastingtarieven | ||
Nederland | 25,00% | 25,00% |
Duitsland (gemiddeld) | 27,87% | 28,38% |
België | 29,58% | 33,99% |
Polen | 19,00% | n.v.t. |
Verenigd Koninkrijk (gemiddeld) | 19,00% | 19,25% |
Effectieve belastingdruk
2018 | 2017 | |
Effectieve belastingdruk | ||
Nederland | 20,91% | 22,04% |
Duitsland | 20,13% | 25,19% |
België | 30,97% | 36,19% |
Polen | 4,19% | n.v.t. |
Verenigd Koninkrijk | 17,82% | 1,60% |
De hierboven genoemde effectieve belastingdruk wijkt af van het wettelijke vennootschapsbelastingtarief onder andere door de volgende onderwerpen:
Nederland
De effectieve belastingdruk is lager vanwege onder andere innovatiebox voordelen en het belastingeffect als gevolg van de verandering van de toekomstige Nederlandse belastingtarieven. Gebaseerd op aangenomen Nederlandse belastingwetgeving zullen de Nederlandse vennootschapsbelastingen tarieven afnemen van 25% naar 22,55% per 1 januari 2020 en naar 20,5% per 1 januari 2021. Alle uitgestelde belastingposities zijn bepaald op basis van deze nieuwe belastingtarieven. Deze aanpassing heeft een positief effect op de Nederlandse uitgestelde belastingverplichting.
Duitsland
De effectieve belastingdruk is lager vanwege het waarderen van de uitgestelde belastingvorderingen met betrekking tot de netto operationele verliezen.
België
De effectieve belastingdruk is hoger vanwege niet aftrekbare kosten.
Polen
De effectieve belastingdruk is lager als gevolg van het gebruik van subsidies voor regionale investeringen.
Verenigd Koninkrijk
De effectieve belastingdruk was met name in 2017 lager vanwege een aanpassing met betrekking tot voorgaande jaren. In 2018 is dit effect kleiner.
G. Belastingen op deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode
Vennootschapsbelasting op de resultaten van HaBeMa worden met de belastingautoriteiten afgerekend door ForFarmers GmbH, Duitsland (indirect aandeelhouder). De resultaten van HaBeMa worden verantwoord op basis van de ‘equity’-methode en worden gepresenteerd in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening na aftrek van winstbelastingen. Deze lasten uit hoofde van winstbelasting worden in mindering gebracht op het aandeel in het resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode en bedroegen in 2018 €662 duizend (2017: €907 duizend).
Handelsbelastingen met betrekking tot HaBeMa (‘Gewerbesteuer’) worden gedragen door HaBeMa zelf.
2.2.5.1 17. Materiële vaste activa
A. Aansluiting van de boekwaarde
In duizenden euro | Grond & gebouwen | Machines & installaties | Andere vaste bedrijfsmiddelen | Activa in uitvoering | Totaal |
Kostprijs | |||||
Stand op 1 januari 2017 | 144.911 | 182.369 | 79.809 | 11.383 | 418.472 |
Verworven via bedrijfscombinaties | - | - | 35 | - | 35 |
Desinvesteringen | - | - | - | - | - |
Verworven | 4.848 | 6.826 | 6.301 | 20.253 | 38.228 |
Herclassificatie | 27.849 | 5.360 | -19.121 | -14.088 | - |
Herclassificatie van immateriële activa | - | - | 413 | - | 413 |
Herclassificatie activa aangehouden voor verkoop | -901 | -1.461 | - | - | -2.362 |
Afgestoten | -675 | -3.722 | -2.618 | -141 | -7.156 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | -1.036 | -1.334 | -1.040 | -334 | -3.744 |
Stand op 31 december 2017 | 174.996 | 188.038 | 63.779 | 17.073 | 443.886 |
Stand op 1 januari 2018 | 174.996 | 188.038 | 63.779 | 17.073 | 443.886 |
Verworven via bedrijfscombinaties | 17.437 | 10.230 | 4.736 | 865 | 33.268 |
Desinvesteringen | - | - | - | - | - |
Verworven | 3.546 | 10.357 | 4.387 | 26.782 | 45.072 |
Herclassificatie | 10.428 | 7.633 | 9.397 | -27.458 | - |
Herclassificatie naar immateriële activa | - | - | - | -521 | -521 |
Herclassificatie van vastgoedbeleggingen | 187 | 906 | - | - | 1.093 |
Afgestoten | - | -1.083 | -2.372 | - | -3.455 |
Overige mutatie | 507 | 685 | 43 | - | 1.235 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | -113 | -161 | -262 | -24 | -560 |
Stand op 31 december 2018 | 206.988 | 216.605 | 79.708 | 16.717 | 520.018 |
Cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingsverliezen | |||||
Stand op 1 januari 2017 | -60.662 | -118.028 | -45.033 | - | -223.723 |
Desinvesteringen | - | - | - | - | - |
Afschrijvingen | -4.791 | -9.279 | -5.290 | - | -19.360 |
Bijzonder waardeverminderingsverlies | -576 | -1.359 | - | - | -1.935 |
Herclassificatie | -17.729 | 1.032 | 16.697 | - | - |
Herclassificatie van immateriële activa | - | - | -279 | - | -279 |
Herclassificatie activa aangehouden voor verkoop | 181 | 771 | - | - | 952 |
Afgestoten | 270 | 3.424 | 1.749 | - | 5.443 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | 204 | 193 | 523 | - | 920 |
Stand op 31 december 2017 | -83.103 | -123.246 | -31.633 | - | -237.982 |
Stand op 1 januari 2018 | -83.103 | -123.246 | -31.633 | - | -237.982 |
Desinvesteringen | - | - | - | - | - |
Afschrijvingen | -4.809 | -9.948 | -6.881 | - | -21.638 |
(Terugneming van) bijzondere waardeverminderingsverlies op vaste activa | 399 | 156 | 12 | - | 567 |
Herclassificatie | - | 4.355 | -4.355 | - | - |
Herclassificatie van immateriële activa | - | - | -2 | - | -2 |
Herclassificatie van vastgoedbeleggingen | - | -906 | - | - | -906 |
Afgestoten | - | 950 | 1.486 | - | 2.436 |
Overige mutatie | -507 | -685 | -43 | - | -1.235 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | 47 | 67 | 183 | - | 297 |
Stand op 31 december 2018 | -87.973 | -129.257 | -41.233 | - | -258.463 |
Boekwaarden | |||||
Op 1 januari 2017 | 84.249 | 64.341 | 34.776 | 11.383 | 194.749 |
Op 31 december 2017 | 91.893 | 64.792 | 32.146 | 17.073 | 205.904 |
Op 31 december 2018 | 119.015 | 87.348 | 38.475 | 16.717 | 261.555 |
Change layout to 2 columns
De grotere investeringsprojecten in 2018 bestaan uit vrachtwagens (€6,4 miljoen), investeringen voor het afronden van de nieuwe productiefaciliteit in Exeter (€2,9 miljoen), de bouw van een biomassa-energiecentrale (€4,1 miljoen), investeringen in IT (€3,0 miljoen) en investeringen in verband met het heropenen van de tweede fabriek in Deventer (€2,3 miljoen). De terugneming van een bijzondere waardevermindering ter hoogte van €0,6 miljoen heeft betrekking op het heropenen van een tweede fabriekslocatie in Deventer (Nederland).
De overige mutatie van €1,2 miljoen heeft betrekking op de terugneming van de bijzondere waardevermindering van de opnieuw geopende fabriek in Deventer. Deze overige mutatie heeft geen resultaatseffect en geen gevolg voor de oorspronkelijke boekwaarde van de materiële vast activa.
Als onderdeel van de periodieke herbeoordeling van de verwachte resterende economische levensduur van de materiele vaste activa zijn, met ingang van 1 januari 2017, de afschrijvingstermijnen en indien van toepassing de restwaarde van de materiele vaste activa herzien. Dit heeft over het algemeen geresulteerd in een verlenging van de afschrijvingstermijn waarbij afschrijvingslasten op basis van deze herziene afschrijvingstermijnen €2,4 miljoen lager zijn ten opzichte van de voorheen gehanteerde afschrijvingstermijnen. In Nederland, Duitsland en België heeft dit tot lagere afschrijvingskosten geleid, terwijl de afschrijvingskosten in het Verenigd Koninkrijk zijn toegenomen. De herbeoordeling van de verwachte resterende economische levensduur van de materiële vaste activa heeft in 2018 niet tot wijzigingen geleid.
Tevens zijn items die onjuist gerubriceerd stonden gecorrigeerd, wat heeft geleid tot een herclassificatie binnen de materiële vaste activa en tussen materiële vaste activa en immateriële vaste activa.
Van de in 2018 verworven materiële vaste activa ter hoogte van €45,1 miljoen (2017: €38,2 miljoen) is per jaareinde €41,7 miljoen (2017: €36,6 miljoen) betaald en het restant is als verplichting in de balans opgenomen.
B. Bijzondere waardeverminderingen
In 2018 zijn geen indicatoren geweest voor bijzondere waardeverminderingen op materiële vaste activa. In 2017 heeft als gevolg van het supply chain optimalisatieplan in het Verenigd Koninkrijk heeft een bijzondere waardevermindering van een fabriek plaatsgevonden ter hoogte van €1,9 miljoen.
C. Lease van andere vaste bedrijfsmiddelen
De Groep least activa via een aantal financiële leasecontracten. De daarbij behorende leaseverplichtingen zijn opgenomen onder de leningen en overige financieringsverplichtingen. Per 31 december 2018 bedroeg de netto boekwaarde van de geleasede activa €1.271 duizend (2017: €101 duizend). Het effect van acquisities en desinvesteringen is €1.209 duizend en heeft betrekking op Tasomix (Polen). De autonome daling komt daarmee op €39 duizend en wordt veroorzaakt doordat geleasede activa vervangen worden door gekochte activa.
2.2.5.2 18. Immateriële activa en goodwill
A. Aansluiting van de boekwaarde
In duizenden euro | Goodwill | Klantenrelaties | Handels- en merknamen | Software | Immateriële activa in uitvoering | Totaal |
Kostprijs | ||||||
Stand op 1 januari 2017 | 64.483 | 42.454 | 878 | 10.399 | 963 | 119.177 |
Verworven via bedrijfscombinaties | 510 | 546 | - | - | - | 1.056 |
Verworven | - | - | - | 1.403 | - | 1.403 |
Herclassificatie (naar materiële vaste activa) | - | - | - | 550 | -963 | -413 |
Herclassificatie activa aangehouden voor verkoop | -228 | -252 | -9 | - | - | -489 |
Afgestoten | - | - | - | -78 | - | -78 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | -836 | -1.093 | - | -299 | - | -2.228 |
Stand op 31 december 2017 | 63.929 | 41.655 | 869 | 11.975 | - | 118.428 |
Stand op 1 januari 2018 | 63.929 | 41.655 | 869 | 11.975 | - | 118.428 |
Verworven via bedrijfscombinaties | 45.958 | 28.838 | 1.805 | 54 | 58 | 76.713 |
Verworven | - | - | - | 649 | 171 | 820 |
Herclassificatie (van materiële vaste activa) | - | - | - | 319 | 202 | 521 |
Afgestoten | - | - | - | -107 | - | -107 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | 424 | 81 | 33 | -67 | 2 | 473 |
Stand op 31 december 2018 | 110.311 | 70.574 | 2.707 | 12.823 | 433 | 196.848 |
Cumulatieve amortisatie en bijzondere waardeverminderingsverliezen | ||||||
Stand op 1 januari 2017 | - | -9.547 | -878 | -6.571 | - | -16.996 |
Amortisatie | - | -3.902 | - | -2.430 | - | -6.332 |
Herclassificatie naar materiële vaste activa | - | - | - | 279 | - | 279 |
Herclassificatie activa aangehouden voor verkoop | - | 153 | 9 | - | - | 162 |
Afgestoten | - | - | - | 74 | - | 74 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | - | 324 | - | 290 | - | 614 |
Stand op 31 december 2017 | - | -12.972 | -869 | -8.358 | - | -22.199 |
Stand op 1 januari 2018 | - | -12.972 | -869 | -8.358 | - | -22.199 |
Amortisatie | - | -5.138 | -199 | -1.580 | - | -6.917 |
Herclassificatie naar materiële vaste activa | - | - | - | 2 | - | 2 |
Afgestoten | - | - | - | 107 | - | 107 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | - | 118 | - | 64 | - | 182 |
Stand op 31 december 2018 | - | -17.992 | -1.068 | -9.765 | - | -28.825 |
Boekwaarden | ||||||
Op 1 januari 2017 | 64.483 | 32.907 | - | 3.828 | 963 | 102.181 |
Op 31 december 2017 | 63.929 | 28.683 | - | 3.617 | - | 96.229 |
Op 31 december 2018 | 110.311 | 52.582 | 1.639 | 3.058 | 433 | 168.023 |
Change layout to 2 columns
De post 'verworven via bedrijfscombinaties' van €76,7 miljoen hebben betrekking op de acquisities van Maatman, Van Gorp (beide Nederland), Algoet (België) en Tasomix (Polen) (2017: in totaal €1.056 duizend verkregen immateriële activa en goodwill met betrekking tot de acquisitie van Wilde Agriculture Ltd.), zie noot 6.
De herclassificatie van materiële vaste activa heeft betrekking op software die onjuist gerubriceerd stond, zie ook noot 17.
B. Amortisatie
De amortisatie van klantenportefeuille, handelsmerken en software voor een totaalbedrag van €6.917 duizend (2017: €6.332 duizend) is verantwoord onder de kosten van afschrijving, amortisatie en bijzondere waardeverminderingen.
C. Impairment test
(i) Impairment test op kasstroomgenererende eenheden die goodwill bevatten
Jaarlijks wordt de goodwill impairment test in het derde kwartaal uitgevoerd. Tevens wordt de test op een ander moment uitgevoerd indien sprake is van een aanwijzing voor een bijzondere waardevermindering ten aanzien van goodwill. Goodwill wordt gevolgd en getest op het niveau van de kasstroomgenererende eenheden. De Groep evalueert, onder andere, de verhouding tussen de realiseerbare waarde en de boekwaarde, bij de evaluatie van indicatoren voor eventuele bijzondere waardeverminderingen.
De goodwill is als volgt aan de kasstroomgenererende eenheden gealloceerd:
In duizenden euro | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Nederland | 40.494 | 34.653 |
Duitsland/België | 9.454 | 4.017 |
Polen | 35.295 | - |
Verenigd Koninkrijk | 25.068 | 25.259 |
Totaal | 110.311 | 63.929 |
De toename van de goodwill is het gevolg van de acquisities Maatman, Van Gorp (beide Nederland), Algoet (België) en Tasomix (Polen), zie tevens noot 6. De mutatie in de goodwill van het Verenigd Koninkrijk is het gevolg van een gewijzigde wisselkoers.
Informatie over de realiseerbare waarde inclusief de belangrijkste aannames
Voor de goodwill impairment test is de realiseerbare waarde van de verschillende kasstroomgenererende eenheden gebaseerd op de bedrijfswaarde, die is bepaald door contantmaking van de toekomstige kasstromen uit het voortgezette gebruik van deze kasstroomgenererende eenheden. De bepaling van de reële waarde is ingedeeld als reële waarde van niveau 3, op basis van de input gebruikt bij de waarderingstechnieken (zie noot 4).
De belangrijkste aannames die zijn toegepast voor de berekening van de 2018 bedrijfswaarde per kasstroomgenererende eenheid zijn opgenomen in onderstaande tabel.
In procenten | Disconteringsvoet voor belastingen | Eindwaarde groeivoet | Verwachte EBITDA-groei (gemiddelde voor komende vijf jaar) |
Nederland | 9,01% | 1,05% | 2,47% |
Duitsland/België | 9,75% | 1,05% | 7,92% |
Polen | 10,96% | 1,93% | 17,62% |
Verenigd Koninkrijk | 9,06% | 1,38% | 6,08% |
De belangrijkste aannames die zijn toegepast voor de berekening van de 2017 bedrijfswaarde per kasstroomgenererende eenheid zijn opgenomen in onderstaande tabel.
In procenten | Disconteringsvoet voor belastingen | Eindwaarde groeivoet | Verwachte EBITDA-groei (gemiddelde voor komende vijf jaar) |
Nederland | 9,53% | 1,05% | 3,97% |
Duitsland/België | 11,22% | 1,05% | 8,71% |
Verenigd Koninkrijk | 9,64% | 1,38% | 7,25% |
De disconteringsvoet is een maatstaf voor belastingen, gebaseerd op het rendement op 30-jarige staatsobligaties die zijn uitgegeven in de relevante markt en in dezelfde valuta als de kasstromen, gecorrigeerd voor een risico-opslag die recht doet aan het hogere risico van beleggingen in effecten in het algemeen en het systeemrisico van de specifieke kasstroomgenererende eenheid.
De gemiddelde groeipercentages van de EBITDA zijn afgeleid van de geprognotiseerde brutowinsten welke zijn geschat rekening houdend met de gemiddelde groei van de laatste jaren en de geschatte verkoopvolumes in tonnen. Om tot de geprognotiseerde brutowinst te komen is in eerste instantie een inschatting gemaakt van de ontwikkeling van de marge per ton, niet van de ontwikkelingen van verkoopprijzen. De ontwikkeling van de prijzen van grondstoffen is moeilijk te voorspellen, echter worden deze doorbelast aan de klanten. Bij het bepalen van de kostenontwikkeling wordt rekening gehouden met het volume, de inflatie en besparingen.
De bedrijfswaarden van de kasstroomgenererende eenheden zijn bepaald op basis van het budget 2018 (2017: budget 2017) en de meerjarenplannen voor de komende 5 jaren. Voor de periode na 2023 is een groeipercentage gehanteerd dat gelijk is aan de eindwaarde groeivoet, zoals in de markt gebruikelijk is.
Uitkomst van de goodwill impairment test en gevoeligheidsanalyse
De uitkomst van de goodwill impairment test in 2018 laat zien dat de realiseerbare waarden de boekwaarden van de kasstroomgenererende eenheden overstijgen, waardoor geen noodzaak bestaat tot het verantwoorden van een bijzonder waardeverminderingsverlies (2017: idem).
Voor de kasstroomgenererende eenheden Nederland, Duitsland/België en Polen overstijgt de realiseerbare waarde de boekwaarde ruimschoots. Voor de kasstroomgenererende eenheid Verenigd Koninkrijk is het verschil tussen de realiseerbare waarde en de boekwaarde toegenomen tot €30,9 miljoen (£27,4 miljoen) (2017: €7,8 miljoen, £7,1 miljoen), met name veroorzaakt door een dalende disconteringsvoet (0,5%) en in mindere mate door verbeterde verwachte toekomstige operationele prestaties.
In 2018 leidde een redelijke aanpassing van de aannames, als onderdeel van de sensitiviteitsanalyse, niet tot realiseerbare waarden lager dan de boekwaarden van de kasstroomgenererende eenheden. Echter, een redelijke aanpassing van de aannames kan leiden tot een beperkt, maar nog steeds positief, verschil tussen de realiseerbare waarde en de boekwaarde van de kasstroomgenererende eenheid het Verenigd Koninkrijk. De maximale veranderingen die kunnen leiden tot een realiseerbare waarde gelijk aan de boekwaarde van deze kasstroomgenererende eenheid zijn opgenomen in de tabel hieronder:
In procenten | Disconteringsvoet voor belastingen | Eindwaarde groeivoet | Verwachte EBITDA-groei (gemiddelde voor komende vijf jaar) |
Gehanteerde aannames | 9,06% | 1,38% | 6,08% |
Aanpassing | 1,35% | -1,80% | -0,81% |
Realiseerbare waarde gelijk aan boekwaarde | 10,41% | -0,42% | 5,27% |
In 2017 kon een redelijke aanpassing van de aannames in de goodwill impairment test van het Verenigd Koninkrijk leiden tot een realiseerbare waarde die lager lag dan de boekwaarde van de kasstroomgenererende eenheid.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gehanteerde belangrijkste aannames in de goodwill impairment test 2017 van het Verenigd Koninkrijk en de veranderingen die konden leiden tot een realiseerbare waarde gelijk aan de boekwaarde van de kasstroomgenererende eenheid:
In procenten | Disconteringsvoet voor belastingen | Eindwaarde groeivoet | Verwachte EBITDA-groei (gemiddelde voor komende vijf jaar) |
Gehanteerde aannames | 9,64% | 1,38% | 7,25% |
Aanpassing | 0,37% | -0,49% | -0,54% |
Realiseerbare waarde gelijk aan boekwaarde | 10,01% | 0,89% | 6,71% |
(ii) Impairment test op andere immateriële activa dan goodwill
Net als voor goodwill heeft de Groep zowel in 2018 als in 2017 geen afwaardering verantwoord op andere immateriële activa.
2.2.5.3 19. Vastgoedbeleggingen
A. Aansluiting van de boekwaarde
In duizenden euro
2018
2017
Stand op 1 januari
830
830
Herclassificatie naar materiële vaste activa
-187
-
Effect van wijzigingen in wisselkoersen
-
-
Overige mutaties
-
-
Stand op 31 december
643
830
Kostprijs
1.717
3.735
Cumulatieve afschrijvingen
-1.074
-2.905
Boekwaarde op 31 december
643
830
De vastgoedbeleggingen bestaan uit een aantal bedrijfspanden en terreinen die niet langer dienstbaar zijn aan de activiteiten van de Groep. De herclassificatie naar materiële vaste activa heeft betrekking op het heropenen van een tweede fabriek in Deventer.
B. Informatie over de reële waarde
De reële waarde van de vastgoedbeleggingen is vastgesteld door externe, onafhankelijke vastgoedtaxateurs die over adequate professionele kwalificaties en ervaring beschikken en door rekening te houden met de verkoopprijzen die recent zijn overeengekomen.
De vastgestelde reële waarde voor de vastgoedbeleggingen bedroeg €0,7 miljoen (31 december 2017: €2,1 miljoen) en is geclassificeerd als een Niveau 3 reële waarde gebaseerd op de informatie die is afgeleid van markttransacties. De daling in de vastgestelde reële waarde is het gevolg van de herclassificatie naar materiële activa in verband met het heropenen van een tweede fabriek in Deventer.
Onderstaande tabel geeft de waarderingstechnieken weer die zijn gebruikt in vaststelling van de reële waarde van de vastgoedbeleggingen evenals de belangrijke niet waarneembare input die is gebruikt.
Change layout to 1 column
Waarderingstechniek | ||
Type | Belangrijke niet-waarneembare input | Onderlinge relatie tussen belangrijke niet-waarneembare input en de bepaling van de reële waarde |
Prijs van de transactie: |
• Conditie van de vastgoedbelegging |
De geschatte reële waarde zal toenemen (afnemen) als: |
De reële waarde van de vastgoedbelegging wordt vastgesteld op beschikbare marktinformatie voor grond op een vergelijkbare locatie in vergelijkbare condities |
• Vergelijkbaarheid van locatie |
• De beoordeelde conditie van de vastgoedbelegging beter (slechter) zou zijn |
• Beoordeling van de inbaarheid van vorderingen gerelateerd aan een specifieke vastgoedbelegging in Nederland |
• De locatie als een meer (minder) gewilde locatie zou worden beschouwd |
|
• De inbaarheid van de gerelateerde vorderingen hoger (lager) zou worden ingeschat |
||
2.2.5.4 20. Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'- methode
Onderstaande tabel geeft het belang in deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-method weer:
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Belang in joint venture | 25.392 | 24.018 |
Onderstaande tabel geeft aandeel in het resultaat deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode, na belastingen weer:
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Joint venture | 2.847 | 3.884 |
Afwikkeling deelneming | 60 | - |
2.907 | 3.884 | |
Joint venture
HaBeMa Futtermittel Produktions- und Umschlagsgesellschaft GmbH & Co. KG (HaBeMa) is de enige joint venture waarin de Groep participeert. HaBeMa is een van de leveranciers van de Groep en is hoofdzakelijk actief in de handel, op- en overslag van grondstoffen en productie van mengvoer in Hamburg, Duitsland.
HaBeMa is gestructureerd als een separate juridische entiteit en de Groep heeft een belang in de netto-activa van de entiteit. Op basis daarvan heeft de Groep haar participatie geclassificeerd als joint venture. De Groep heeft geen contractuele verplichtingen of voorwaardelijke verplichtingen naar HaBeMa, anders dan uit hoofde van inkopen van goederen als onderdeel van de normale bedrijfsvoering.
Vennootschapsbelasting op de resultaten van HaBeMa met betrekking tot het belang van de Groep wordt met de belastingautoriteiten afgerekend door ForFarmers GmbH, Duitsland (indirect aandeelhouder).
De resultaten van HaBeMa worden verantwoord op basis van de ‘equity’-methode en worden gepresenteerd in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening na aftrek van winstbelastingen. Deze lasten uit hoofde van winstbelasting worden in mindering gebracht op het aandeel in het resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode en bedroegen in 2018 €662 duizend (2017: €907 duizend). Handelsbelastingen met betrekking tot HaBeMa (‘Gewerbesteuer’) worden gedragen door HaBeMa zelf.
Change layout to 1 column
In onderstaande tabel wordt de financiële informatie van HaBeMa weergegeven die is verwerkt in haar jaarrekening en aangepast voor verschillen in waarderingsgrondslagen. De tabel laat ook de aansluiting zien tussen de samengevatte financiële informatie en de boekwaarde van het belang van de Groep in HaBeMa.
In duizenden euro | 31 december 2018 | 31 december 2017 | |
Percentage eigendomsbelang | 50% | 50% | |
Vaste activa | 48.299 | 45.838 | |
Geldmiddelen en kasequivalenten | 103 | 203 | |
Overige vlottende activa | 31.763 | 26.302 | |
Vlottende activa | 31.866 | 26.505 | |
Leningen en overige financieringsverplichtingen | -3.629 | -4.679 | |
Overige langlopende verplichtingen | -9.191 | -8.823 | |
Langlopende verplichtingen | -12.820 | -13.502 | |
Leningen en overige financieringsverplichtingen | -11.683 | -6.744 | |
Overige kortlopende verplichtingen | -4.878 | -4.061 | |
Kortlopende verplichtingen | -16.561 | -10.805 | |
Netto-activa (100%) | 50.784 | 48.036 | |
Aandeel Groep in de netto-activa (50%) | 25.392 | 24.018 | |
Boekwaarde belang joint venture | 25.392 | 24.018 | |
In duizenden euro | noot | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Omzet | 165.327 | 176.721 | |
Afschrijvingen en amortisatie | -4.285 | -4.112 | |
Rentelasten | -322 | -226 | |
Belastinglast | -1.367 | -1.870 | |
Gerealiseerd resultaat (100%) | 7.018 | 9.581 | |
Niet-gerealiseerd resultaat (100%) | -22 | 10 | |
Totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten (100%) | 6.996 | 9.591 | |
Gerealiseerd resultaat (50%) | 3.509 | 4.791 | |
Aandeel Groep in belastinglast van de deelneming verwerkt volgens de 'equity'-methode | 16A | -662 | -907 |
Aandeel Groep in totale gerealiseerde resultaten, na belasting | 2.847 | 3.884 | |
Niet-gerealiseerd resultaat, na belasting (50%) | 26D | -11 | 5 |
Aandeel Groep in totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, na belasting | 2.836 | 3.889 | |
Door Groep ontvangen dividenden | 2.124 | 2.431 | |
2.2.5.5 21. Handels- en overige vorderingen
In duizenden euro | noot | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Vorderingen op handelsdebiteuren | 213.273 | 178.724 | |
Vordering op verbonden partij | 37 | 5.853 | 3.297 |
Leningen aan medewerkers | 266 | 289 | |
Overige beleggingen | 28 | 28 | |
Belastingen (anders dan vennootschapsbelasting) en sociale lasten | 9.598 | 4.690 | |
Vooruitbetalingen | 2.825 | 3.117 | |
Overlopende activa | 32.465 | 27.323 | |
Totaal | 264.308 | 217.468 | |
Langlopend | 13.690 | 9.298 | |
Kortlopend | 250.618 | 208.170 | |
Totaal | 264.308 | 217.468 | |
Change layout to 2 columns
De toename van de handels- en overige vorderingen wordt met name veroorzaakt door het effect van acquisities ter hoogte van €47,0 miljoen.
De langlopende handels- en overige vorderingen bestaan uit:
-
Vorderingen die vervallen na meer dan een jaar, die grotendeels rentedragend zijn en hoofdzakelijk leningen betreffen aan afnemers en waarvoor, indien mogelijk, zekerheden zijn afgegeven in de vorm van voerequivalenten, participatierekeningen en/of onroerend goed.
-
Het beleid is geen leningen aan medewerkers te verstrekken.
Leningen aan Nederlandse medewerkers, waarop het niveau van de rente gelijk is aan de rente op Nederlandse staatsleningen en tenminste gelijk aan de rente als bedoeld in Artikel 59 Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 2001. De terugbetaling van de leningen bedraagt minimaal 7,5% per jaar van het oorspronkelijke bedrag, met ingang van 2015. Als zekerheid voor nakoming van de verplichtingen is pandrecht gevestigd op de certificaten van aandelen die met deze leningen zijn verworven. De marktwaarde van deze certificaten van aandelen is per de balansdatum groter dan de waarde van de leningen. Deze leningen zijn verstrekt als onderdeel van het medewerkersparticipatieplan 2007-2009. Er worden geen nieuwe leningen meer verstrekt aan medewerkers.
Informatie over de blootstelling van de Groep aan kredietrisico’s en marktrisico’s en bijzondere waardeverminderingen op handels- en overige vorderingen is weergegeven in noot 32.
2.2.5.6 22. Voorraden
In duizenden euro | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Grond- en hulpstoffen | 72.646 | 54.193 |
Gereed product | 11.282 | 10.327 |
Overige voorraden | 9.627 | 7.490 |
Totaal | 93.555 | 72.010 |
De stijging van de voorraad wordt voornamelijk veroorzaakt door acquisities en de stijging van de grondstofprijzen. Per 31 december was het aandeel van de aangekochte en verkochte entiteiten ongeveer €6,9 miljoen. De resterende stijging is het gevolg van hogere grondstofprijzen.
De overige voorraden betreffen de handelsvoorraden die onderdeel uitmaken van de 'Total Feed activiteiten' van de Groep en betreffen vooral specialty handelsartikelen, meststoffen en zaden. De toename van deze voorraad wordt voornamelijk veroorzaakt door de stijging van de grondstofprijzen.
In 2018 is op voorraden een bedrag van €30 duizend voorzien (2017: €40 duizend).
Voor wat betreft belangrijke inkoopverplichtingen wordt verwezen naar de toelichting over verplichtingen onder noot 36.
2.2.5.7 23. Biologische activa
A. Aansluiting van de boekwaarde
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Stand op 1 januari | 4.714 | 5.117 |
Aankopen pluimvee, voer en verzorging | 28.654 | 29.991 |
Verkopen van pluimvee | -30.366 | -32.787 |
Wijziging in reële waarde | 1.312 | 2.393 |
Stand op 31 december | 4.314 | 4.714 |
Per de balansdatum bestaat de pluimveestapel uit 902.756 dieren (2017: 934.732 dieren) met een waarde van €4,3 miljoen (2017: €4,7 miljoen). De pluimveestapel bevat hennen en een aantal hanen, die worden opgefokt tot een leeftijd variërend tussen 16 en 20 weken, en daarna worden verkocht aan vermeerderaars. De gehele voorraad betreft vlottende activa.
B. Vaststelling van reële waarden
Reële waarde hiërarchie
De vaststelling van de reële waarde van de hennen en hanen is gebaseerd op de productiekosten plus een proportioneel deel van de marge die zal worden gerealiseerd bij verkoop. Er bestaat geen actieve markt met publieke marktprijzen voor deze dieren en daarom beschouwt de Directie de prijs van de meest recente markttransacties als de meest betrouwbare schatting voor de reële waarde resulterend in een Niveau 3 reële waarde hiërarchie.
Niveau 3 reële waarden
Onderstaande tabel geeft een specificatie van de totale winsten (verliezen) verantwoord in de kosten van grond- en hulpstoffen met betrekking tot Niveau 3 reële waarden (pluimveestapel). Het niet-gerealiseerde deel van de wijziging in reële waarde vormt onderdeel van de waardering van de biologische activa per balansdatum.
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Bedragen verwerkt in de winst-en-verliesrekening | ||
Wijziging in reële waarde (gerealiseerd) | 1.299 | 2.388 |
Wijziging in reële waarde (niet-gerealiseerd) | 13 | 5 |
Totaal | 1.312 | 2.393 |
Bedragen verwerkt in de balans | ||
Wijziging in reële waarde (niet-gerealiseerd) | 198 | 184 |
Waarderingsmethoden en belangrijke niet waarneembare input
Onderstaande tabel geeft de gebruikte waarderingsmethoden weer die zijn gebruikt bij vaststelling van de Niveau 3 reële waarden, evenals de belangrijke niet-waarneembare input die is gebruikt.
Change layout to 1 column
Type | Waarderingstechniek | Significante niet-waarneembare input | Onderlinge relatie tussen significante niet-waarneembare input en de bepaling van de reële waarde |
Vee | Waarderingstechniek en transactieprijs | De geschatte referentieprijs is gebaseerd op de meest recente markttransacties | De geschatte reële waarde zou toenemen (afnemen) als: |
Vee bestaat uit hanen en hennen | De reële waarde van de hennen en hanen wordt vastgesteld op basis van de productiekosten plus een proportioneel deel van de marge die zal worden gerealiseerd bij verkoop. | De marge wordt proportioneel gealloceerd aan de verschillende fasen van volgroeidheid (0% - 91%), uitvalpercentage inclusief sterfte (4,0%) | · het aantal dieren toeneemt (afneemt) |
· het percentage van volgroeidheid toeneemt (afneemt) | |||
· het uitvalpercentage inclusief sterftecijfer afneemt (toeneemt) | |||
Change layout to 2 columns
C. Risicobeheer van biologische activa
De Groep is onderhevig aan de volgende risico’s met betrekking tot haar veestapel.
Risico’s op het gebied van regelgeving en milieu
De Groep is onderworpen aan wetten en regels in de verschillende landen waarin zij actief is. De Groep heeft milieubeleid en procedures ingevoerd gericht op het voldoen aan lokale milieu- en overige wetten.
Risico van vraag en aanbod
De Groep is blootgesteld aan de risico’s die het gevolg zijn van variaties in de prijs en het verkoopvolume van haar veestapel. De Directie voert regelmatig trendanalyses uit met betrekking tot de ontwikkeling van de volumes en prijzen van hennen en hanen.
Risico's met betrekking tot dierziekten
De Groep is blootgesteld aan reguliere risico’s gerelateerd aan agrarische activiteiten, onder andere de risico’s gerelateerd aan dierziekten. De Groep volgt de ontwikkelingen in de markt op de voet en past waar nodig haar beleid aan.
2.2.5.8 24. Geldmiddelen en kasequivalenten
De uitstaande deposito’s betreffen spaarrekeningen die direct kunnen worden aangewend zonder kosten. Op basis hiervan worden de deposito’s als onderdeel van de geldmiddelen en kasequivalenten gezien.
De geldmiddelen en kasequivalenten staan ter vrije beschikking van de Groep. De afname in geldmiddelen en kasequivalenten wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door acquisities, investeringen, het gedurende 2018 afgeronde inkoopprogramma eigen aandelen en betaald dividend, deels gecompenseerd door de gerealiseerde EBITDA.
In duizenden euro | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Deposito's | 611 | 23.003 |
Banksaldi | 51.145 | 138.294 |
Geldmiddelen en kasequivalenten in de balans | 51.756 | 161.297 |
Bankschulden | -13.307 | -49.690 |
Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht | 38.449 | 111.607 |
2.2.5.9 25. Activa aangehouden voor verkoop
Aansluiting van de boekwaarde | ||
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Stand op 1 januari | 1.737 | - |
Verworven via bedrijfscombinaties | 187 | - |
Herclassificatie van vaste activa | - | 1.410 |
Herclassificatie van immateriële activa | - | 327 |
Afgestoten | -1.924 | - |
Aanpassing voor koersverschillen | - | - |
Stand op 31 december | - | 1.737 |
De activa verworven via bedrijfscombinaties in 2018 heeft betrekking op een aantal vrachtwagens die overgenomen is als gevolg van de acquisitie van Maatman. Deze vrachtwagens zijn gedurende 2018 verkocht. Tevens is een stuk grond in Doetinchem (Nederland) geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop. Deze grond heeft een boekwaarde van nihil en een reële waarde van €0,9 miljoen.
In 2017 is een aantal vrachtwagens gereclassificeerd van materiële vaste activa naar activa aangehouden voor verkoop als gevolg van de strategische samenwerking tussen ForFarmers Nederland en Baks. Tevens is in 2017 een opslaglocatie, klantrelaties, en goodwill verantwoord als activa aangehouden voor verkoop in verband met de verkoop van de akkerbouwactiveiten aan CZAV. Deze activa zijn in 2018 verkocht.
2.2.6.1 26. Eigen vermogen
A. Aandelenkapitaal en agio
In duizenden euro | Gewone aandelen (aantal) | Bedrag | ||
31 december 2018 | 31 december 2017 | 31 december 2018 | 31 december 2017 | |
Gewone aandelen - nominale waarde €0,01 | 106.261.040 | 106.261.040 | 144.617 | 144.617 |
Prioriteitsaandeel - nominale waarde €0,01 | 1 | 1 | - | - |
Uitstaand op 31 december - volgestort | 106.261.041 | 106.261.041 | 144.617 | 144.617 |
Op 15 april 2016 is besloten de statuten van de Vennootschap te wijzigen en de juridische vorm van de Vennootschap om te zetten in een naamloze vennootschap en de nominale waarde van de aandelen verlaagd van €1,00 tot €0,01 per aandeel, met een ingangsdatum van 23 mei 2016. Op 31 december 2018, bestaat het aandelenkapitaal uit 106.261.040 gewone aandelen en 1 prioriteitsaandeel. Per balansdatum waren alle aandelen uitgegeven en volgestort. Het agio bestaat uit het positieve verschil tussen de uitgifteprijs en de nominale waarde van uitgegeven aandelen.
De Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft op 26 april 2017 ForFarmers gemachtigd om gedurende een periode van 18 maanden een inkoopprogramma van eigen aandelen te starten voor (a) een bedrag dat ligt tussen de €40 miljoen en €60 miljoen om onder meer de balans van de Groep efficiënter te maken en (b) aanvullend aandelen in te kopen voor de uitvoering van medewerkersparticipatieplannen. De Groep heeft in 2018 802.291 aandelen (2017: 5.747.993) ingekocht voor een bedrag van €8,1 miljoen (2017: €56,7 miljoen) (inclusief kosten inkoop). Hiervan zijn 179.579 aandelen (2017: 358.465) voor een bedrag van €1,8 miljoen (2017: 3,0 miljoen) als certificaten heruitgegeven ten behoeve van de medewerkersparticipatieplannen, waarmee het saldo inkoop eigen aandelen €60,0 miljoen (2017: €53,7 miljoen) (inclusief kosten inkoop) bedraagt. Gedurende 2018 heeft de Groep het inkoopprogramma eigen aandelen afgesloten.
(i) Gewone aandelen
Alle houders van gewone aandelen zijn gelijkgerechtigd. De houders van deze aandelen zijn gerechtigd tot het dividend dat wordt betaald en zijn gerechtigd tot het uitbrengen van een stem per aandeel in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de Vennootschap. Op de aandelen die door de Vennootschap zelf worden gehouden wordt geen dividend uitgekeerd en wordt geen stemrecht uitgeoefend.
(ii) Prioriteitsaandeel
Het prioriteitsaandeel wordt gehouden door Coöperatie FromFarmers U.A. Als gevolg van de aandelen in eigen bezit van de Vennootschap kon de Coöperatie FromFarmers U.A. op de meest recente peildatum van 1 januari 2019 voor 48,5% van de totaal op gewone aandelen uit te brengen stemmen het stemrecht uitoefenen (zie noot 1). Daarnaast kon de Coöperatie steminstructie geven met betrekking tot de door Stichting Beheer- en Administratiekantoor gehouden aandelen (7,4%), waarmee de Coöperatie FromFarmers U.A. in totaal een stembelang van 55,9% heeft. Als prioriteitsaandeelhouder geldt dat Coöperatie FromFarmers U.A.:
(i) een aanbevelingsrecht heeft voor vier van de zes leden van de Raad van Commissarissen;
(ii) na overleg met de Raad van Commissarissen een commissaris als voorzitter kan benoemen;
(iii) een goedkeuringsrecht heeft met betrekking tot de besluiten van de Raad van Bestuur omtrent:
-
het verplaatsen van het hoofdkantoor van de Vennootschap buiten Oost-Nederland (Gelderland en Overijssel);
-
een belangrijke verandering van de identiteit of het karakter van de Vennootschap of onderneming ten gevolge van (1) overdracht van de onderneming of vrijwel de gehele onderneming aan een derde of (2) het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de Vennootschap of een dochtermaatschappij met een andere rechtspersoon of vennootschap dan wel als volledig aansprakelijke vennoot in een commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de Vennootschap;
-
het nemen of afstoten van een deelneming in het kapitaal van een vennootschap ter waarde van ten minste een derde van het eigen vermogen volgens de balans met toelichting of, indien de Vennootschap een geconsolideerde balans opstelt, volgens de geconsolideerde balans met toelichting volgens de laatst vastgestelde jaarrekening van de Vennootschap, door haar of een dochtermaatschappij;
-
het wijzigen van de statuten van de Vennootschap;
-
het aangaan van een fusie of splitsing.
Voor de voorwaarden voor het houden van het prioriteitsaandeel en de bijzondere zeggenschapsrechten die daaraan verbonden zijn in het geval dat stemrecht en/of steminstructie voor minder dan 50% kan worden uitgeoefend of gegeven, wordt verwezen naar de Verklaring inzake Corporate Governance.
Het prioriteitsaandeel is geclassificeerd als eigen vermogen, omdat aan het aandeel geen verplichting is verbonden om geldmiddelen in te brengen en geen verrekening vereist in een variabel aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de Vennootschap.
B. Aard en doel van reserves
(i) Reserve eigen aandelen
De reserve voor de (certificaten van) aandelen die de Vennootschap in haar eigen kapitaal houdt bestaat uit de kosten van verwerving van deze (certificaten van) aandelen. De (certificaten van) aandelen in eigen bezit worden in mindering gebracht op het eigen vermogen toerekenbaar aan aandeelhouders.
De (certificaten van) aandelen in eigen bezit worden verantwoord tegen kostprijs, welke wordt gevormd door de marktprijs op de dag van verwerving, waarbij de nominale waarde van de aangekochte (certificaten van) aandelen wordt gedebiteerd ten laste van de reserve eigen aandelen. Indien (certificaten van) aandelen in eigen beheer weer worden verkocht wordt de nominale waarde van de aandelen gecrediteerd ten gunste van de reserve eigen aandelen. Ieder verschil tussen de nominale waarde en de marktprijs wordt verantwoord als een correctie op de reserve ingehouden winsten.
Gedurende het boekjaar verwierf de Vennootschap 802.291 van haar eigen aandelen als onderdeel van het inkoopprogramma eigen aandelen en teneinde in staat te zijn certificaten toe te kennen aan medewerkers in het kader van het medewerkersparticipatieplan. Per 31 december 2018, hield de Groep 6.092.004 van de (certificaten van) aandelen in de Vennootschap in eigendom.
In 2017 verwierf de Vennootschap 5.747.993 van haar eigen (certificaten van) aandelen als onderdeel van het inkoopprogramma eigen aandelen en teneinde in staat te zijn certificaten toe te kennen aan medewerkers in het kader van het medewerkersparticipatieplan. Naast de inkoop van het genoemde aantal aandelen zijn ook de 358.465 aandelen aangewend voor het werknemersparticipatieplan die verworven waren ten behoeve van het voormalige liquiditeitsverschaffer contract (SNS) dat op 24 mei 2016 is afgelopen in verband met de openbare beursnotering op die datum. Per 31 december 2017, hield de Groep 5.469.292 van de (certificaten van) aandelen in de Vennootschap in eigendom.
De mutatie in de aandelen in eigen bezit kan als volgt worden samengevat:
De mutatie in de reserve eigen aandelen | ||||
Aantal aandelen | Nominale waarde in duizend euro | |||
2018 | 2017 | 2018 | 2017 | |
Stand op 1 januari | 5.469.292 | 77.580 | 55 | 1 |
Terugkoop werknemersparticipatieplan | 186.502 | 301.560 | - | - |
Heruitgifte werknemersparticiptatieplan | -179.579 | -358.465 | - | - |
Inkoop eigen aandelen | 615.789 | 5.446.433 | 6 | 54 |
Aanpassing nominale waarde aandelen | - | - | - | - |
Overige mutaties | - | 2.184 | - | - |
Stand op 31 december | 6.092.004 | 5.469.292 | 61 | 55 |
De overige mutaties 2017 hebben betrekking op certificaten van aandelen die verrekend zijn met openstaande vorderingen.
(ii) Reserve omrekeningsverschillen
De reserve omrekeningsverschillen omvat alle valutaverschillen op vreemde valuta die ontstaan door activiteiten van buitenlandse deelnemingen. De daling van deze reserve per 31 december 2018 is het gevolg van de devaluatie van het Britse pond, deels ongedaan gemaakt door de revaluatie van de Poolse zloty.
(iii) Reserve kasstroomafdekkingen
De reserve kasstroomafdekkingen omvat het effectieve deel van de cumulatieve nettomutatie in de reële waarde van kasstroomafdekkingsinstrumenten, in afwachting van latere verwerking in het resultaat op het moment dat de afgedekte kasstromen het resultaat raken. Dit betreft met name het resultaat op derivaten voor de aankoop van Tasomix en de afgesloten dieselhedges.
(iv) Overige reserves en ingehouden winsten
De overige reserves worden aangehouden door de Vennootschap op grond van statutaire bepalingen.
De ingehouden winsten worden gevormd door het saldo van winsten die niet zijn uitgekeerd aan de aandeelhouders.
Ten aanzien van dividendbesluiten wordt verwezen naar de statutaire resultaatbestemmingsregeling in de overige gegevens.
Voor een verdere detaillering van de overige reserves en ingehouden winsten wordt verwezen naar noot 48, eigen vermogen bij de toelichting van de enkelvoudige jaarrekening.
C. Dividend
De Vennootschap heeft de volgende dividenden vastgesteld en uitgekeerd:
Uitbetaald in het jaar | ||
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
€0,30 per in aanmerking komend gewoon aandeel (2017: €0,24) | 30.053 | 25.716 |
30.053 | 25.716 | |
Na de balansdatum heeft de Directie de volgende dividenden voorgesteld. Voor de dividenden is geen verplichting opgenomen en er zijn geen fiscale gevolgen voor de Vennootschap.
Voorgesteld over het jaar | |||
In duizenden euro | noot | 2018 | 2017 |
€0,30 per in aanmerking komend gewoon aandeel (2017: €0,30) | 48 | 30.051 | 30.238 |
30.051 | 30.238 | ||
Het totale dividend van €30.051 duizend bestaat uit een dividend van €28.360 duizend en een speciaal dividend van €1.691 duizend.
Change layout to 1 column
D. Niet-gerealiseerde resultaten geaccumuleerd in de reserves, na belasting
Toe te rekenen aan aandeelhouders van de Vennootschap | |||||||
In duizenden euro | noot | Reserve omrekenings- verschillen | Reserve kasstroom- afdekkingen | Overige reserves en ingehouden winsten | Totaal | Minder- heids- belangen | Totaal niet-gerealiseerde resultaten |
2018 | |||||||
Herwaardering van toegezegd-pensioenverplichtingen | 15B , 16B | - | - | 9.864 | 9.864 | - | 9.864 |
Buitenlandse activiteiten - valuta omrekeningsverschillen | 16B | -961 | - | - | -961 | - | -961 |
Kasstroomafdekkingen - effectieve deel van reële waardeveranderingen | 16B | - | -330 | - | -330 | - | -330 |
Kasstroomafdekkingen - geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening / balans | 16B | - | -566 | - | -566 | - | -566 |
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - aandeel in niet-gerealiseerde resultaten | 16B | - | - | -11 | -11 | - | -11 |
Totaal | -961 | -896 | 9.853 | 7.996 | - | 7.996 | |
2017 | |||||||
Herwaardering van toegezegd-pensioenverplichtingen | 15B , 16B | - | - | 4.168 | 4.168 | - | 4.168 |
Buitenlandse activiteiten - valuta omrekeningsverschillen | 16B | -2.083 | - | - | -2.083 | - | -2.083 |
Kasstroomafdekkingen - effectieve deel van reële waardeveranderingen | 16B | - | 6 | - | 6 | - | 6 |
Kasstroomafdekkingen - geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening / balans | 16B | - | -33 | - | -33 | - | -33 |
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - aandeel in niet-gerealiseerde resultaten | 16B | - | - | 5 | 5 | - | 5 |
Totaal | -2.083 | -27 | 4.173 | 2.063 | - | 2.063 | |
2.2.6.2 27. Alternatieve prestatiemaatstaven
De Directie heeft ‘onderliggende kengetallen’ gedefinieerd als prestatiemaatstaf, aangezien zij van mening is dat deze maatstaf relevant is voor een begrip van de financiële prestaties van de Groep. Deze prestatiemaatstaven worden zowel op geconsolideerd als ook op Operationeel Segment niveau gevolgd. Management gelooft dat deze onderliggende kengetallen een beter beeld geven van de bedrijfsontwikkeling en financiële prestaties van ForFarmers, omdat ze de impact van materiële posten elimineren, welke worden beschouwd als eenmalig, en die niet direct gerelateerd zijn aan de operationele prestaties van ForFarmers. De onderliggende kengetallen worden gerapporteerd op het niveau van EBITDA, EBIT en winst voor aandeelhouders.
Vier verschillende eliminaties zijn gedefinieerd:
i) Bijzondere waardeverminderingen op materiële en immateriële vaste activa; ii) Bedrijfscombinaties en Verkoop van activa en belangen, inclusief het disconteringseffect/reële waardewijzigingen op earn-out regelingen en opties, dividend met betrekking tot minderheidsbelangen bij geanticipeerde acquisities, en desinvestering gerelateerde kosten; iii) Herstructurering; en iv) Overig, bestaand uit andere eenmalige niet-operationele effecten.
Onderliggende kengetallen zijn geen gedefinieerde prestatiemaatstaven binnen IFRS. De definitie van de Groep van onderliggende EBIT(DA) en onderliggende winst voor aandeelhouders van de onderneming over het boekjaar is mogelijk niet vergelijkbaar met gelijknamige prestatiemaatstaven en toelichtingen van andere entiteiten. ForFarmers heeft eerder de doelstelling afgegeven voor de middellange termijn ten aanzien van een gemiddelde jaarlijkse onderliggende EDITDA groei van in de 'mid single digits' bij gelijkblijvende koersen.
Change layout to 1 column
Change layout to 2 columns
De APM posten in 2018 bestaan uit:
Bijzondere waardeverminderingen
- €0,6 miljoen (€0,4 miljoen na belasting) terugname van een bijzondere waardevermindering uit 2014 op de (tweede) fabriek in Deventer, die opnieuw in gebruik is genomen voor de productie van niet-genetisch gemodificeerd (non-GGO) voer.
Bedrijfscombinaties en Verkoop van activa en belangen
- €4,5 miljoen (€3,4 miljoen na belasting) incidentele bate in verband met de verkoop van de akkerbouwactiviteiten in Nederland;
- €0,4 miljoen (€0,3 miljoen na belasting) ontvangen nabetaling inzake de verkoop van Adaptris (Verenigd Koninkrijk);
- €0,5 miljoen (€0,5 miljoen na belasting) gerelateerd aan de oprenting van de uitgestelde betalingen voor de overname van VleutenSteijn, Maatman, Van Gorp en Tasomix;
- €1,8 miljoen (€1,8 miljoen na belasting) gerelateerd aan de oprenting van de optieregeling verplichting voor de overname van Tasomix.
Herstructurering
- €0,1 miljoen (€0,1 miljoen na belasting) herstructureringskosten met betrekking tot een verkoopkantoor in het Verenigd Koninkrijk.
Overig
- €0,9 miljoen (€0,7 miljoen na belasting) toevoeging aan de (niet actieve) Toegezegde Pensioen regeling in het Verenigd Koninkrijk als gevolg van een uitspraak van het Hooggerechtshof over gelijke pensioenrechten voor mannen en vrouwen.
De APM posten in 2017 bestaan uit:
Bijzondere waardeverminderingen
- €1,9 miljoen (€1,7 miljoen na belasting) bijzondere waardevermindering van een fabriek als gevolg van het supply chain optimalisatieplan in het Verenigd Koninkrijk.
Bedrijfscombinaties en Verkoop van activa en belangen
- €0,3 miljoen (€0,2 miljoen na belasting) boekwinst op de verkoop van Adaptris (Verenigd Koninkrijk);
- €0,1 miljoen (€0,1 miljoen na belasting) boekwinst op de verkoop van overige vaste bedrijfsmiddelen in Nederland;
- €0,1 miljoen (€0,1 miljoen na belasting) gerelateerd aan de oprenting van de uitgestelde betaling voor de overname van VleutenSteijn.
Herstructurering
- €0,2 miljoen (€0,1 miljoen na belasting) herstructureringskosten voor de introductie van een financieel shared service center voor continentaal Europa.
2.2.6.3 28. Kapitaalmanagement
ForFarmers maakt bij de bewaking van haar vermogenspositie gebruik van het rendementscijfer rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. Dit rendementscijfer is gedefinieerd als de onderliggende EBIT(DA) in verhouding tot het gemiddeld geïnvesteerd vermogen (het 12-maands gemiddelde van de som van het eigen vermogen en langlopende verplichtingen gecorrigeerd voor geldmiddelen en kasequivalenten, bankschulden, activa aangehouden voor verkoop en deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode). Het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedraagt in 2018 €434,5 miljoen (2017: €417,0 miljoen) en het EBITDA rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedroeg 23,0% (2017: 24,3%). Deze ratio wordt per cluster berekend en maakt de clusters beter vergelijkbaar. Het EBIT rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedroeg 16,4% (2017: 18,2%).
Financiering
De lange termijn doelstelling van ForFarmers is om de verhouding netto schuld ten opzichte van de genormaliseerde EBITDA maximaal 2,5 te laten bedragen. De genormaliseerde EBITDA wordt gedefinieerd conform de convenantbepalingen in de financieringsovereenkomst met de banken, waarvoor wordt verwezen naar noot 29. De netto schuld-genormaliseerde EBITDA ratio per 31 december 2018 en 31 december 2017 kan als volgt worden weergegeven:
Change layout to 1 column
In duizenden euro | noot | 2018 | 2017 |
Leningen en overige financieringsverplichtingen | 29 | 55.503 | 44.536 |
Bankschulden | 24 | 13.307 | 49.690 |
Minus: geldmiddelen en kasequivalenten | 24 | -51.756 | -161.297 |
Netto schuld | 17.054 | -67.071 | |
Bedrijfsresultaat voor afschrijving, amortisatie en bijzondere waardevermindering (EBITDA) | 103.920 | 101.649 | |
Aanpassingen zoals vastgelegd in de financieringsovereenkomst | 7.137 | 142 | |
Genormaliseerde EBITDA | 111.057 | 101.791 | |
Leverage ratio (verhouding netto schuld - genormaliseerde EBITDA) | 0,15 | -0,66 | |
Interest coverage ratio (verhouding bedrijfsresultaat - netto rentelasten op leningen) | -70,96 | -72,36 | |
Change layout to 2 columns
Deze lange termijn doelstelling is lager dan de in het financieringsarrangement vereiste ratio, zie noot 29. ForFarmers heeft in het boekjaar voldaan aan alle financieringsconvenanten.
Inkoopprogramma eigen aandelen
De Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft op 26 april 2017 ForFarmers gemachtigd om gedurende een periode van 18 maanden een inkoopprogramma van eigen aandelen te starten.
Het totaal aantal aandelen dat volgens het inkoopprogramma eigen aandelen is ingekocht bedraagt 6.062.222 aandelen (exclusief inkoop ten behoeve van de participatieplannen), voor een totaalbedrag van €60,0 miljoen, zie noot 26A voor meer informatie.
2.2.6.4 29. Leningen en overige financieringsverplichtingen
In duizenden euro | noot | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Bankleningen zonder zekerheden | 39.083 | 44.429 | |
Bankleningen met zekerheden | 29C | 10.220 | - |
Financiële-leaseverplichtingen | 186 | 79 | |
Leningen van verbonden partijen | 3.051 | - | |
Totaal langlopend | 52.540 | 44.508 | |
Bankleningen zonder zekerheden | 131 | - | |
Bankleningen met zekerheden | 29C | 2.432 | - |
Financiële-leaseverplichtingen | 400 | 28 | |
Totaal kortlopend | 2.963 | 28 | |
De financieringsovereenkomst die in 2014 is afgesloten heeft geen kortlopende aflossingsverplichtingen per 31 december 2018 (31 december 2017: idem). Voor informatie inzake de financieringsovereenkomst wordt verwezen naar de subparagraaf 'Multicurrency revolving facility agreement'.
Informatie over de blootstelling van de Groep aan rente-, vreemde valuta- en liquiditeitsrisico's is toegelicht in noot 32.
Change layout to 1 column
A. Voorwaarden en aflossingsschema
De voorwaarden voor de uitstaande leningen kunnen als volgt worden weergegeven:
Valuta | Nominale rente | Jaar van afloop | Nominale waarde 31 december 2018 | Boekwaarde 31 december 2018 | Nominale waarde 31 december 2017 | Boekwaarde 31 december 2017 | |
In duizenden euro | % | ||||||
Bankleningen zonder zekerheden (variabele rente) | GBP | LIBOR + 0.7% | 2020 | 39.456 | 39.214 | 45.086 | 44.429 |
Bankleningen met zekerheden (variabele rente) | PLN | WIBOR + 0.85% - 1.2% | 2019 - 2027 | 12.286 | 12.285 | - | - |
Bankleningen met zekerheden (variabele rente) | EUR | EURIBOR + 1.6% | 2019 | 367 | 367 | - | - |
Financiële-leaseverplichtingen | GBP | 4.2% - 7.9% | 2019-2021 | 107 | 72 | 147 | 107 |
Financiële-leaseverplichtingen | PLN | 3.7% - 4.2% | 2022 | 533 | 514 | - | - |
Leningen van verbonden partijen | PLN | 3.8% | 2021 | 3.051 | 3.051 | - | - |
Totaal rentedragende verplichtingen | 55.800 | 55.503 | 45.233 | 44.536 | |||
Change layout to 2 columns
B. Bankleningen zonder zekerheden
(i) Multicurrency revolving facility agreement
De Groep heeft in 2014 een financieringsovereenkomst (multicurrency revolving facility agreement) afgesloten met ABN AMRO Bank, Rabobank, Lloyds Bank en BNP Paribas welke vrij van zekerheden is. De overeenkomst heeft een looptijd tot 31 januari 2020. Het bedrag van de financiering bedraagt €300 miljoen, bestaande uit een leningsfaciliteit van €200 miljoen en een rekening courant faciliteit van €100 miljoen, waarvan per 31 december 2018 nominaal £35,0 miljoen (€39,1 miljoen) (31 december 2017: £40,0 miljoen (€44,4 miljoen) werd gebruikt. Het rentepercentage op de financiering is gebaseerd op Euribor en/of Libor (afhankelijk van de valuta waarin bedragen zijn getrokken onder de faciliteit) plus een marge tussen 0,7% en 1,6%. De marge hangt af van de leverage ratio; op basis van de ratio in 2018 bedraagt deze marge 0,7% (2017: 0,7%).
Convenantrichtlijnen
Bestaande richtlijnen voor de financiële ratio’s:
- Leverage ratio, die wordt bepaald door de netto schuld gedeeld door genormaliseerde EBITDA. De leverage ratio mag niet meer bedragen dan 3,0; waarbij gedurende maximaal drie niet opeenvolgende halfjaarsperioden tijdens de kredietovereenkomst de ratio tussen 3,0 en 3,5 mag liggen.
- Interest coverage ratio, die wordt bepaald door het resultaat uit bedrijfsactiviteiten (EBIT) te delen door de netto-rentelasten en niet tussen nul en 4,0 mag zijn.
Netto schuld betekent het totale bedrag van alle schulden aan kredietinstellingen en andere financiers (inclusief financiële leaseovereenkomsten) minus geldmiddelen en kasequivalenten.
EBITDA betekent het bedrijfsresultaat (EBIT) vermeerderd met het bedrag van de amortisatie en afschrijvingen op activa..
Genormaliseerde EBITDA betekent, met betrekking tot een bepaalde periode, de EBITDA in die periode:
- inclusief EBITDA van een verworven onderneming gedurende de desbetreffende periode voor het deel van die periode voorafgaand aan het moment van acquisitie;
- exclusief EBITDA toerekenbaar aan een Groepsmaatschappij (of enig onderdeel van de Groep) verkocht tijdens de desbetreffende periode voor het deel voorafgaand aan de datum van verkoop tenzij de verkoopprijs met betrekking tot deze verkoop nog niet in de desbetreffende periode is ontvangen, in welk geval de EBITDA van de verkochte onderneming of activiteit in de genormaliseerde EBITDA zal worden opgenomen, met dien verstande dat wanneer de verkoopprijs deels is ontvangen in de relevante periode een proportioneel deel van de EBITDA van de verkochte onderneming of activiteit zal worden opgenomen in de genormaliseerde EBITDA;
- inclusief, op aanwijzing door de Groep, buitengewone kosten die zijn opgetreden in de relevante periode en samenhangen met de integratie van een verworven onderneming of met de kosten van ontvlechting bij de verkoop van een onderneming met dien verstande dat het totale bedrag van zulke kosten het bedrag van €25,0 miljoen niet overschrijdt gedurende de looptijd van de overeenkomst en het bedrag van €10,0 miljoen niet overschrijdt in een boekjaar. De Groep dient in dit geval een compliance certificaat in te dienen waarop de specificatie van deze buitengewone kosten wordt weergegeven.
Netto rentelasten betekent het netto bedrag van de financiële baten minus rente, commissie, fees, kortingen en andere financiële lasten verantwoord in de relevante periode in overeenstemming met de van toepassing zijnde verslaggevingsregels.
Per 31 december 2018 was de leverage ratio positief en de interest coverage ratio negatief conform de van toepassing zijnde verslaggevingsregels. Per 31 december 2017 waren zowel de leverage ratio als de interest coverage ratio negatief. Hiermee voldoet ForFarmers zowel per 31 december 2018 als per 31 december 2017 volledig aan de voorwaarden en condities van de convenanten.
(ii) Overige leningen zonder zekerheden
ForFarmers Thesing, Duitsland, heeft een financieringsovereenkomst met de Bremer Landesbank, vrij van zekerheden, met een maximum bedrag van €6 miljoen. Van deze faciliteit wordt per balansdatum voor €1,8 miljoen gebruik gemaakt (per 31 december 2017 werd van deze faciliteit geen gebruik gemaakt).
C. Bankleningen met zekerheden
De bankleningen met zekerheden ter hoogte van €12,7 miljoen hebben betrekking op de in 2018 geacquireerde entiteiten Voeders Algoet (België) en Tasomix (Polen). Ten behoeve van deze leningen zijn de volgende zekerheden verstrekt:
Voeders Algoet - ING Bank
- Mandaat pandrecht op roerende goederen.
Tasomix - Credit Agricole, PKO BP S.A.
- Stille verpanding op de vorderingen voor een totaalbedrag van €3,5 miljoen (PLN 15 miljoen).
- Hypothecaire zekerheid op vastgoed voor een totaalbedrag van €20,9 miljoen (PLN 89,7 miljoen).
- Pandrecht op de bedrijfsinventaris en voorraden.
Change layout to 1 column
D. Financiële lease verplichtingen
Financiële lease verplichtingen kunnen als volgt worden weergegeven:
31 december 2018 | 31 december 2017 | |||||
In duizenden euro | Toekomstige minimale leasebetalingen | Rente | Contante waarde van minimale leasebetalingen | Toekomstige minimale leasebetalingen | Rente | Contante waarde van minimale leasebetalingen |
Minder dan 1 jaar | 427 | 27 | 400 | 39 | 11 | 28 |
Tussen 1 en 5 jaar | 213 | 27 | 186 | 108 | 29 | 79 |
Meer dan 5 jaar | - | - | - | - | - | - |
Totaal | 640 | 54 | 586 | 147 | 40 | 107 |
De stijging van de toekomstige lease betalingen wordt veroorzaakt door de Tasomix acquisitie.
E. Aansluiting van mutaties in verplichtingen met kasstromen uit financieringsactiviteiten
In duizenden euro | noot | Leningen en overige financierings- verplichtingen | Financiële lease- verplichtingen | Reserves | Overige reserves en ingehouden winsten | Onverdeeld resultaat | Minder- heids- belangen | Totaal |
Stand op 1 januari 2018 | 44.429 | 107 | -5.747 | 207.781 | 58.554 | 4.629 | ||
Mutaties in kasstroom uit financieringsactiviteiten | ||||||||
Opbrengst uit in- en verkoop van eigen aandelen | - | - | -6 | -5.873 | - | - | -5.879 | |
Opbrengst uit verkoop van eigen aandelen met betrekking tot het medewerkersparticipatieplan | - | - | - | 1.503 | - | - | 1.503 | |
Terugkoop van eigen aandelen met betrekking tot het medewerkersparticipatieplan | - | - | - | -2.192 | - | - | -2.192 | |
Betalingen uit hoofde van financiële-leaseverplichtingen | - | -1.115 | - | - | - | - | -1.115 | |
Opname leningen | 1.608 | - | - | - | - | - | 1.608 | |
Terugbetaling banklening | -5.928 | - | - | - | - | - | -5.928 | |
Betaling van afwikkeling derivaten | - | - | - | -81 | - | - | -81 | |
Betaald dividend | 26 | - | - | - | -29.077 | - | -400 | -29.477 |
Totaal mutaties in kasstroom uit financieringsactiviteiten | -4.320 | -1.115 | -6 | -35.720 | - | -400 | -41.561 | |
Effect van valutakoers- en omrekeningsverschillen op geldmiddelen | -120 | 30 | - | - | - | - | -90 | |
Mutaties in reële waarde | 460 | - | - | - | - | - | 460 | |
Nieuwe financiële-leaseverplichtingen | - | 125 | - | - | - | - | 125 | |
Overige mutaties / Gerelateerd aan verplichtingen | ||||||||
Verwerving dochteronderneming | 6 | 14.468 | 1.439 | - | - | - | - | 15.907 |
Totaal verplichtingen gerelateerde overige mutaties | 14.808 | 1.594 | - | - | - | - | 15.907 | |
Verrekend dividend | 26C | - | - | - | -976 | - | - | -976 |
Totaal eigen vermogen gerelateerde overige mutaties | - | - | -1.857 | 68.905 | 36 | 937 | 68.021 | |
Stand op 31 december 2018 | 54.917 | 586 | -7.610 | 239.990 | 58.590 | 5.166 | ||
In duizenden euro | noot | Leningen en overige financierings- verplichtingen | Financiële lease- verplichtingen | Reserves | Overige reserves en ingehouden winsten | Onverdeeld resultaat | Minder- heids- belangen | Totaal |
Stand op 1 januari 2017 | 45.564 | 214 | -3.583 | 229.816 | 53.260 | 4.880 | ||
Mutaties in kasstroom uit financieringsactiviteiten | ||||||||
Opbrengst uit in- en verkoop van eigen aandelen | - | - | -54 | -53.504 | - | - | -53.558 | |
Opbrengst uit verkoop van eigen aandelen met betrekking tot het medewerkersparticipatieplan | - | - | - | 2.335 | - | - | 2.335 | |
Terugkoop van eigen aandelen met betrekking tot het medewerkersparticipatieplan | - | - | - | -3.151 | - | - | -3.151 | |
Betalingen uit hoofde van financiële-leaseverplichtingen | - | -130 | - | - | - | - | -130 | |
Betaald dividend | - | - | - | -24.672 | - | -1.000 | -25.672 | |
Totaal mutaties in kasstroom uit financieringsactiviteiten | - | -130 | -54 | -78.992 | - | -1.000 | -80.176 | |
Effect van valutakoers- en omrekeningsverschillen op geldmiddelen | -1.628 | -7 | - | - | - | - | -1.635 | |
Mutaties in reële waarde | 493 | - | - | - | - | - | 493 | |
Overige mutaties / Gerelateerd aan verplichtingen | ||||||||
Verwerving dochteronderneming | 6 | - | 30 | - | - | - | - | 30 |
Totaal verplichtingen gerelateerde overige mutaties | - | 30 | - | - | - | - | 30 | |
Verrekend dividend | 26C | - | - | - | -1.044 | - | - | -1.044 |
Totaal eigen vermogen gerelateerde overige mutaties | - | - | -2.110 | 58.098 | 5.294 | 749 | 62.031 | |
Stand op 31 december 2017 | 44.429 | 107 | -5.747 | 207.878 | 58.554 | 4.629 | ||
2.2.6.5 30. Voorzieningen
2018 | ||||||
In duizenden euro | Bodemsanering | Sloopkosten | Herstructurering | Verlieslatende contracten | Overig | Totaal |
Stand op 1 januari 2018 | 684 | 383 | 398 | 572 | 1.344 | 3.381 |
Verworven via bedrijfscombinaties | 150 | - | - | - | 180 | 330 |
In boekjaar getroffen voorzieningen | 32 | 39 | 227 | 1.137 | 297 | 1.732 |
In boekjaar vrijgevallen voorzieningen | -88 | -220 | -134 | -453 | -213 | -1.108 |
In boekjaar gebruikte voorzieningen | - | - | -285 | -597 | -270 | -1.152 |
Effect van discontering | 6 | 3 | - | 2 | 8 | 19 |
Overige mutatie | - | - | - | - | 199 | 199 |
Translatie verschillen | - | - | -2 | - | -3 | -5 |
Stand op 31 december 2018 | 784 | 205 | 204 | 661 | 1.542 | 3.396 |
Langlopend | 784 | 129 | - | - | 1.111 | 2.024 |
Kortlopend | - | 76 | 204 | 661 | 431 | 1.372 |
Stand op 31 december 2018 | 784 | 205 | 204 | 661 | 1.542 | 3.396 |
2017 | ||||||
In duizenden euro | Bodemsanering | Sloopkosten | Herstructurering | Verlieslatende contracten | Overig | Totaal |
Stand op 1 januari 2017 | 791 | 371 | 1.518 | 583 | 2.082 | 5.345 |
In boekjaar getroffen voorzieningen | - | 129 | 344 | 414 | 275 | 1.162 |
In boekjaar vrijgevallen voorzieningen | -100 | - | -46 | -53 | -41 | -240 |
In boekjaar gebruikte voorzieningen | -7 | -117 | -1.386 | -380 | -953 | -2.843 |
Effect van discontering | - | - | - | 8 | - | 8 |
Translatie verschillen | - | - | -32 | - | -19 | -51 |
Stand op 31 december 2017 | 684 | 383 | 398 | 572 | 1.344 | 3.381 |
Langlopend | 534 | 129 | 2 | 450 | 1.134 | 2.249 |
Kortlopend | 150 | 254 | 396 | 122 | 210 | 1.132 |
Stand op 31 december 2017 | 684 | 383 | 398 | 572 | 1.344 | 3.381 |
2.2.6.5.1
A. Bodemsanering
De voorziening voor bodemsanering heeft betrekking op verwachte onvermijdbare kosten voor het reinigen van vervuilde terreinen. De Groep voert periodiek beoordelingen uit om vast te stellen of terreinen zijn vervuild. Op het moment dat vervuiling wordt geconstateerd worden de onvermijdbare kosten om te saneren ingeschat en voorzien. De stijging in de voorziening heeft betrekking op de acquisities.
B. Sloopkosten
In voorgaande jaren is een voorziening getroffen voor sloopkosten die het gevolg zijn van de sluiting van een locatie in Nederland. Op basis van de verwachte termijn waarbinnen de resterende voorziening zal worden aangewend, is deze geclassificeerd als kortlopend. De langlopende voorziening voor sloopkosten is getroffen voor een in gebruik zijnde activa en wordt naar verwachting aan het einde van de economische levensduur aangewend. De vrijval heeft betrekking op de heropening van de fabriek in Deventer.
C. Herstructurering
Gedurende het jaar is de herstructureringsvoorziening voor de financiële shared service centers op het continent gebruikt en het restant vrijgevallen. In 2018 is een nieuwe voorziening gevormd voor de reorganisatie van een verkoopkantoor in het Verenigd Koninkrijk.
D. Verlieslatende contracten
De vrijval van de voorziening voor verlieslatende contracten heeft betrekking op de beslissing om een opslaglocatie toch te blijven gebruiken tot het einde van het contract. De toevoegingen aan de voorzieningen hebben voornamelijk betrekking op een aantal verlieslatend termijncontracten voor verkoop als gevolg van prijsstijging in grondstoffen.
E. Overig
De overige voorzieningen hebben met name betrekking op juridische geschillen en claims.
Daarnaast is ForFarmers betrokken bij verschillende disputen waarvan de Groep van mening is dat de impact niet materieel is, hoogstwaarschijnlijk geen financiële impact als resultaat heeft of waarvan de omvang van de potentiële impact niet betrouwbaar is in te schatten (zie ook noot 36 betreffende niet in de balans opgenomen verplichtingen).
2.2.6.6 31. Handelsschulden en overige verplichtingen
In duizenden euro | 31 december 2018 | 31 december 2017 | |
Handelsschulden aan verbonden partijen | 37 | 2.847 | 1.893 |
Overige handelsschulden | 160.280 | 109.927 | |
Overlopende passiva | 87.669 | 88.814 | |
Handelsschulden | 250.796 | 200.634 | |
Belastingen (anders dan vennootschapsbelasting) en sociale lasten | 6.206 | 6.348 | |
Voorwaardelijke vergoeding | 6 | 19.211 | 8.255 |
Derivaten | 32A | 461 | - |
Putoptie verplichting | 6 | 32.279 | - |
Overige verplichtingen | 58.157 | 14.603 | |
Totaal | 308.953 | 215.237 | |
Langlopend | 41.258 | 8.255 | |
Kortlopend | 267.695 | 206.982 | |
Totaal | 308.953 | 215.237 | |
De toename van de handelsschulden en overige verplichtingen wordt voornamelijk veroorzaakt door acquisities. Het totale effect van acquisities en desinvesteringen bedraagt €85,7 miljoen.
De toename van de voorwaardelijke vergoeding heeft met name betrekking op de overnames van Tasomix, Maatman, Van Gorp en Algoet. De putoptie verplichting heeft betrekking op de overname van Tasomix en betreft een langetermijnverplichting die contant is gemaakt met een discontovoet hoger dan 10%. Voor meer informatie over de overnames wordt verwezen naar noot 6.
De overlopende passiva hebben onder andere betrekking op nog te ontvangen facturen en nog te betalen personeelskosten.
Informatie over de voor de Groep relevante valuta- en liquiditeitsrisico's is toegelicht in noot 32C.
2.2.7.1 32. Financiële instrumenten – Reële waarden en risico management
A. Verwerkingscategorieën en reële waarden
De volgende tabel geeft de boekwaarden en reële waarden weer van de financiële activa en financiële verplichtingen, inclusief hun niveaus in de reële waarde hiërarchie. De tabel bevat geen reële waarde informatie voor financiële activa en financiële verplichtingen niet gewaardeerd op reële waarde indien de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.
31 december 2018 | |||||||||||
Boekwaarde | Reële waarde | ||||||||||
In duizenden euro | noot | Verplicht tegen FVTPL - overig(1) | Afdekkingsinstrumenten tegen reële waarde | Geamortiseerde kostprijs | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal | ||
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten (derivaten) | 21 | - | - | - | - | - | - | - | - | ||
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps (derivaten) | 21 | - | - | - | - | - | - | - | - | ||
- | - | - | - | - | - | - | - | ||||
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Eigenvermogensinstrumenten (overige beleggingen) | 21 | - | - | 28 | 28 | - | - | - | - | ||
Handels- en overige vorderingen(2) | 21 | - | - | 264.280 | 264.280 | - | - | - | - | ||
Geldmiddelen en kasequivalenten | 24 | - | - | 51.756 | 51.756 | - | - | - | - | ||
- | - | 316.064 | 316.064 | - | - | - | - | ||||
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Voorwaardelijke vergoeding | 31 | -19.211 | - | - | -19.211 | - | - | -19.211 | -19.211 | ||
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten (derivaten) | 31 | - | -36 | - | -36 | - | -36 | - | -36 | ||
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps (derivaten) | 31 | - | -425 | - | -425 | - | -425 | - | -425 | ||
Putoptie verplichting | 31 | -32.279 | - | - | -32.279 | - | - | -32.279 | -32.279 | ||
-51.490 | -461 | - | -51.951 | - | -461 | -51.490 | -51.951 | ||||
Financiële verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Bankschulden | 24 | - | - | -13.307 | -13.307 | - | - | - | - | ||
Bankleningen | 29 | - | - | -51.866 | -51.866 | - | - | - | - | ||
Financiële-leaseverplichtingen | 29 | - | - | -586 | -586 | - | - | - | - | ||
Handelsschulden en overige verplichtingen(3) | 31 | - | - | -267.695 | -267.695 | - | - | - | - | ||
- | - | -333.454 | -333.454 | - | - | - | - | ||||
(1) Reële waarde door winst en verlies | |||||||||||
(2) Exclusief derivaten en overige beleggingen | |||||||||||
(3) Exclusief voorwaardelijke vergoeding |
31 december 2017 | |||||||||||
Boekwaarde | Reële waarde | ||||||||||
In duizenden euro | noot | Verplicht tegen FVTPL - overig(1) | Afdekkingsinstrumenten tegen reële waarde | Aangehouden tot einde looptijd | Leningen en vorderingen | Overige financiële verplichtingen | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal |
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten (derivaten) | 21 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - |
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps (derivaten) | 21 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - |
- | - | - | - | - | - | - | - | - | - | ||
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Eigenvermogensinstrumenten (overige beleggingen) | 21 | - | - | 28 | - | - | 28 | - | - | - | - |
Handels- en overige vorderingen(2) | 21 | - | - | - | 217.440 | - | 217.440 | - | - | - | - |
Geldmiddelen en kasequivalenten | 24 | - | - | - | 161.297 | - | 161.297 | - | - | - | - |
- | - | 28 | 378.737 | - | 378.765 | - | - | - | - | ||
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Voorwaardelijke vergoeding | 31 | -8.255 | - | - | - | - | -8.255 | - | - | -8.255 | -8.255 |
Financiële verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Bankschulden | 24 | - | - | - | - | -49.690 | -49.690 | - | - | - | - |
Bankleningen zonder zekerheden | 29 | - | - | - | - | -44.429 | -44.429 | - | - | - | - |
Financiële-leaseverplichtingen | 29 | - | - | - | - | -107 | -107 | - | - | - | - |
Handelsschulden en overige verplichtingen(3) | 31 | - | - | - | - | -206.982 | -206.982 | - | - | - | - |
- | - | - | - | -301.208 | -301.208 | - | - | - | - | ||
(1) Reële waarde door winst en verlies | |||||||||||
(2) Exclusief derivaten en overige beleggingen | |||||||||||
(3) Exclusief voorwaardelijke vergoeding |
Change layout to 2 columns
B. Bepaling van de reële waarden
Waarderingstechnieken en belangrijke niet-waarneembare input
In de volgende tabellen worden de waarderingstechnieken uiteengezet die worden gebruikt voor het bepalen van reële waarden van Niveau 2 en Niveau 3, voor financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde in de balans, evenals de belangrijke niet-waarneembare inputs die daarbij zijn gebruikt. Gerelateerde waarderingsprocessen zijn beschreven in noot 4.
Change layout to 1 column
Financiële instrumenten gewaardeerd op reële waarde | ||
Type | Waarderingstechniek | Belangrijke niet-waarneembare input |
Valutatermijncontracten | De reële waarde is bepaald op basis van genoteerde termijnkoersen op de rapportagedatum en contante-waardeberekeningen gebaseerd op hoge kredietkwaliteit rendementscurves van de respectievelijke valuta's. | Niet van toepassing |
Rente swaps en brandstof swaps | De Groep sluit derivaten af met financiële instituten met een hoge credit-rating, Derivaten worden gewaardeerd gebaseerd op waarderingstechnieken die gebruikmaken van waarneembare marktinput, De meest gebruikte waarderingstechnieken zijn swapmodellen die gebruik maken van contante waarde berekeningen. | Niet van toepassing |
Voorwaardelijke vergoeding | Contant gemaakte kasstromen: Het waarderingsmodel gaat uit van de contante waarde van de verwachte betaling, contant gemaakt met behulp van een voor risico’s gecorrigeerde disconteringsvoet. De verwachte betaling wordt bepaald op basis van mogelijke scenario’s over de verwachte afzetvolume en inbaarheid bruto handelsvorderingen, het bedrag dat bij elk van de scenario’s moet worden betaald en de waarschijnlijkheid van elk scenario. |
• Prognose van de jaarlijkse groeivoet van het afzetvolume. • Prognose ontvangsten bruto handelsvorderingen. • Voor risico’s gecorrigeerde disconteringsvoet. De geschatte reële waarde zal toenemen (afnemen) naargelang: • de jaarlijkse groeivoet van het afzetvolume hoger (lager) uitvalt; • de ontvangsten van de bruto handelsvorderingen van de standaardbetaaltermijn positief (negatief) afwijken; • de voor risico’s gecorrigeerde disconteringsvoet lager (hoger) uitvalt. |
Financiële instrumenten niet gewaardeerd op reële waarde | ||
Type | Waarderingstechniek | Belangrijke niet-waarneembare input |
Eigenvermogensinstrumenten (langlopend) | Voor investeringen in eigenvermogensinstrumenten die geen genoteerde marktprijs hebben in een actieve markt voor een identiek instrument (dat wil zeggen een Level 1 input) zijn toelichtingen van de reële waarde niet vereist. | Niet van toepassing |
Leningen en vorderingen (langlopend) | Contant gemaakte kasstromen. | Niet van toepassing |
Geldmiddelen, handels- en overige vorderingen en overige financiële verplichtingen (kortlopend) | Gezien de korte termijn van deze instrumenten benadert de boekwaarde de marktwaarde. | Niet van toepassing |
Overige financiële verplichtingen (langlopend) | Contant gemaakte kasstromen. De reële waarde van langetermijnsverplichtingen is gelijk aan de boekwaarde omdat ingevolge de financieringsovereenkomst variabele marktrentetarieven van toepassing zijn. | Niet van toepassing |
Change layout to 2 columns
C. Financieel risicomanagement
(i) Risk management raamwerk
De Directie heeft de eindverantwoordelijkheid en het overzicht over het risico raamwerk van de Groep. De Directie heeft een 'Risk Advisory Board' ingesteld, welke verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en bewaking van het risicobeheer van de Groep. De Risk Advisory Board rapporteert regelmatig aan de Directie, de Audit Committee en de Raad van Commissarissen over haar activiteiten. De Groep beschouwt de acceptatie van risico’s en het onderkennen van mogelijkheden als een onmisbaar onderdeel om haar strategische doelstellingen te kunnen realiseren. Risicobeheer draagt bij aan de realisatie van de strategische doelstellingen en zorgt dat kan worden voldaan aan de vereisten van goed ondernemingsbestuur. Via een actieve bewaking van het risicobeheer richt de Groep zich op het creëren van een hoog niveau van bewustzijn in termen van risicobeheer. De opzet en coördinatie van risicobeheer vindt plaats vanuit het team Corporate Governance & Compliance.
De Groep is blootgesteld aan de volgende risico’s voortvloeiend uit financiële instrumenten:
- kredietrisico;
- liquiditeitsrisico;
- marktrisico.
(ii) Kredietrisico
Kredietrisico is het risico van financieel verlies voor de Groep indien een afnemer of tegenpartij van een financieel instrument de aangegane contractuele verplichtingen niet nakomt. Kredietrisico’s vloeien met name voort uit vorderingen op klanten en uit beleggingen in schuldpapier.
De bruto boekwaarde van de financiële activa vertegenwoordigt het maximale kredietrisico.
Handels- en overige vorderingen
De blootstelling aan kredietrisico van de Groep wordt hoofdzakelijk bepaald door de individuele kenmerken van de afzonderlijke afnemers. Daarnaast houdt het management ook rekening met het risico op wanbetaling in de bedrijfstak en/of het land waarin de afnemers actief zijn. Zie noot 5 en 8 voor nadere informatie over de concentratie van de opbrengsten.
De Groep handelt met kredietwaardige partijen en heeft procedures opgezet om de kredietwaardigheid vast te stellen. Daarnaast heeft de Groep richtlijnen gedefinieerd om de omvang van het kredietrisico van elke partij te limiteren. Bovendien bewaakt de Groep de vorderingen continu en past zij een strikte kredietprocedure toe. Op basis van deze procedure worden klanten gecategoriseerd en afhankelijk van hun kredietprofiel worden de volgende risicomitigerende maatregelen genomen:
- betaling in overeenstemming met de betalingscondities per land;
- vooruitbetaling, betaling bij aflevering van de goederen of levering tegen verstrekking van zekerheden;
- hedging via letter of credit of bankgarantie;
- verzekering van het kredietrisico.
Vorderingen die vervallen na meer dan een jaar, zijn grotendeels rentedragend, en betreffen voornamelijk leningen aan klanten waarvoor indien mogelijk, zekerheden zijn afgegeven in de vorm van voerequivalenten, participatierekeningen en/of onroerend goed.
Als een gevolg van de spreiding van de omzet over verschillende geografische gebieden en productgroepen is er geen significante concentratie van kredietrisico in de handelsvorderingen (geen enkele afnemer is in 2018 individueel verantwoordelijk voor meer dan 2,7% (2017: 2,6%) van de omzet). Voor een verdere toelichting op de handels- en overige vorderingen wordt verwezen naar noot 21.
Change layout to 1 column
Per 31 december 2018 kan de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handels- en overige vorderingen, als volgt worden weergegeven:
In duizenden euro | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Bruto handels- en overige vorderingen | 281.217 | 235.279 |
Voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handels- en overige vorderingen | -16.909 | -17.811 |
Totaal | 264.308 | 217.468 |
Langlopend (waaronder leningen) | 13.690 | 9.298 |
Kortlopend | 250.618 | 208.170 |
Totaal | 264.308 | 217.468 |
In duizenden euro | Rekeningen zonder bijzondere waardever- minderingen | Rekeningen met bijzondere waardever- minderingen | Totaal |
Binnen betalingstermijn | 216.614 | 12.066 | 228.680 |
Overschrijding < 30 dagen | 24.682 | 2.475 | 27.157 |
Overschrijding 31 - 60 dagen | 4.764 | 2.583 | 7.347 |
Overschrijding 61 - 90 dagen | 2.140 | 1.432 | 3.572 |
Overschrijding > 90 dagen | 3.410 | 11.051 | 14.461 |
Bruto bedrag | 251.610 | 29.607 | 281.217 |
Bijzondere waardevermindering | -16.909 | -16.909 | |
Totaal | 251.610 | 12.698 | 264.308 |
Achterstallige vorderingen | 13,9% | 59,2% | 18,7% |
Het percentage achterstallige vorderingen is toegenomen als gevolg van de achterstallige vorderingen bij de overgenomen ondernemingen.
Per 31 december 2017 kan de ouderdom van de handels- en overige vorderingen als volgt worden weergegeven:
In duizenden euro | Rekeningen zonder bijzondere waardever- minderingen | Rekeningen met bijzondere waardever- minderingen | Totaal |
Binnen betalingstermijn | 188.010 | 12.188 | 200.198 |
Overschrijding < 30 dagen | 16.254 | 2.391 | 18.645 |
Overschrijding 31 - 60 dagen | 2.415 | 705 | 3.120 |
Overschrijding 61 - 90 dagen | 255 | 471 | 726 |
Overschrijding > 90 dagen | 3.797 | 8.793 | 12.590 |
Bruto bedrag | 210.731 | 24.548 | 235.279 |
Bijzondere waardevermindering | -17.811 | -17.811 | |
Totaal | 210.731 | 6.737 | 217.468 |
Achterstallige vorderingen | 10,8% | 50,4% | 14,9% |
Change layout to 2 columns
De rekeningen met bijzondere waardeverminderingen betreffen de debiteurensaldi waarop een bijzondere waardevermindering op is toegepast. De Directie verwacht dat de vorderingen waarop geen bijzondere waardevermindering is toegepast volledig inbaar zijn, gebaseerd op historisch betalingsgedrag en intensieve analyse van kredietrisico’s, inclusief onderliggende kredietwaardigheidsscore’s indien beschikbaar.
De mutatie in de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot de handels- en overige vorderingen gedurende het boekjaar kan als volgt worden weergegeven:
In duizenden euro | 2018 | 2017 |
Stand op 1 januari | 17.811 | 22.149 |
In het boekjaar afgeschreven | -2.649 | -2.455 |
In het boekjaar vrijgevallen | -3.620 | -4.002 |
In het boekjaar toegevoegd | 5.368 | 2.181 |
Translatie verschillen | -1 | -62 |
Stand op 31 december | 16.909 | 17.811 |
Langlopend | 4.862 | 5.287 |
Kortlopend | 12.047 | 12.524 |
Stand op 31 december | 16.909 | 17.811 |
In de winst-en-verliesrekening is een netto vrijval van €1.050 duizend (2017: €1.821 duizend) verantwoord, terwijl het saldo van in het boekjaar toegevoegde en vrijgevallen bedragen een netto toevoeging van €1.748 duizend (2017: netto vrijval €1.821) is. Het verschil van €2.798 duizend (2017: nihil) betreft het acquisitie-effect.
Geldmiddelen en kasequivalenten
Geldmiddelen en kasequivalenten worden aangehouden bij eerste klas internationale banken, dat wil zeggen banken met een credit rating van tenminste A-. In derivaten wordt alleen gehandeld met banken met een hoge creditrating; AA- tot AA+.
Garanties
Het beleid van de Groep is in principe geen financiële garanties af te geven, met uitzondering van een aantal garanties voor enkele van haar Nederlandse deelnemingen en garanties aan leveranciers van de fabriek in Pionki (Polen). Voor meer informatie zie noot 36.
(iii) Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat de Groep problemen krijgt om te voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van in contanten of andere financiële activa af te wikkelen financiële verplichtingen. De uitgangspunten van het liquiditeitsrisicobeheer van de Groep zijn dat er, voor zover mogelijk, voldoende liquiditeiten worden aangehouden om te kunnen voldoen aan haar financiële verplichtingen wanneer deze vervallen, in normale en moeilijke omstandigheden, en zonder dat onaanvaardbare verliezen worden gelopen of de reputatie van de Groep in gevaar komt. Tevens houdt de Groep financieringsfaciliteiten aan om het liquiditeitsrisico te beheersen, zie noot 29 voor meer details.
Blootstelling aan liquiditeitsrisico
Hieronder worden de resterende contractuele looptijden van de financiële verplichtingen per balansdatum weergegeven. De bedragen zijn bruto en niet contant gemaakt en zijn inclusief rentebetalingen en exclusief de effecten van salderingsovereenkomsten.
Change layout to 1 column
31 december 2018 Niet-afgeleide financiële verplichtingen | |||||||
Boekwaarde | Contractuele kasstromen | ||||||
In duizenden euro | noot | Totaal | < 1 jaar | 1 - 2 jaar | 2 - 5 jaar | > 5 jaar | |
Voorwaardelijke vergoeding | 6 , 31 | 19.211 | 21.650 | 10.218 | 1.550 | 9.882 | - |
Putoptie verplichting | 6 , 31 | 32.280 | 67.820 | - | - | 67.820 | |
Bankschulden | 24 | 13.307 | 13.307 | 13.307 | - | - | - |
Bankleningen | 29 | 51.866 | 52.108 | 2.563 | 40.652 | 5.736 | 3.157 |
Financiële-leaseverplichtingen | 29 | 586 | 640 | 427 | 136 | 77 | - |
Handelsschulden en overige verplichtingen1 | 31 | 254.155 | 254.155 | 254.155 | - | - | - |
371.405 | 409.680 | 280.670 | 42.338 | 15.695 | 70.977 | ||
(1) Exclusief verbonden partijen, voorwaardelijke vergoeding en de putoptie verplichting |
31 december 2017 Niet-afgeleide financiële verplichtingen | |||||||
Boekwaarde | Contractuele kasstromen | ||||||
In duizenden euro | noot |